Buitenland. wat hem is gebleken omtrent den oorsprong van het feit, dat in zeer vele winkels met glauberzout ver- valschte soda verkocht werd. liet onderzoek bracht hem tot een grossier, die zijn waren van een Belgischen fabrikant betrok, maar onmiddellijk den verkoop ge staakt had, toen de vervalsching hem ter oore was gekomen. Deze grossier deelde mede, dat de fabrikant het eenvoudiger en voordeeliger gevonden had, hier te lande een fabriek op te richten, en daar zijn Bel gische soda naar welgevallen te vervalschen, om die in ons land aan den man te brengen Te recht vestigt dr. Van Hamel Roos de aandacht der justitie op dit ergerlijk feit en hij dringt aan op toepassing van art. 329 van het Wetboek van Straf vordering, luidende: »Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar wordt gestraft de verkooper, die den kooper bedriegt, door hemdie een bepaald aangewezen voorwerp kocht, opzettelijk iets anders daarvoor in de plaats te leveren". Onder den titel: »Eet smakelijk" schrijft »Keesboer" in het Weekblad voor Nieuwer-Amstel en Omstreken de volgende staaltjes van knoeierij met vleesch Het was in het begin van de maand Maart dezes jaars, dat ik om verschillende redenen een bezoek bracht aan de Haarlemmermeer. Aldaar bij een kastelein een potje bier drinkende, deelde hij mij onder meer mede, dat Dinsdagmorgen (het was toen de daarop volgende Vrijdag) een zijner schapen was gestorven aan de bof, een kwaal waardoor het beest als het ware opgeblazen wordt en na eenige dagen van be nauwdheid sterft. Op verzoek bezichtigde ik het doode schaap, dat er bepaald ellendig uitzag; en op mijn vraagWat moet je nu met dat beest doen was het antwoord»N. uit N.-Amstel komt straks om het beest te slachten". En werkelijk arriveerde tegen elf uur een Israëlitisch koopman met een hondekar. Het beest werd behandeld, alsof het geslacht werd daarna gevild, goed uitgewasschen met water uit de Ringvaart en op de kar geladen, om misschien reeds den vol genden dag de tafel van een onzer gemeentenaren te versieren. Voor dit kreng word f 6 betaald. Niet lang daarna was er in een ander deel van de Haarlemmermeer een paard verdronken. Vier dagen daarna kwam dezelfde beroemde en onmisbare N. en kocht dit boutje voor twaalf gulden. Het beest stonk beijaald; doch het werd door hem aan stukken ge sneden en medegenomen. Het eene stuk was, volgens hem puik voor rook vleesch, het andere, wegens de hoogroode kleur, om als mager door het gehakt gewerkt te worden. Ook kon het dienst doen, bij kleine hoeveelheden, in een groote rollade, mits goed gepeperd en gezouten. In het begin der maand Mei j.l. waren bij laatst- bedoelden veeboer drie schapen gestorven, en na drie dagen kwam dezelfde koopman om ze te halen. Na de slachting bleek, dat enkele stukken, vooral de achterste, door de een of andere oorzaak een zeer donkere ja bijna zwarte kleur hadden gekregen. Doch een goed schipper is nooit verlegen. Evenmin onze N. Hij graaft in het land een diepen kuil, legt daar wat stroo in, vervolgens stapelt hij daarop alle donkere stukken vleesch. Daarboven overheen »een schoone doek" uit den wagen, nat gemaakt in de Ringvaart, en vervolgens de uitgegraven grond. Alsdan ondergaat zulk vleesch de eerste periode van het verrottings proces en na 24 uren in den grond gezeten te hebben, komt het er uit lelieblank en volgens N., »om te zuigen zoo malsch". De vuile lucht is er afgetrokken; en die het niet weet, roemt bepaald de goede kleur en de malsche geaardheid". Hoewel, zooals bekend is, onze Regeering geweigerd heeft officieel deel te nemen aan de Tentoonstelling, die het volgend jaar te Parijs zal worden gehouden en zij tot heden aan de vertegenwoordiging geen voorstel heeft gedaan tot het verleenen van een sub sidie aan de Nederlandsche Commissie, die zich ten stelt de deelneming van Nederland aan die Tentoon stelling te bevorderen, vertrouwt men toch dat, op het voetspoor van andere landen, onze regeering door een matig subsidie zal steunen de pogingen der Commissie die zich beijvert Nederland op de Parijsche tentoonstelling een waardige plaats te doen innemen. Te Amsterdam is een bureau voor naturalisatie gevestigd, dat zich ten doel stelt, inlichtingen te verstrekken en op veel mindere kostbare wijze dan langs den tot dusver gevolgden weg voor het ver krijgen van het naturalisatierecht zozg te dragen. Volgens de Tijd zijn er te Amsterdam 6 a 700 personen, die kiesgerechtigden zouden zijn, zoo zij zich lieten naturaliseeren. Met zekerheid verneemt het N. v. d. D., dat het nieuwe contract voor Ned. Indische pakketvaart Vrijdag in Indië is geteekend. Het O. M. bij de Ilaagsche rechtbank vorderde Zaterdag 4 jaar gevangenisstraf tegen den timmer mansknecht, die eene 19 jarigen dienstbode met hare toestemming, doch zonder den wil der ouders, weg voerde, om zich in haar bezit te verzekeren. Bij de behandeling van deze zaak bleek, dat de beklaagde, hoewel gehuwd en vader, met het meisje eene verkeering had aangeknoopt. Hij verzweeg haar zijn gehuwden staattoen die later aan de ouders bleek, verboden zij aan het meisje dan omgang. Het was echter reeds te laat, en toen het meisje den man in kennis stelde met de schande, die haar wachtte, spiegelde hij haar een huwelijk voor, dat in Amerika zou dienen gesloten te worden, daar het hier niet kon voltrokken worden wegens zijn gehuwden staat. Op de vraag van het meisje, of hij daartoe geen papieren noodig had, verzekerde hij haar, dat zulks in Amerika geen vereischte was, dat hij daar te lande eene goede betrekking had gekregen en voor geld voor den overtocht zou zorgen. Geheel in het vertrouwen dat zij werkelijk in Amerika door een huwelijk hare schande zou ontloopen, ging het meisje met hem mede. Na twee dagen te Rotterdam vertoefd te hebben, gaf de ontvoerder voor, het geld voor de reis naar Amerika te hebben ver geten, vertrok naar Den Haag, zoogenaamd om het te halen en bleef weg, na opnieuw misbruik gemaakt te hebben van de argeloosheid van zijn slachtoffer. Maar de vader liet het er niet bij en diende tegen den timmerman eene klacht in bij de justitie, tengevolge waarvan een strafvervolging tegen den timmerman werd ingesteld krachtens art. 281 1° Wetboek van Strafrecht, welk artikel eene maximunstraf van zes jaren bedreigt tegen hem, die eene minderjarige vrouw, zonder den wil van hare ouders of voogden, doch met hare toestemming wegvoert, met het oog om zich haar bezit in of buiten echt te verzekeren. De beklaagde beweerde, dat het meisje het initiatief tot wegvoering had genomen. De toegevoegde verdediger verzocht de oplegging eener veel lichtere straf. Uitspraak 13 Juli. Over den treurigen toestand van onze positie in Atjeh schrijft de Javabode het volgende: Hoe langer hoe meer wint hier de meening veld, dat de gouveneur-generaal Van Rees (dit schrijven is van 26 Mei) het laatste jaar van zijn bestuur niet beter zou kunnen besteden, dan door de ontruiming van Atjeh, tenzij hij middelen wete om aan den oorlog en de beri-beri een einde te maken. Bijna allen, die den toestand aldaar kennen, zijn het er over eens, dat die onhoudbaar is, en al zouden de meesten, militairen van opleiding en beroep, toch niet van wijken willen weten, indien wij alleen een lastigen, onvermoeibaren vijand tegenover ons hadden, zoo kunnen zij niet anders dan toegeven, dat zelfs de grootste dapperheid en volharding niets vermogen tegen eene ziekte, die langzaam, maar zeker het geheele leger uitput en niet te verjagen is. Men heeft de ondervinding opgedaan, dat ook de desinfectie-maatregelen tegen de beri-beri niets uitwerken, dat de geheele bodem verpest is door die ziekte, dat zij wel tijdelijk den aangetaste verlaat, maar, zij het ook na jaren, hem weer bezoekt, dat zij geen onderscheid meer tusschen meer of minder goed gevoeden en gehuisvesten, tusschen hen, die hun lichaam meer of minder moeten inspannen, dat zij allen aantast, inlanders en Europeanensoldaten en officierenmilitairen en burgers, mannen en vrouwen, ja, dat zij zelfs de kinderen niet spaart. En als men bedenkt, dat elke maand ten minste 500 zieken Atjeh verlaten, dat zij geëvacueerd worden, zoodra de beri- beri hen aantast dan wil ik het gevraagd hebben of het niet de plicht is eener goede Regeering zulk een pesthol hoe eer hoe beter -te verlaten. De vrees voor het verlies van ons prestige in andere deelen van den Archipel heeft in het geheel geen zin ons gezag is niet daarop gevestigd, maar op gewoonte en belang, en juist zoolang ons leger voor een groot deel in en door Atjeh vastligt, loop dat gezag meer gevaar, dan indien het in onze wapenen een krachtigen steun vindt. Hadden wij Atjeh na een korten oorlog onderworpen, dan had dit, gesteld dat het noodig ware, er bij anderen den schrik kunnen inbrengen, maar dat jarenlang machteloos staan, dat wurmen om den krijg vol te houden, kan geen gunstigen invloed oefenen. Atjeh moet ontruimd wordenbet overige deel van Nederlandsch-Indië heeft waarlijk al onze krachten wel noodig. De Verzekeringsbode deelt mede, dat er pogingen worden aangewend om naast de vereeniging van direc teuren van levensverzekeing-maatschappijen eene ver eeniging op te richten van deskundigen der verschil lende levensverzekering-maatschappijen, een vereeniging, die zich ten doel stelt verband te brengen tusschen practijk en theorie. Ongelukken, Rampen, Misdaden, enz. In de Markergracht, bij de Valkenburgerstraat te Amsterdam, was Woensdag een 12jarige jongen aan 't zwemmen. Een agent van politie, die voorbijging, waarschuwde den knaap, uit het water te komen. De jongen, vreezende gearresteerd te zullen worden, durfde niet, en de agent nam nu (een niet bepaald gelukkig idee) de kleederen van den jongen, die op een zolderschuit lagen, mede. Daartegen verzetten zich echter eenige burgers, die den agent te lijf gingen. Andere agenten schoten toe, en ontstond een algemeen gevecht. Met stukken hout en planken trok men op de politie los, zoodat deze van de blanke sabel gebruik moest maken. Tot laat in den avond was het op het Rapenburgerplein rumoerig en bleef een groote menigte volk op de been. In eene restauratie te Berlijn kwamen dezer dagen een oudachtig heer en een jongmensch tegelijk binnen en namen aan hetzelfde tafeltje plaats. De oude heer, wien men het wel kon aanzien dat hij een welgesteld man uit de provincie was, bestelde een glas bier, welk voorbeeld het jonge mensch volgde. Eenige minuten later bestelde deze laatste een flesch wijn en een middagmaal en dank zij zijn goeden eetlust, was na verloop van een half uur, de door hem gemaakte rekening tot ongeveer vijf gulden gestegen. De provin ciaal had een courant genomen en studeerde daar ijverig in, zonder op te letten wat er om hem heen gebeurde. Intusschen riep het jonge mensch, nadat hij zijn maaltijd geëindiijd had, den kellner, liet hem de rekening opmaken en verklaarde toen zachtjes, dat zijn »uom" die daar zat te lezen, voor hem zou be talen. Hierop narri hij zijn hoed en zijn wandelstok, trad naar den courantenlezenden oom toe en zeide hem in tegenwoordigheid van den kellner luid en hartelijk goedendag. Vriendelijk beantwoordde de goedige oude heer den groet, ging verder met lezen en legde eenigen tijd later toen hij de courant uit had, het geld op tafel, dat hij voor zijn bier verschuldigd was. Hoe verbaasd stond hij echtér te kijken, toen de be diende hem de rekening van zijn gewaanden neef gaf en hij hooren moest, dat hij tot oom van den brutalen oplichter bevorderd was. Hij weigerde natuurlijk om te betalen en de eigenaar was wel genoodzaakt er zich maar bij neer te leggen. In de rechtszaal te Procenicco (Italië) is een ver schrikkelijke misdaad gepleegd. Een arbeider, Capparo genaamd, die tengevolge van een aanklacht van vrouw Rodaro wegens beleediging veroordeeld was, haalde, nadat het vonnis was uitgesproken, plotseling een revolver voor den dag en schoot de aanklagers neder. Deze zakte levenloos ineen, waarop de moordenaar op de rechters, de toeschouwers en op zich zelf verscheidene schoten loste, die alle misten. Het gelukte den mis dadiger, temidden van de algemeene ontsteltenis te ontkomen. Hij is spoorloos verdwenen en ondanks de ijverige pogingen der politie is het nog niet gelukt hem in handen te krijgen. JE5 e 1 g i e. Ieder huisvader zoo wordt uit Brussel aan de Voss. Ztg. geschreven heeft in België de vrijheid zijn kind iets te laten leeren of niet. »De vrijheid der onwetendheid", zeide de leider der rechterzijde, de heer Jacobs, »is een kostbaar recht. Iedereen, of hij de noodige bekwaamheid heeft of niet, heeft de vrijheid een school te openen en de gemeenten hebben de vrijheid hare scholen te sluiten en de onderwijzers weg te zenden. Aan de volle ontwikkeling der vrijheid staan de openbare staatsscholen nog in den weg. Daar volgens de katholieke partij de staat noch het recht noch de roeping heeft, met het geld van alle belastingplichtigen scholen te onderhouden, moet de staat uit de school worden gedrongen. De talrijke door geestelijke vereenigingen op alle plaatsen opge richte scholen, waar de leer der kerk aan het onder wijs ten grondslag ligt, moeten zich vrij kunnen ontwikkelen. Stil maar onophoudelijk tracht het mini sterie dit doel te bereiken. Nadat reeds honderden staatsscholen zijn gesloten, werden van de 28 normaal scholen 12 afgeschaft en werd het aan 6 verboden nieuwe leerlingen aan te nemen. Daarentegen zijn 30 klerikale normaalscholen door den staat geadopteerd. Daar de leerlingen dezer vrije" scholen gemakkelijker worden bevorderd en hunne examens lichter zijn, worden de Staatsscholen ontvolkt. Volgens een officieele opgaaf hebben de 30 geadopteerde scholen reeds vijf maal meer leerlingen dan de 10 overgebleven staatsscholen. Indien de klerikale heerschappij nog eenige jaren duurt en hieraan valt niet te twijfelen dan wordt het klerikale ideaal ten volle bereikt en heeft de staat alleen invloed op de school verloren. Te Antwerpen zal in de maand Augustus op feestelijke wijze de afkoop van den Scheldetol vóór 25 jaren worden herdacht.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 2