ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor het arrondis- sement Zierikzee.
1888. No. 38.
Woensdag 16 Mei.
91ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 1,-. Franco per post f I,-.
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent.
PRIJS DER ADVERTENTIE N:
Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 10 regels 00 Cent.
Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct
Alle stukken, (le redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de nitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAN.
ZIERIKZEE, 14 Mei 1 8 8 8.
De Landb. Ct. begroet met ingenomenheid de ver
klaring der regeering in de openingsrede:
»De nog steeds gedrukte toestand van den landbouw
noopt tot een voortgezet onderzoek naar de middelen,
om die groote bron van onze volkswelvaart te ontwikkelen
en te bevorderen; ook de belangen van handel en
nationale nijverheid zullen niet uit het oog worden
verloren."
Deze woorden openen het vooruitzicht, dat de land
bouw in het vervolg niet meer zoo stiefmoederlijk als
vroeger zal worden behandeld.
Het is reeds niet zonder beteekenis, dat de regeering
de bekentenis aflegt in den landbouw te zien de groote
bron van onze volkswelvaart. Men heeft daarom recht
te verwachten, dat die groote bron ook een voorwerp
van regeeringszorg zal wezen en dat men nu werkelijk
met bekwamen spoed de vruchten zal zien rijpen van
hetgeen door de landbouw-commissie thans reeds tot
klaarheid is gebracht.
Er is nog een ander punt, dat in de aangehaalde
zinsnede de aandacht trekt. Nadat de landbouw als
de groote bron van onze volkswelvaart is aangeduid,
volgt daarop onmiddellijk »ook de belangen van handel
en nationale nijverheid zullen niet uit het oog worden
verloren." De landbouw gaat dus als groote bron
voorop en moet ontwikkeld en bevorderd worden;
handel en nationale nijverheid komen achteraan en
moeten alleen niet uit het oog worden verloren.
Zóóveel waardeering was de landbouw tot nu toe
niet gewoon. Hij was maar een asschepoester in de
familie. Zijn jongere broer, de handel, was hem over
het hoofd gegroeid en had fortuin gemaakt in de
wereld en, zooals het gewoonlijk gaat, men had slechts
oogen voor den gefortuneerde en deze zelf bemerkte
niet eens, dat hij zijn ouderen broeder voortdurend
nog noodig had en diensten van hem ontving. Zou
daaraan nu een eind gekomen zijn? Zou er een
eind zijn gekomen aan de alles overweldigende handels
politiek? Zou het begrip hebben post gevat, dat
van de drie bronnen van volksbestaan: landbouw,
handel en nijverheid, landbouw niet de minste is,
zoodat het voor passend en nuttig mag worden ge
houden, als de regeering er ook een landbouwpolitiek
op na houdt? Wij hopen het en wij meenen het van
deze regeering ook te mogen verwachten. Wij zullen
daartoe hare daden afwachten, doch wij zouden ook
gaarne zien, dat zij blijk gaf van hare belangstelling
in den landbouw ook in de uiterlijke vormen.
Een der eerste middelen mag wel wezen, dat de
regeering ook in den vorm toont doordrongen te zijn
van de hooge beteekenis van den landbouw als bron
van welvaart voor de geheele bevolking van het vader
land. Daarom geve zij ook bij de hooge regeerings-
colleges aan den landbouw de plaats, die hem toekomt.
De bankwet zal, volgens het Hbl., vermoedelijk in
deze zitting der Staten-Generaal niet worden afgehandeld.
Het verslag, dat over het nieuwe onderzoek in de
afdeelingen moet worden .uitgebracht, zal wel nadere
onderhandelingen tusschen de regeering en de bank-
directie noodig maken, zoodat de beantwoording ge-
ruimen tijd zal uitblijven. Waarschijnlijk wordt de
beraadslaging in de Tweede Kamer dus tot October
verdaagd.
Het D. v. Z.-H. drukt, onder den titel: »De Augias
stallen van het Binnenhof", het navolgende schrijven
af van jhr. Victor de Stuers
«Gij vraagt mij een relaas van den tocht, dien ik
met H.H. K.K. H.H. den Groothertog en de Groot
hertogin van Saksen Weimar door de gebouwen van
het Binnenhof heb ondernomen. Spaar mij dat verdriet
en die ergernis. Want ik zou u moeten vertellen, dat
wij door een vervuilden gang zijn gekomen in de
prachtige zaal van Gecommitteerden van Holland, waar
van de vier fraaie zuilen met rijk gebeeldhouwde
voetstukken en vergulde lauriertakken, en de uit
nemend fraai met figuren beschilderde zoldering ver
borgen zijn achter oude, stoffige en spinnewebberige
archievenEn toen heb ik mij geërgerd en geschaamd.
«Ik zou u moeten vertellen, dat wij zijn geweest
in de groote Hofzaal van Floris V, voorheen de zaal
der plechtigheden, de historische zaal bij uitnemend
heid, het Capitool der Republiek, eenmaal tot een
heiligdom gestempeld door de met Nederlandsch bloed
gekleurde vlaggen, die van den kunstigen houten
zolder trotsch neerhingen. Ook in deze heilige plek
heeft de Nederlandsche administratie niets anders
gezien dan een ruime en droge bewaarplaats voor
oud papier. Helaas, hier vermochten de archieven de
krankzinnige ijzeren zoldering niet aan het oog ont
trekken. Ik heb mij geërgerd. Ik heb mij geschaamd
«Ik zou u moeten vertellen, dat wij zijn opgegaan
naar het Gerechtshof, naar het oudste gebouw der
residentie, de door graaf Willem gestichte, door Karei V
herstelde zaal, waar sinds meer dan vier eeuwen onaf
gebroken recht gesproken is, waar de prinsen van
Oranje beëedigd en gehuldigd werden. Ik zou u den
morsigen ingang, den onmogelijken, halsbrekenden trap
moeten beschrijven, de schandelijk verknoeide of ver
waarloosde lokalen, waar graaf Willem V gewoond
heeft.
«Dat alles is gezien door een Prins, die in de keurige
restauratie van den Wartburg heeft getoond eerbied
en liefde te hebben voor historische monumenten!
Begrijpt gij mijn ergernis, mijn schaamtegevoel,
toen wij de meest historische onzer gebouwen verlaagd
zagen tot een zwijnenboel? Wanneer zal het een
voudigst gevoel van nationaal fatsoen ontwaken om
hierin verbetering te brengen? Sinds lang liggen de
papieren plannen gereed. Maar wanneer zal een minister
zich de moeite geven van zijn stoel op te staan, de
20 schreden af te leggen, die hem van die vervuilde
monumenten scheiden, en in persoon zich te overtuigen
dat een einde moet worden gemaakt aan zulke schande
lijke toestanden! Of moeten wij op een interpellatie
van de Tweede of van de Eerste Kamer wachten?
Och! die heeren wandelen dagelijks vier malen langs
de deuren, waarachter de Augiasstallen verborgen zijn,
doch denken er niet aan zich die te doen openen
en onlangs is de Eerste Kamer goedmoedig in een
koffie- en muziekhuis gaan vergaderen, zonder zelfs
te weten, dat er onder hare voeten een der prachtigste
zalen van ons land aanwezig is, waar muffe papieren
door reusachtige spinnekoppen worden bewaakt.
«En de rest van de 4y2 millioen Nederlanders?
Die geven er letterlijk niets om.
«Daarom moet ik er toe komen voor onze eer te
hopen, dat vreemdelingen door het lezen van de roem
rijke annalen onzer geschiedenis niet verleid worden
tot de begeerte om de historische plaatsen waar zij
werd afgespeeld te bezoeken
Het W. v. h. R. vestigt er de aandacht op
dat in den tijd van niet meer dan acht dagen, bij
Zijner Majesteit Besluiten van 25 April en 3 Mei j.l.,
twee ambtenaren van het openbaar ministerie be
noemd zijn respectievelijk tot president en tot vice-
president bij eene rechtbank. «Wij dingen niets af,
schrijft het Weékbl., op de verdiensten van beide
heeren en willen tevens aannemen, dat deze twee
benoemingen door bijzondere, ons onbekende, omstandig
heden worden gerechtvaardigd. Wij zouden het echter
zeer bedenkelijk achten, als het op deze wijze een
gewoonte werd de zittende uit de staande magistra
tuur te recruteeren. Welke bezwaren daartegen gelden,
kunnen wij bij onze lezers als bekend onderstellen.
Onnoodig dus deze hier uiteen te zetten.
Vóór den aanvang van het diner, dat de heer
Bastert zijn oud-ambtgenooten in het afgetreden
ministerie aanbood, is mr. J. Heemskerk Az. eene
eigenaardige verrassing te beurt gevallen. Hem werd
ten geschenke aangeboden de herziene Grondwet in
prachtband, een eenig exemplaar dat daarvoor bijzonder
was gedrukt. Daarbij waren gevoegd de portretten,
in ééne lijst, van zijne ambtgenooten uit het vorige
kabinet, met hunne handteekeningen.
Door de commissie tot ondersteuning der werk-
hervatters te Almeloo is eene circulaire onder de
werklieden der firma's Scholten verspreid, waarin van
hen antwoord wordt verlangd op de vraag, of zij van
de commissie ondersteuning willen aannemen, onder
afkeuring van het op aandrang van den heer Domela
Nieuwenhuis genomen besluit, om de nog beschikbare
som van f 1600, die ten behoeve der werkstakers was
ingezameld, tot andere doeleinden te bezigen.
«Wij vragen niet schrijft de commissie of
gij niet misschien zelf tot dat besluit hebt medegewerkt,
zonder dat het u op dat oogonblik recht duidelijk
was, wat gij daarmee goedkeurdert. Maar wie na
er over nagedacht te hebben blijft goedkeuren,
dat gelden, verzameld om hem te helpen, nu voor
iets anders worden uitgegeven, die erkent, dat hij
geen hulp meer noodig heeft, en die kan derhalve
van onze commissie geen hulp ontvangen.
«Zoowel de zoo ondoordachte hernieuwde werk
staking van 16 April bij de firma H. en B. Scholten,
als het besluit van de bovenbedoelde volksvergadering
hebben het medegevoel voor de gewezen werkstakers
bij velen in den lande zeer verminderd en hebben
gemaakt, dat er veel minder is ingekomen, dan anders
hoogstwaarschijnlijk het geval zou geweest zijn. Toch
hebben wij ook na onze vorige uitdeeling nog een
bedrag van ruim 2500 tot onze beschikking, welk
bedrag wij hopen te verdeelen onder allen, die door
inlevering van nevensgaand biljet hunne afkeuring
van het meergenoemde besluit en hunne behoefte aan
ondersteuning willen kenbaar maken."
Het biljet luidt: «De persoon... wever of weefster
op de Looms No.staande in de fabriek van Gebr.
Schol ten Co. of H. B. Schol ten te Almeloo,
verklaart af te keuren het genomen besluit, om gelden,
voor de gewezen werkstakers te Almeloo verzameld,
tot andere doeleinden te gebruiken, en wil gaarne in
aanmerking komen voor geldelijke ondersteuning door
de commissie, die zich daartoe te Almeloo, onder voor
zitterschap van burgemeester Boelen, heeft gevormd."
Dit biljet moet worden geworpen in eene gesloten
bus geplaatst aan de fabriek, waar de lieden werk
zaam zijn. Wie zijn biljet niet vóór Maandag 14 Mei
des avonds te 7 ure in de bus heeft geworpen, wordt
geacht van alle verlangen naar ondersteuning afstand
te hebben gedaan.
Naar de Amsterdammer verneemt, is sedert eenigen
tijd bij het departement van justitie de regel aan
genomen om requesten van sollicitanten naar open
gevallen notarisplaatsen, die later dan drie weken na
het ontstaan der vacatures bij het departement inkomen,
niet meer om consederatiën en advies aan de rechter
lijke autoriteiten op te zenden. Het doel daarvan is, de
vacatures zoodra mogelijk te kunnen vervullen, in het
belang van de aan het kantoor verbonden practijk.
In Noord-Brabant schijnt men zich bijzonder toe
te leggen op het stichten van kunstboterfabrieken in
het.buitenland. Te Klqpf is eene dergelijke fabriek,
die hare voltooiing nadert, in aanbouw voor de firma