Buitenland. Aan een wisselkantoor in de nabijheid van den Dam te Amsterdam vervoegde zich dezer dagen een vreemde ling om een bankbiljet van f 1000 te wisselen. Aan zijn verzoek werd voldaan. Toen de man een oogenblik later zijn geld nazag, ontdekte hij maar f 990 ont vangen te hebben. Hij dacht aan eene vergissing en spoedde zich terug, maar vernam nudat voor het wisselen 1 pet. courtage was berekend »Geef mij dan mijn biljet maar terug", zei hij verontwaardigd. Ook daarop scheen de houder van het wisselkantoor echter voorbereid te zijnalthans hij antwoordde leukweg »Met pleizier, als u dan bij de f 990 nog maar f 20 voegt, want dat is weer «wisselen", en kost opnieuw '1 pet." De vreemdeling kon met zijn f 990 heengaan. Wij hopen, dat niet alle wisselkantoren er een zelfde tarief op na houden. N. v. N. Het Bat. Hbl. wijst er op dat wie geen vreemdeling is in de geschiedenis van Bantam, weet, dat de oor zaak van de voortdurende woelingen, welke daar in de laatste twee eeuwen hebben plaats gehad, uitsluitend en alleen gelegen is in kwade bejegening der bevolking door hare hoofden. Deze historische oorzaak is evenzeer aan te wijzen voor de jongste troebelen, althans tot zekere hoogte, al zijn deze voornamelijk ontstaan uit de verbittering der bevolking over den economischen achteruitgang en de exploitatie dier verbittering door de dweepzieke hadji's. Stelt men een onpartijdig onderzoek in, dan zal men bevinden, dat reeds sedert lang bij de bevolking een wrok bestaat tegen den regent van Serang en diens trawanten, die, naar zij zich voorstelt, voortdurend hare belangen heeft opge offerd aan zijn streven om in de oogen van het Nederlandsch bewind een persona grata te zijn. Be scherming van wege het Nederl. gezag acht het blad daarom noodig, te meer omdat onderdrukking van de zijde harer eigen hoofden ondervonden, voor de Bantamsche bevolking van oudsher een reden is geweest tot verzet. En daar dit verzet zeer moeielijk te loca- liseeren is, wegens de godsdienstige gemeenschap, welke bestaat tusschen Bantam en het Westen der Preanger, behoort het zoo spoedig en zoo oordeelkundig mogelijk door herstel van grieven te worden opgeheven. Het blad geeft daarna eene herinnering van de geschiedenis der Soenda-eilanden om 'aan te toonen dat de Bantamsche bevolking bij langs na niet zoo geïsoleerd is van hare buren, als men het soms heeft doen voorkomen. De rust of onrust in Bantam hangt, volgens dat overzicht, geheel af van het gehalte van het daar gevestigd bewind. Slechts wanneer dit strikte rechtvaardigheid betracht en de algemeene welvaart bevordert door aanmoediging van landbouw en nijverheid en door toezicht op de inlandsche hoofden, bezit het de kracht om elk spoor van verzet tijdig te ontdekken en hierdoor elke poging tot opstand te voorkomen. Ten allen tijde heeft de kern der Bantamsche be volking blijken van goeden wil gegeven, en ook nu nog is die kern op de hand van het Nederlandsch gezag. Het komt er dus op aan, haar uit te breiden en dit is slechts mogelijk door beteugeling van kwade praktijken, fiscale en andere, dikwerf in strijd met gedane verzekeringen en beloften. Zelfstandige hoofden van bestuur, en niet karakterlooze, die uit gemakzucht en bekrompenheid door dik en dun meegaan met de meerendeels onbetrouwbare inlandsche hoofden in dat gewest, en hen niet aandurven, zelfs waar zij het kennelijk aanleggen op de verkleining van het Nederl. gezag in het oog van den inlander, ziedaar wat Bantum noodig heeft, zal het niet weder worden wat het 't grootste deel dezer eeuw is geweesteen broeinest van muiterij en opstand. De regeering ziet dit in, blijkens de reeds plaats gehad hebbende verwijdering van ongeschikte ambtenaren van binnenlandsch bestuur en hunne vervanging door kloeke mannen, die niet alleen de inlandsche toestanden kennen, maar zich ook aan hun verbetering gelegen laten liggen. Met deze operatie is de Augias-stal in Bantam echter nog slechts ten deele gezuiverd, want zoolang niet alle inlandsche hoofden, die de bevolking verguizen en kwetsen, verwijderd en aan de bestaande inlandsche familieregeering niet een einde is gemaakt, zoolang is de wortel van het in Bantam heerschende kwaad niet uitgeroeid en zal het zich weder verheffen. Vergelijkende examens Den 18 Augustus werd te Utrecht een Bond gesticht tot verbetering van de wijze der benoeming van hoofden van openbare scholen. Op de vergadering, waarin de Bond werd gesticht, waren 480 onderwijzers en verdere belangstellenden samengekomen en nog hebben meer dan 1200 onderwijzers hun instemming betuigd met het plan om de vergelijkende examens te doen ver dwijnen. Het Vad. schrijft naar aanleiding hiervan: Bij de wet van 1857, toen de acte als hoofdonder wijzer veel gemakkelijker dan thans werd verkregen, kon het nog verdedigd worden, dat men, ter vervulling van hoofdonderwijzers-betrekkingen van meer dan 700 a 800 tractement, vergelijkende examens aanhield om de candidaten nogmaals aan een wetenschappelijk onder zoek te onderwerpen. Er was iets voor te zeggen, dat men het acte-examen geen voldoende waarborg achtte. Sedert de wet van 1878 is dit echter anders ge worden. De examens voor 't verkrijgen der hoofdacte zijn in die mate verzwaard, dat men den candidaat, die het diploma verwierf, gerust aan het hoofd eener school plaatsen kan, zonder opnieuw een soort van weten schappelijk na-examen voor hem uit te schrijven. Om te weten, wat hij is als onderwijzer en als mensch, hierover kan geen vergelijkend examen vertrouwbare inlichtingen geven. Het blad gaat na, waarom de vergelijkende examens reeds lang veler vertrouwen verbeurd hebben en wijst daartoe op een groote gemeente, waar het vergelijkend examen nu eens een soort van middelbaar examen in het Nederlandsch is en dan weer een soort van candidaats-examen in de plant- of dierkunde en op een andere gemeente, waar het vergelijkend examen nooit eenige kans van slagen biedt, als men in de «theorie van den zang" niet het buitengewone haalt en wanneer men niet voor de Nederlandsche taal vertrouwd is met de theorieën van een hoogst geacht onderwijzer in die stad, die een grammatica heeft geschreven, elders nagenoeg onbekend. Ook het beoordeelen van onderwijzers naar een proefles, voor een klasse met vreemde kinderen, keurt het blad af, omdat men op de uitkomsten niet ver trouwen kan. En indien nu de ondervinding geleerd heeft, dat noch het theoretisch examen naar der can didaten wetenschap meer noodig is, noch het zoo genaamd practisch onderzoek van de proefles doel treft, dan ligt de conclusie nabij: Schaf de vergelijkende examens af, vind een nieuw, een beter middel ter onderscheiding van onderwijzers en onderwijzeressen. De thans opgerichte bond die trouwens voor zichtig is in zijn streven en de vergelijkende examens slechts wil afschaffen voor scholen van hoogere klassen, voor scholen met een tractement van boven de duizend gulden bijv. zal naar de middelen omzien, om tot een beteren toestand te komen. Te zijner tijd zullen die middelen ter openbare kennis worden gebracht en dan kan er aanleiding zijn op de zaak terug te komen. Nu eindigt het Vad. met de mededeeling, dat degene, die mede wil werken om het kwaad der vergelijkende examens af te schaffen, ten minste te beperken, zich als lid van den Bond kan aanmelden bij den heer Moerman te Tinte, gemeente Oost-Voorne, de contributie bedraagt 50 cents. Ongelukken, Rampen, Misdaden, enz. Een treurig ongeval overkwam dezer dagen iemand uit Rotterdam. Hij gaf aan familie en vrienden een afscheids-diner, dewijl hij des anderen daags een reis naar Indië zou aanvangen, en ontkurkte een champagne- flesch, met het treurig gevolg, dat de kurk hem zoo geweldig tegen het oog kwam, dat dit zwaar beleedigd werd. Een oculair specialiteit, wiens hulp hij ging inroepen, beval hem de noodige rust aan, en de man stelde zijn reisje naar Java voorloopig uit. Bij Laval, aan de Mayenne, reed een man met een vrouw en drie kinderen in een rijtuig gezeten, in de rivier; het rijtuig zonk. Een toeschouwer riep om hulp, maar in de duisternis kon men eerst na lang zoeken het lijk van den man en van twee kinderen ophalen. Dinsdag heeft men het derde kind en den hoed en de chale der vrouw gevondentoen het rij tuig te water ging hoorde men een kind roepen »o mama, mama!" In een der zakken van denman vond men een portemonnaie, waarin het volgende briefje: «Daar wij geen familie hebben, doe men geen nasporingen. Maximiliaan Diesth, geb. te Ballancourt (S. en Oise)." Het blijkt, dat Diesth en zijn vrouw, nog jonge menschen, beiden teringlijders waren en niet in hun onderhoud konden voorzien, vandaar de wanhopige stap. De drie kinderen waren ö1/^ 5% en 2 jaar oud. De Etoile zegt, dat de diefstallen te Brussel en vooral in de nabijheid der spoorwegstations zoo talrijk worden, dat de dagbladen geen plaats meer hebben om ze allen mee te deelen. Hef zijn meestal de vreemdelingen, vooral Engelschen, die slachtoffers zijn van de Brusselsche dieven. Een verschrikkelijk spoorwegongeluk wordt uit New- York medegedeeld. Niet ver van Cincinnati kwam een extra-trein met het gezelschap van een reizend paardenspel in botsing met een goederentrein. Tien personen werden gedood. 27 gewond en vele kostbare paarden kwamen om het leven. Voor de rechtbank te New-Vork stond onlangs een man tereebt, die de politie heel wat moeite heeft veroorzaakt. James Goss, een jonge sterke kerel, als een boom, was bij een lombardhouder gekomen en had een (gestolen) gouden horloge op de toonbank gelegd, om er geld op te leenen. De lombardhouder onderzocht het horloge en nam 25 dollars uit zijne toonbanklade om die er voor te geven. Op dit oogenblik werd van de straat uit de groote spiegelruit van den winkel verbrijzeld. Dadelijk vloog de winkelier naar buiten, om te verhinderen, dat onbevoegden zijn winkel raam leegplunderden. Toen er eenige minuten later een politie-agent kwam, die zich voor de verbrijzelde ruit op wacht plaatste en de lombardhouder weer in zijn winkel terugkeerde, was de heer Goss niet alleen met zijn gouden horloge en de 25 dollars, maar ook nog met de geheele kas en een onschatbaar aantal voorwerpen van waarde verdwenen. Nu eerst begreep de lombardhouder, dat hij het slachtoffer was geworden van een listige samenzwering. Dadelijk werden geheime politie-agenten uitgezonden en het mocht hen gelukken den dief te vatten. Van de gestolen voorwerpen vond men er geen een meer, doch onmiddellijk ging men er toe over, de kleederen van den gevangene te door zoeken. Daarbij moesten vier agenten den woedenden man vasthouden. Behalve een lombardbriefje, op een geleend horloge, vond men niets, maar dit briefje alleen was reeds voldoende om den man zijn straf te verzekeren. Dit wist de dief. Met reuzenkracht rukte hij zich plotseling los, één greep en het briefje ver dween in zijn mund. Maar even snel greep een der agenten hem bij de keel en verhinderde hem zoo het slikken, twee anderen bonden den slimmen bandiet de armen vast, terwijl de vierde hem met geweld den mond opende. Nauwelijks trachtte hij echter het briefje voor den dag te halen, of Goss sloot de tanden krachtig op elkaar en beet de vingers van den politie-agent tot op het been door. Als een kwaadaardige hond hield hij vast, totdat eenige slagen met een «dub", den wapenstok der agenten, tegen zijn hoofd, hem bewusteloos op den grond deden vallen. Nu eerst kon men den gepijnigden agent bevrijden, hem verbinden, het gewichtige bewijsstuk voor den dag halen en daarop het gerechtelijk onderzoek doen voortgaan. Oostenrij k. Bisschop Stroszmayer had, bij gelegenheid van het tiende eeuwfeest der invoering van het christendom in Rusland, een zeer Panslavistisch gekleurd telegram naar Kieff gezonden. Dezer dagen nu was de keizer, tot bijwo ning der manoeuvres, te Ballovar gekomen, waar hij ook de roomsch kath. geestelijkheid ontving. Ook bisschop Stroszmayer was aanwezig. Frans Joseph onderhield zich eerst op zeer minzame wijze met de drie hoog geplaatste geestelijken, en wendde zich daarop tot bisschop Stroszmayer, wien hij, volgens de officieuse Budapester ICorrespondentz, toevoegde, dat hij met de grootste verbazing van het telegram had kennis genomen, dat de bisschop, bij gelegenheid van een niet-katholiek feest in het buitenland, had afgezonden. De keizer verklaarde, het eerst voor niet mogelijk te hebben gehouden, dat een zijner onderdanen zich zulk een demonstratie veroorloofde. Tot zijn diep leedwezen echter had hij bemerkt, dat dit werkelijk het geval was geweest. De bisschop scheen niet hebben geweten, welk een tegen den staat en de kerk gerichten stap hij had gedaan. Bisschop Stroszmayer maakte eene buiging, en zeide met luider stem: «Uwe Majesteit, mijn geweten is zuiver." De aanwezigen gaven duidelijk te kennen, dat zy dit antwoord hoogst ongepast vonden. Volgens andere berichten moet de keizer den bisschop nog veel scherper woorden hebben toegevoegd. Eene audiëntie den volgenden dag door den weer- spannigen prelaat bij kroonprins Rudolph aangevraagd, werd door dezen geweigerd. Belgie. Te Antwerpen in het Hótel du Nord, op de Groote Markt, is Donderdag de algemeene vergadering der Belgische volapukisten gehouden. Behalve de afge vaardigden van Antwerpen, waren er aanwezig van Gent, Blankenberghe, Boom, Calmpthout, Waarschoot, Voorst en Houdeng-Goegnies uit Henegouwen. Brussel, Hoogstraeten, Luik, Hoei en Charleroi hadden zich laten verontschuldigen. De heer Renier, voorzitter der klub van Antwerpen, opende de zitting, in welke verschillende sprekers het woord voerden, en het bureel voor de namiddagvergadering gekozen werd. Tevens werden gelukwenschen en telegrammen voor gelezen van Darmstadt, St. Petersburg. Parijs, Kapuar in Hongarije, en van dr. Winkler van Haarlem, eerelid der vereeniging en briefwisselend lid der Vlaamsche akademie. In de namiddagzitting werd er een algemeen landverbond tusschen de Belgische volapukisten gevormd en het algemeen reglement opgemaakt. Tevens werd bepaald, dat het hoofdbestuur der Belgische vereeniging zelve voortaan de diploma's zal uitdeeien. Bij toejuiching werd daarop de heer Heyligers van Antwerpen tot algemeen bestuurder der Belgische volapukisten her kozen j en werden verder nog eenige maatregelen van

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 2