Dat de heer Van Rees slechter heeft bestuurd dan
de meeste andere gouverneurs, ware onbillijk te be
weren. Niet alleen had hij met den onspoed der tijden
meer dan iemand te worstelen, maar bovendien zijn
er twee redenen, die hem brachten in ongunstiger
verhouding: anderer tekortkomingen werden vergeten
tegenover de zijne, zijn daden werden vergeleken met
de hooge op hem gebouwde verwachtingen. Doch,
hoezeer men toesta daarmede te rekenen, deze treurige
waarheid blijft: hij gaat heen zonder zijne roeping
om onze koloniale politiek in nieuwe banen te leiden,
in vrijzinnige richting te sturen, te hebben vervuld.
Helaas, dat nog daarbij moet worden gevoegd, dat
de meeste kracht zoo vaak in verkeerde richting werd
aangewend. Waar hij zijn wil heeft doorgedreven,
zijn gezag heeft hooggehouden, heeft hij dat meer dan
eens gedaan op een wijze, waardoor het prestige van
het gezag allerminst is bevorderd.
De heer Van Rees heeft in zijn langdurige loopbaan,
waarin hij door zijn talent, zijn werkkracht, zijn
energie, van de laagste rangen tot den hoogste is
opgeklommen, den lande vele en gewichtige diensten
bewezen. Maar schooner naam zou hij nalaten in de
historie van zijn land, als hij zelfverloochening genoeg
had bezeten zich niet door den heer Heemskerk te
laten verheffen op den Buitenzorgschen troon.
Aan het slot eener beschouwing van de Arnh. Ct.
over den nieuwen gouverneur-generaal, zegt dat blad,
na aangetoond te hebben dat de heer Pijnacker
Hordijk niet kan geacht worden op de hoogte te zijn
van Indische toestanden»Meer dan één gouverneur-
generaal verkeerde vóór zijn verheffing in hetzelfde
geval. Dat de heer Pijnacker Hordijk geen Indische
specialiteit is, pleit dus niet tegen zijne geschiktheid:
een energiek man van groote bekwaamheid, op wiens
karakter geen vlek kleeft en wiens verleden als staats
man, hoe kort ook, niet tegen hem getuigt, kan de
ware man op de goede plaats zijn. Dit vertrouwen
wij, en wij willen zelfs hopen, dat de heer Pijnacker
Hordijk, aan wien niemand dacht en wien zijn kennis
van koloniale aangelegenheden geen aanspraak geeft
op de hoogste betrekking, welke in Nederland te
verkrijgen is, in dezelfde verhouding zal voldoen als
niet voldaan werd door den heer van Rees, van wien
men zulke groote verwachting had, welke door hem
op zoo treurige wijze werd teleurgesteld.
Men leest in de Arnh. Ct.:
Voor jongelieden tusschen de 12 en 17 jaar zal
dezen zomer te Amsterdam bij voldoende deelneming
een wedstrijd worden uitgeschreven. De afdeelingen
zijnschoonschrift, vlugschrift en romanschrift. Wat
schoonschrift is weet ieder; wat vlugschrift is kan
men wel nagaan, maar het romanschrift, waarvan
het Hbl. gewaagt, kennen wij niét.
Wordt er mede bedoeld schrift, zooals aan mevrouw
Bosboom-Toussaint eigen was, of aan den ouden heer
Smits, of aan Christine Muller, of aan Betsy Perk,
om van anderen niet te gewagen, dan zouden wij de
bekroning zelfs met een vierden prijs niet toejuichen.
Of wordt er mede bedoeld het schrift van Gustave
Flaubert, die zijn »Salambo" zóó schreef, dat de zetter
zijn pet afzette, toen hij het. aannam. Op de gesati
neerde blaadjes was geen woord doorgehaaldom
elk hoofdstuk was een satijnen lint geslagen, en de
geheele kopie lag in twee uit- en inwendig met satijn
bekleede doozen.
Zulk een romantisch schrift verdiende de zilver-
vergulde medaille.
Niet zonder verbazing misten wij, schrijft het Vad.,
in de Staatscourant het bericht van het overlijden
van prinses Marie van Saksen-Altenburg. Moet zij,
die den levensavond van onzen vereerden Prins Hendrik
verhelderde en daarna jaren lang in ons midden
verkeerde en aller achting en liefde won, nu reeds
zoo geheel als vreemdelinge beschouwd worden, dat
het niet eens de moeite waard is, haar overlijden in
het officieele orgaan te melden?
Uit Assen bericht men aan het Hbl., dat de nieuw
benoemde gouverneur-generaal van Ned.-Indië over
ongeveer zes weken naar Buitenzorg zal vertrekken,
waar hij op het einde van September het ambt van
gouverneur-generaal van zijn voorganger zal overnemen.
De minister van waterstaat, handel en nijverheid
heeft, in overleg met zijne ambtgenooten, bepaald,
dat, te rekenen van Zondag 45 Juli e. k. des Zondags
geene bestelling of afgifte zal plaats vinden van brieven
of stukken welke postvrq verzonden zijn, (dienstbrieven
of dienstpakketten), tenzij de behandeling daarvan
bijzonderen spoed vereischt en ter aanduiding daarvan
het woord »spoed" op het adres vermeld is.
Van dezen maatregel zijn uit den aard der zaak,
uit te sluiten de brieven en andere stukken voor
Z. M. den Koning en II. D. Huis, en zullen daarin
tevens niet moeten worden begrepen, die bestemd
voor het kabinet des Konings en de brieven en stukken
uit het buitenland verzonden aan het departement
van buitenlandsche zaken. Staats-Ct.
In een correspondentie uit Brussel aan de N. R. Ct.
wordt gezegd, dat de door sommige Nederlandsche
spoorwegmaatschappijen aangekondigde retourbiljetten
voor Brussel met 8 dagen geldigheid, op Belgisch
gebied slechts twee dagen geldig zijn de duur van
8 dagen geldt slechts binnen de Nederlandsche grens.
De liefhebbers van suikerpeeën, of beter gezegd zij
die wegens financieele omstandigheden genoodzaakt
zijn geworden, dat gewas te zaaien, zullen dit jaar,
zoo niet geheel dan toch voor een groot gedeelte van
hun kwaal genezen worden. De vrucht staat in Zeeland
en Noord-Brabant nog klein, terwijl er zooveel zaad
is verdroogd en achtergebleven, dat het veld slechts
half bedekt is, alles zal dus moeten medeloopen, zal
het land de pacht kunnen opbrengen. Sommige boeren
hebben, toen zij bemerkten dat het uitgezaaide zaad
slecht opkwam, het land omgeploegd en opnieuw
gezaaid. Deze komen nu wel dicht genoeg te voorschijn,
doch de plantjes zijn nog zoo klein en teer, dat zij
met het oog op het reeds vergevorderde jaargetijde,
hun wasdom niet meer ten volle zullen bereiken. De
peeën-cultuur zal dan ook dit jaar aan de boeren,
ondanks de vrij hooge pacht die de suikerfabrikanten
besteed hebben, niet veel voordeel aanbrengen.
Over eene door dr. Schaepman in het bisschoppelijk
college te Weert gehouden rede, bevat de Maas- en
Roerbode een verslag, waaraan het volgende wordt
ontleend
De redenaar sprak over de politiek der rechterzijde,
en behandelde de vraag: wat staat de rechterzijde,
nu zij aan 't roer is, te doen
Zal zij aanvallenderwijze te werk gaan, gelijk haar
tegenstanders het deden gedurende de jaren dat zij
het bewind in handen hadden?
Neen! Zij zal doen wat plicht gebiedt.
En omtrent dit punt acht spreker zich gelukkig,
plechtiglijk de verzekering te kunnen geven, dat de
rechterzijde het eens is, en de katholieke fractie vast
besloten is, eendrachtig den goeden strijd te strijden.
Een tweevoudig vraagstuk - ging spreker voort -
staat ten onzent op den voorgrond.
En wel ten eerste: dat van het onderwijs.
Zal de rechterzijde den moker in de hand nemen,
alom in den lande een «schoolstorm" beginnen en alles
verbrijzelen wat de vorige regeeringen opbouwden?
De hoogere burgerscholen verwoesten?
NeenOnder bouwkundig opzicht ging er niet veel
aan verloren hilariteit
Wat gemeen goed van alle Nederlanders zonder
uitzondering is - meent spreker - behoort ook aan allen.
Tot nu toe werden de liberale »niet-geloovers"
bijna uitsluitend bedeeld, terwijl de «belijders" zich
tevreden moesten stellen met een behandeling, die
nog minder dan stiefmoederlijk was. Voortaan zal de
inrichting van de examens, van de scholen, en vooral
van die der armen, aan de eischen der rechtvaardig
heid moeten voldoen: en dan eerst komt er vrede,
dan eerst zal men in waarheid kunnen zeggen: Daar
bestaat in Nederland geen schoolstrijd meer.
Men verwachte bijgevolg geen moorddadigen aanval,
door de rechterzijde gedaan tegen het onderwijshet
zal steeds haar streven zijn, eerlijk aan 't onderwijs
de juiste plaats in het maatschappelijk leven in te
ruimen.
Ook het sociale vraagstuk werd besproken. De op
lossing hiervan hangt niet af van de meerdere of
mindere welvaart van den patroon of van den arbeider,
evenmin als van de vraag: of het loon van den werk
man hooger of lager moet worden.
Men verlieze hier niet uit het oog den invloed, dien
het stoomwezen op onze maatschappelijke toestanden
heeft geoefend.
Toen Napoleon I van de St. Helenarots de eerste
Engelsche stoomboot het ruime sop zag doorklieven,
zeide hij: «Ziedaar een revolutie grooter dan die van
1789."
Het sociale vraagstuk behoort niet, gelijk eenigen
beweren, uitsluitend tot het gebied der christelijke
«charitas": naast de liefde moet het recht zijn zetel
hebben; de verhouding tusschen werkgever en werk
man moet gevestigd zijn op den grondslag van het
christelijk recht.
Wat - naar sprekers oordeel - niet weinig zal
bijdragen tot een bevredigende oplossing van dit
brandend vraagstuk, isde behoorlijke viering van den
Zondag.
De wetgever dient te zorgen niet alleen voor de
noodige «Zondagsrust", maar tevens en niet het minst,
voor de «Zondagsheiliging."
Wanneer koolgewassen door rups of luis worden
geplaagd, is er geen beter middel denkbaar, om zich
van die lastige vijanden te ontslaan, dan de planten
een enkele maal te begieten met een dunne oplossing
van tabakswater.
Sir Morell Mackenzie heeft te 's Gravenhage aan
een vertegenwoordiger van het Dagblad eenige mede-
deelingen gedaan, waaraan wij het volgende ontleenen
Zijne verhouding tot zijne Duitsche collega's was,
sints professor Bergman niet meer deelnam aan de
consultatiën, steeds van vriendschappelijken aard geweest.
De partij van de Kreuzzeilung, zeide hij, heeft
steeds met leede oogen eene eventueele troonsbeklim
ming van keizer Frederik III gadegeslagen. En toen
deze toch plaats had, zocht zij haar te neutraliseeren
door een regentschap. Indien door mij was toegegeven,
dat de overleden vorst aan kanker lijdende was, zou
het instellen van een regentschap wellicht niet tot de
onmogelijkheden hebben behoord. Mackenzie had nooit
beweerd, dat 's keizers ziekte iets anders dan kanker
was. Wel had hij te San Remo er zich niet tegen verzet,
toen des keizers lijfarts hem eenigen tijd behandeld
heeft, als leed hij aan eene andere ziektedoch sedert
Februari stond het bij hem vrij wel vast, dat het
kanker was. Men heeft na dien tijd veel gesproken
over de wenschelijkheid orn den keizer eene operatie
te doen ondergaan; Mackenzie had daar steeds tegen
geijverd, daar ze hoogst gevaarlijk is, en meestal met
doodelijken afloop gepaard gaat. De aanwezigheid des
kankers is dan ook gebleken bij de lijkopening; of
liever, lijkopening kan men 't eigenlijk riief. noemen,
daar het post mortem onderzoek zich bepaald heeft
bij de opening der keel. Ook aangaande die lijkopening
hebben onjuiste berichten geloopen. De overleden keizer,
zoowel als de tegenwoordige, Wilhelm II, en de keizerin
hadden zich tegen een post mortem onderzoek ver
klaard; evenzoo koningin Victoria. Men heeft echter
gezwicht voor overwegingen van juridieken en histo-
rischen aard. De usance schijnt een dergelijk onder
zoek te vorderen. Ook zeide Mackenzie nog, dat het
onwaar was, dat, toen uit een drietal geneeskundigen
eene keuze gedaan moest worden om de behandeling
des keizers te leiden, keizerin Victoria alle mogelijke
moeite zou hebben aangewend voor zijne benoeming.
Deze is door den kranke geheel uit eigen vrije bewe
ging geschied. Wel heeft naderhand de keizerin hare
teleurstelling doen blijken, dat zij hem niet veel eerder
geroepen had.
Op het marktplein te Eindhoven staan twee kolossale
oude lindeboomen. Reeds jaren waren zij tot op zekere
hoogte met een planken beschot omhuld, dat nu ver
nieuwd wordt. Hierdoor werd het benedengedeelte
dezer boomen zichtbaar en kwam men tot de merk
waardige ontdekking dat binnen één dezer boomen
een nieuwe lindeboom is opgegroeid, die ook reeds
een flinken omvang heeft. Deze boom verheft zijnen
stam loodrecht in den ouden hollen boom, heeft zich
boven een uitweg uit zijn natuurlijken kerker gebaand
en vermengd zijne takken, als ware het slechts één
boom.
De te Amsterdam gevestigde Duitschers hebben het
voornemen opgevat, ter herinnering aan keizer Frederik,
een «Kaiser-Friedrich-Stiftung" op te richten. Het
doel dezer instelling zal zijn, te Amsterdam wonende
Duitschers, die buiten hun schuld in ongunstige
omstandigheden verkeeren, te ondersteunen, in de
eerste plaats door hen tegemoet te komen bij het
betalen hunner huur. Het plan is ontworpen door het
«Deutsche Hülfverein", dat daarvoor reeds van gegoede
Duitschers, die daar zijn gevestigd, aanzienlijke bijdragen
heeft ontvangen.
In het rundvee is op dit oogenblik weinig handel.
Vet vee is er hoegenaamd niet. In den paardenhandel
is meer leven. Op de dezer dagen te Willemstad
gehouden paardenmarkt zijn een aantal paarden van
de hand gedaan, vooral 1-, 2- en 3-jarigen benevens
verschillende oude beesten bestemd voor de slachterij
te Oud-Beierland en elders. Do prijzen waren middel
matig, voor jaarlingen besteedde men van f 90 tot
f 140, tweejarigen van f 150 tot f 250 en voor drie
jarigen van f 250 tot f 400.
Aan de verschillende kiosken te Amsterdam zijn in
de laatste 6 maanden circa 500,000 nieuwsbladen
verkocht.
Premie-Aandeelen Witte Kruis. Gelijk reeds vroeger
is gemeld, heeft de Anglo-Oesterreichische Bank, te
Weenen, met de Noord-Hollandsche Vereeniging «Het
Witte Kruis" een contract gesloten voor de uitgifte
eener premie-leening van de evengenoemde Vereeniging.
De inschrijving op deze leening zal den 5en en 6en
Juli a.s. worden opengesteld bij het «Administratie
kantoor van aandeelen in vennootschappen en in
binnen- en buitenlandsche leeningen" te Amsterdam
alsmede bij een aantal andere voorname firma's hier
te lande en in het buitenland.
Vergissen wij ons niet, dan is dit de eerste keer,
dat een Nederlandsche premie-leening op deze wijze
wordt uitgegeven en een internationaal karakter heeft.
Vele aanzienlijke binnen- en buitenlandsche firma's
hebben zich bij deze leening geïnteresseerd, weshalve