ERF, BOUW-EN WEILAND, Burgerlijke Stand te Zierikzee. ADVERTËNTÏËN. WOONHUIS, SCHUUR en verdere Gebouwen, ERFPACHT, PHOTOGRAPHIE of SCHILDERIJ? dstrijd rd en Temple I 2 m. lAlIard. tukken ger en I lerl. - onderd plaats Bj en aan en der vanden weinig steeg Iplaats kander cherpe ;rvader •dewijk laten burge- Hier- en. Ie men Ikander verloop an der stelde ie, als Tijd en ginnen, avond Iet den vy zijn voldaan ntving. on. De 'tstocht a rond. pe veder ed van n partij ht, en des ge ide aan Groote ngrijke Ikerzijde uwd is, ,57 M., angende I. nog et kruis Moeder- kenbaar d houdt, rekkelijk v. Ct. DZ. bakker die van tgestelde gëlegen- 'ing van li tie, die belast, te Noor- arder en m zijner gijzeling pt. r. a laten uit ook een ost-Indië I ontslag r bij zijn n België rek hem 9 vroegere leerling een studie het licht doen zien, die te Berlijn groot opzien gebaard heeft. Daaruit blijkt, dat de kenschetsende eigenschap van keizer Wilhelm II is: het gevoel van plicht verbonden met een hooge mate van individualiteit en wilskracht. Noch de artis tieke natuur zijner moeder, noch de vrijzinnigheid des vaders kon op dit onbuigzame karakter eenigen invloed oefenen. Nu en dan scheen het of die invloed zich deed gevoelen, doch het was slechts schijnbaar. Wat men deed om hem liefde voor kunst, wetenschap en het burgerlijk leven in te boezemen, hij bleef hoewel het studentenleven beminnende soldaat in zijn hart. Als een bewijs van zijn wilskracht haalt de schrijver o. a. aan, dat hij ondanks de machteloosheid van zijn linkerarm leerde zwemmen en schieten als de beste. Frankrijk, Zaterdag is op de place du Carrousel het gedenk- teeken van Gambetta onthuld. Het is 27,70 meter hoog. Het gedenkteeken stelt voor een portaal met vierkanten toren, uit zandsteen. Op het grootste vlak komt het beeld van Gambetta, uit het blok gehouwen, te voorschijn, omringd van 4 beelden. De heer Spulier, die het eerst het woord voerde, wees op de groote leegte, welke door het heengaan van Gambetta ont staan is. De voorzitter van den Senaat, Le Royer, betreurde het, dat Gambetta er niet meer was om in deze dagen van strijd het gewicht van zijn gezag en van zijn woord in de schaal te leggen. De voorzitter der Kamer Meline roemde zijne parlementaire hoedanig heden. Toen de minister-president het spreekgestoelte beklom, werd hij door al de Kamerleden toegejuicht. Hij eindigde met de woorden»Laten wij dit roemrijk gedenkteeken uit naam der Republiek hulde brengen, die wij vredelievend in haar recht en onveranderlijk in hare grootheid willen." De minister van oorlog De Freycinet schetste de geschiedenis van het Loire-leger en wees op Gambetta, als zich toewijdende aan den strijd tot het uiterste, eerst kapituleerende, toen hij een bevel uit Parijs ontving. De heer Mounet-Sully, van de Comédie frangaise, droeg vervolgens een gedicht van Sully-Prudhomme voor. Na de voorlezing van dit dichtstuk plaatste de president der republiek zich, omringd door de voorzitters van kamer en senaat, de ministers, de afgevaardigden en senatoren voor de tribune, waarna het défilé der troepen voor het stand beeld begon. De president der republiek ontblootte het hoofd en salueerde het vaandel, telkens als er een voorbij kwam. Het défilé eindigde met het voorbij trekken der school bataljons. De bekende medewerker van de Tempsde heer Emile Hennequin, is plotseling overleden. Terwijl hij een bad nam, kreeg hij eensklaps een congestie naar de longen, zoodat hij in eenige minuten bezweek. De heer Hennequin was slechts dertig jaren oud. Zijne critieken o. a. in de Nouvelle Revue, trokken zeer de aandacht. Reeds op 17jarigen leeftijd bediende hij zich met gelijk gemak van de Fransche, de Engelsche en Duitsche talen. Juist had zijn eerste werkla Critique Scientifique, het licht gezien. Italië. Otidanks alle tegenovergestelde berichten schijnt het toch, dat de geruchten van cholera-gevallen te Napels niet geheel ongegrond waren. In Oostenrijk zijn reeds maatregelen genomen om de verspreiding tegen te gaan. Volgens de Italië zou de paus hel er op aanleggen, dat een der Katholieke mogendheden, bij voorkeur Oostenrijk, hem gastvrijheid zou verleenen. Werd dit aanbod gedaan dan zoo de paus Rome verlaten om naar Tyrol te gaan. De kanselier van de nunciatuur te Weenen is sedert eenigen tijd te Rome, en de paus moet hem eenige hoogst belangrijke papieren hebben toevertrouwd voor het geval, dat het vertrek naar Oostenrijk plaats vindt. Engeland. De dood van Sir John Henry Brand, president van den Oranje Vrijstaat, is, (zegt de Times) een zwaar verlies voor zijn eigen land en voor Zuid-Afrika in het algemeen. Gedurende het vierde eener eeuw heeft president Brand de rol gespeeld van een wederzijdsch vriend der beide groote partijen, in welke de blanke bevolking van Zuid-Afrika gesplitst is. Voor deze ver zoenende rol, vaak zeer moeielijk, was hij zoowel door zijne opleiding als door zijn karakter de meest ge schikte persoonlijkheid. Sir John Brand was van Hol- landsche afkomst, en hij koesterde een zekere mate van sympathie met den strijd van zijn ras tegen de Britsche heerschappij in Zuid-Afrikadoch hij wist dit gevoel in overeenstemming te brengen met wai-me vriendschap voor Engeland en bewondering voor het Britsche karakter en Britsche instellingen. Hij was lid van de Engelsche balie, en, tot zijne verkiezing tot president van den Oranje-Vrystaat in 1863, was hij een Kaap-kolonist van onbetwistbare loyauteit. De riddertitel, dien hij van de Koningin ontving, was een erkenning van de vriendschapsdiensten, welke hij steeds bereid bevonden werd aan Engeland te bewijzen. Zonder hem zou de Transvaalsche oorlog, die zoo smadelijk voor ons eindigde, een nog veel verpletterender slag hebben toegebracht aan het Britsche overwicht in Zuid-Afrika. Hij toch was het, die de opwinding der burgers van den Vrijstaat wist in toom te houden en hen eene feitelijke onzydigheid wist te doen bewaren. Ware deze beteugelende invloed afwezig gebleven, zoo zou de vrucht van Majuba Hill waarschijnlijk een éénige, groote Boerenrepubliek zijn geweest, die het Britsche gebied in het noorden had afgesloten. Latei- weigerde Sir John Brand het oor te verleenen aan de voorstellen van president Kruger tot een confederatie der beide republieken, met oogmerken van commerciëele vijandigheid tegen Engeland. En zoo hij aldus handelde, was het niet uit onderdanigheid jegens Engeland, maar uit een klaar besef van den bestaanden toestand in Zuid-Afrika en van het wezenlijke belang zijner eigen landgenooten. Zuid-Afrika mag treuren bij het graf van zulk een staatsman, die de aangewezen scheidsrechter was bij nationale geschillen, en die in zichzelven de belichamelijking scheen van de samen smelting der beide rassen, welke het ideaal is van alle helderdenkende mannen daarginds. De Times vreest, dat Brand's overlijden voedsel zal geven aan de hoop en het streven van hen adroomers" noemt hen het blad die de Hollandsche Afrikaanders tot het heerschende element in plaats van het Engelsche willen verbeven zien. Doch het blad meent te mogen vertrouwen, dat de burgers van den Vrijstaat over het algemeen veel te welgezind zijn jegens Engeland, om met de Transvalers de handen ineen te willen slaan. Het zal dus den heer Kruger ook thans nog niet gelukken, den Oranje-Vrijstraat los te maken van zijne alliantie met de Kaap-kolonie. Noch het Engelsche element kan het Hollandsche, noch het Hollandsche het Engelsche wegdringen; en de Zuid- Afrikaansche maatschappij moet ten slotte een amal gama worden van hetgeen in de beide rassen het best is. Dit te hebben ingezien, was de groote ver dienste van den overleden president. Gemeogd Buitenlandsch Nieuws. Het Engelsch geneeskundig tijdschrift The Lancet waarschuwt de reizigers ernstig, Milaan te bezoeken, alwaar volgens dat blad de typhus en de pokken vrij hevig optreden. Volgens dat blad laten de genees kundige voorzorgen en sanitaire verhoudingen aldaar veel te wenschen over. De zoölogische tuin te Berlijn kwam in 't jaar 4856 door den consul van Montevideo in 't bezit van een reuzenschildpad, die ongeveer 300 pond woog; de eigenaar had bij dit geschenk een schrijven gevoegd, waarin hij verhaalde hoe dit groote dier aan eene verminking boven op zijn schild kwam. De schildpad werd in het jaar 1813, toen zij reeds van aanzienlijke grootte was, in het huis van een koopman in zuidelijk Brazilië opgenomen en verheugde zich gedurende al dien tijd in de zorgen van al de familieleden, omdat zij met de kinderen des huizes was opgegroeid en als een erfstuk in de familie werd beschouwd. Eens moest een bediende, een neger, hout klein hakken en nadat hij langen tijd naar een geschikt hakblok had uit gezien, herinnerde hij zich het harde schild van het dier, haalde dit voor den dag en kweet zich met behulp van dit zeldzame hakblok van zijn taak. Een nadeeligen invloed had dit op de gezondheid der schild pad niet; alleen zag men in 1856 in de teekens op het schild, hoe de scherpe bijl gewerkt had. Den neger echter had men op zijn eigen rug duidelijk gemaakt, dat hij niet ongestraft dieren mocht kwellen. De schildpad was, toen zij naar Berlijn werd overgebracht, bijna honderd jaren oud, doch verheugt zich thans nog in den besten lichamelijken toestand. Het oudste schip dat tegenwoordig nog in de vaart is, is ongetwijfeld de bark »Truelove", die in 1764 te Philadelphia gebouwd werd en thans aan den heer Ward te Londen behoort. Hierop volgt de in 't jaar 1777 gebouwde schoenerbrik »Swan" uit Kopenhagen, terwijl een bark aan eene handelsfirma te Drammen toebehoorende, de »Elisabeth Catharina", in 1783 gebouwd is. Dit laatste onderging in 1857 echter groote herstellingen. De volgende in de rij dezer eer waarde zee-veteranen is de »Sophie Maria", in 1788 te Arendal gebouwd en thans in bezit van den heer Gursow te Frederikshald. Ten slotte is nog te ver melden de bark »Twende Brodre", die in 1797 te Holmestrand gebouwd werd en thans vaart voor het handelshuis Peters Enke te Christiania. De mededeeling, dat er haaien zijn gezien in de Adriatische Zee en dat er zelfs een zou gevangen zijn door visschers bij Quarnero, heeft de directie van den Zuiderspoorweg genoodzaakt, de netten, die rondom de lieve badplaats Abazia zijn gezet, dichter te maken en zoodoende elk gevaar weg te nemen. Overigens keert iederen zomer het bericht terug, dat er haaien in de Adriatische Zee gezien zijn. Weinige jaren geleden werd een 18 voet lange haai aan het strand bij Prelucca in de golf van Quarnero gevangen; het groote dier was in ondiep water gekomen en was op den grond vastgeraakt. Het dier werd het eerst opge merkt door eenige visschersvrouwen, maar niemand waagde het te naderen, ofschoon het langzamerhand door het afloopende getij geheel op het droge was geraakt. Toen kwam men op het denkbeeld, om lange roeispanen dwars over het lichaam van den roofvisch te leggen. De uiteinden van deze 20 voet lange roei spanen maakte men stevig in den grond vast en daar men in korten tijd op die wijze een twintigtal van zulke roeispanen gebruikte, gelukte het eindelijk, het monster te naderen. Een douanier stiet het dier een ouden sabel zoo gelukkig in den achterkop, dat het oogenblikkelijk dood was. De visch werd naar Fiume gebracht en daar geopend. In zijn maag vond men de ongelooflijkste dingen, zooals een geheele dolfijn, een been waaraan nog een broekspijp en een schoen zaten, groote inktvisschen en vele andere zaken. Het zeemonster werd opgezet en aan een natuurkundig museum ten geschenke gegeven. Van 13—20 Juli 1888. Geboren: Een dochter van J. Tromper en M. Phernambucq. M. Stoutjesdijk en J. Verschoor. zoon B. G. van Enck en M. Cappelle. dochter A. Struijk en E. C. van Kooten. Overleden: M. H. C. Polak, 45 j., d. (over!, te Middelburg.) C. Missel, 53 j., ongeh. z. H. G. Muloclt Houwer, 63 j., echtgenoot van C. Hoogenboom. Heden overleed mijn geliefde echtgenoot, de Heer H. G. MULOCK HOUWER, in den ouderdom van 63 jaren. Mede uit naam mijner kinderen, C. HOOGENBOOM, Wed. H. G. Mulock Houwer. Zierikzee, 17 Juli 1888. De Notaris Mr. J. MOOLEN- BURGH te Zierikzee zalop Vrijdag den 27 Juli 1888, 's voorraiddags 11 ure» ten verzoeke van de heeren W. SLIERENDREGT en W. v. d. LINDE, beiden te Dirkslandin het Societeitslokaal »Concordia" te Zierikzee, publiek presenteeren te verKoopen bestaande in: met ÏO Effect. S3 Ares 30 Cent. •waaronder 35 Ares ÏO Cent. alles staande en gelegen in den Zuidhoek, gemeente Zierikzee. Thans in pacht bij C. VAN WESTEN aldaar, tot het rooven van den oogst en tot 1 November 1888 en 1 Januari 1889. Nader in perceelen bij boekjes te omschrijven. Zooeven verscheen hij den Uitgever W. HIUA1UUS Wkii. te Almelo: Een Karakterschets door TIS Z O 0. 138 pag. druks. Prijs f 0,90. Verkrijgbaar bij alle soliede boekhandelaren. Op plaatsen waar geen boekhandel gevestigd is, zendt de Uitgever het franco na ontvangst van postwissel. Ouders en Voogden, en verder allen die op eenigerlei wijze bij het onderwijs betrokken zijn of daarin belang stellen, wordt de lezing van deze karakterschets ten zeerste aanbevolen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 3