B u i t d n 1 a n d.
ontvangen, waaronder o. a. werden opgemerkt de
heeren Sharp, secretaris van het Britsch museum;
Barlett, superintendent van de Zoological gardens te
Londen; Pichot, directeur van den Jardin d'acclimatation
te Parijs; de directeuren van de diergaarden te Gent
en Antwerpen, en twee bekende dierenhandelaars, de
heeren Jamarck te Londen en Reiche te Berlijn.
Om 12 uur werd door prof. B. J. Stokvis in de
Koningszaal eene feestrede uitgesproken voor een
beperkt getal genoodigden, met het oog op de bescheiden
ruimte der zaal. Om '1 uur had de opening plaats van
het ethnologisch museum.
Het bestuur bood aan dr. Westerman zijne mar
meren buste aan, door Henri Teixeira de Mattos
gebeiteld.
Te half drie had de uitvoering plaats van eene
feestcantate, gedicht door Alberdingk Thijra en op
muziek gezet door Daniël de Lange. Als solisten traden
daarin op mej. Lydia Holm en de heer Messchaert,
terwijl mej. Ribbe, leerlinge van het Conservatoire,
en de heeren Stachelhausen welwillend hunne mede
werking verleenden in het solo-quartet.
Om zes uur was er feestmaal van 430 couverts.
Als vertegenwoordigers der regeering zaten daarbij
aan de ministers Mackay en Ruys van Beerenbroek
ook de vroegere premier, de minister van staat Heemskerk,
was onder de genoodigden. De held van den dag, dr.
Westerman, werd op allerlei wijzen gehuldigd; niet
den minsten bijval vond de dronk, dien generaal Baud
op hem uitbracht als oud-korporaal van 1830.
De studenten van de Amsterdamsche universiteit
brachten aan 'tslot van het diner den gasten een
serenade.
Des avonds was de tuin van Artis feestelijk verlicht;
ook het tegenover liggende Panorama en eenige
woningen in de Plantage-Middenlaan prijkten in eene
schitterende illuminatie.
Als feestgave is bij gelegenheid van het gouden
feest een lijvig gedenkboek onder den titel«Bijdragen
tot de dierkunde." De feestrede van prof. Stokvis is
daarin opgenomenbenevens een opstel van den heer
H. T. Maitland over het ontstaan en den bloei van
het genootschap; verder bevat het wetenschappelijke
bijdragen van de heeren dr. C. Kerbert, prof. M. Weber,
dr. J. T. Oudemans en andere.
Uit Suriname wordt gemeld, dat het 25jarig jubilé
van de vrijverklaring der slaven in West-Indië op
1 Juli a.s. in de geheele kolonie op feestelijke wijze
zal worden gevierd.
Het' nieuwe Kabinet zal verschillende wetsontwerpen,
behoorende tot de nalatenschap van het vorige, onver
anderd indienen, daaronder dat tot verlenging en
wijziging van het bankoctrooi.
Overigens zal een der eerste werkzaamheden der
Kamer zijn de herziening van het reglement van orde,
die door initiatief van eenige leden der rechterzijde ter
tafel zal worden gebracht. Vad.
Naar men meldt, hebben de ministers onderling
bepaald, voortaan des Zondags aan geen der departe
menten meer te latenwerken.
Deze bepaling is reeds in werking getreden.
Naar het Vad. met zekerheid verneemt, zijn alle
geruchten omtrent terugroeping van den Gouverneur-
Generaal van Rees uit de lucht gegrepen.
Tot kapelmeester bij de stafmuziek van het reg.
grenadiers en jagers is aangesteld de onderkapelmeester
W. van der Linden tot onderkapelmeester de muzikant
G. Kleine; tot muzikant de grenadier H. J. van der
Houwen.
Uit Bergen op Zoom wordt gemeld:
Aan de suikerfabriek van den heer Wittouck is
eene proef genomen met een nieuw middel ter ver
lichting, het z.g. «Wells licht." Dit Jicht ontwikkelt
gas van olie, geeft een krachtig wit licht, dat tot
3000 kaarsen kan worden opgevoerd, en verbrandt
per uur slechts ongeveer 30 cent grondstof. Daarbij
behoeft deze lamp luchtperspomp noch stoommachine,
brandt steeds goed in alle weer en wind, kan door
een gewoon werkman behandeld en door twee jongens
gemakkelijk verplaatst worden. Dit laatste geeft een
groot voordeel boven het electrisch licht, waarmede
men steeds aan plaats gebonden is. De proeve voldeed
uitstekend. Op een afstand van 4000 meter kon men
bij dit licht duidelijk geschrift lezen.
Uit Avereest wordt aan de Zw. Ct. bericht: De
rust is hier hersteld, de arbeiders zijn geregeld aan
't werk. De militaire macht is naar de garnizoenen
teruggekeerd.
Het nieuwe tarief van arbeidsloon voor het veenwerk
onderscheidt zich in enkele punten van het oude. Zoo
komt er de bepaling op voor, dat voor groote turf,
meer dan 40 klem, per dagwerk f 8,55, voor kleine
turf, meer dan 12 klem, f 7,65 graafloon wordt
betaald; beneden 40 en 42 klem is het graafloon
f 8,10 en f 7,20 gebleven. Het trekkersloon van korte
turf is per roe met 2'/2 cent verhoogd. Nog enkele
andere bepalingen zijn gewijzigd, maar de lengte van
de «stok" is 2,5 M. gebleven. Gemiddeld zullen nu de
verdiensten f 4,25 per week meer kunnen bedragen.
Men schrijft uit Maastricht:
Veel sensatie heeft hier onlangs het bericht in de
Tijd verwekt, betreffende de onmenschelijke handel
wijze van eenige Valkenburgers, die een meisje zouden
hebben laten verdrinken, zonder eene hand uit te
steken om hulp te bieden. Dat bericht is later tegen
gesproken, en terecht, maar ook die nadere berichten
muntten niet uit door juistheid.
De Geul, dat lieve en in den laat sten tijd zooveel
bezongen riviertje, dat in den zomer slechts op hoogst
enkele plaatsen zooveel water bevat dat een hond er
kan verdrinken, is, zooals alle bergstroomen en beken,
die een groot verval hebben, in den tijd dat de sneeuw
smelt niet te herkennen. Wild bruischt het water in
vliegende vaart door de anders zoo kalme dreven;
stukken gronds worden van de oevers afgeslagen,
boomen ontworteld, en al wat ten prooi wordt aan
't woedend element, is in een oogwenk uit het gezicht
verdwenen.
Het dienstmeisje van de familie L. spoelde linnen;
een stuk ontglipt hare handen, ze wil het grijpen
en stort in het water. In een oogwenk sleurt de
stroom haar mede naar de brug, die ruim honderd
meter van daar is. Eenige mannen, die zich op de
brug bevinden, zien het ongeluk, het arme kind grijpt
zich nog vast aan een der brugpalen, ze roept om
hulp, maar eene seconde later heeft de stroom
haar meegesleept. Radeloos staan die mannen daar,
daar waar de rivier op dat oogenblik vier voet hoog
was en de stroom zóó sterk, dat staan blijven en
hulp verleenen tot de onmogelijkheden behoort! Ja,
wanneer men met vijf, zes man een ketting kon
vormen en op die wijze de drenkeling opvangenmaar,
op die gedachten komt men eerst als het te laat is
en in dien tijd is het arme meisje ver weg, en
zijn hare oogën voor altijd gesloten.
Dat alles is gebleken bij het onderzoek van wege
de justitie ingesteld; ik kan u meer zeggen: de beide
geneesheeren ter plaatse hebben eenstemmig verklaard,
dat op het oogenblik, toen het ongeluk geschiedde,
geen van beiden het gewaagd zou hebben om in het
water te gaan, in de zekerheid dat het onheil zich
niet tot één slachtoffer zou bepaald hebben. De Val
kenburgers, 't is in gansch Limburg bekend,
zijn nu juist geen heiligen, maar met zóó weinig hart,
dat hij met kalme oogen zulk een ongeval zou aanzien
zonder hulp te bieden als het kon, neen, zóó is
er geen een.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Over een eerste uitvoering van leerlingen van het
Jankó-klavier, den 22 dezer te Leipzig gegeven, schrijft
de heer Jankö zelf het volgende:
Mej. Caroline Dobrofsky, leerlinge van Paul von
Jankó, had aldaar sedert December jl. een cursus voor
het nieuwe klavier gehouden, en aan het einde daarvan
hebben de deelnemers aan dien cursus proeven van
hunne bekwaamheid afgelegd voor een schaar van
genoodigden in het klavier-salon van D. H. Francke.
Onder de medewerkenden verwierven den grootsten
bijval mej. Ilgner, die voortaan in Leipzig onderricht
zal geven, en de kleine Anna Francke, op het Jankó-
klavier leerde spelen zonder ander piano-onderwijs
genoten te hebben. De heer Schroder uit Maagdenburg,
die zichzelf op het Jankó-klavier geoefend heeft, ver
leende welwillend zijne medewerking. Tot de deelnemers
aan den cursus behoorden ook twee professoren aan
het Leipziger conservatorium, die evenwel wegens
hunne positie aan deze uitvoering niet medewerkten.
Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz.
Te Hamburg hebben de schrijnwerkers het werk
gestaakt. Te Straatsburg hebben de schoenmakers den
arbeid gestaakt en tusschen de werkstakers en de
werklieden, die den arbeid hebben volgehouden, heeft
een ontmoeting plaats gehad, die zoo ernstig liep,
dat verscheidene personen gewond zijn.
Te Padua is eene raadselachtige misdaad gepleegd.
Eene der rijkste en aanzienlijkste dames uit Padua,
markiezin B., heeft getracht haren zoon door vergif
tigde spijzen te dooden. De jongeling, die door een
bediende was gewaarschuwd, liet de spijzen onder
zoeken en men vond er eene groote hoeveelheid
arsenicum in. De markiezin is naar Frankrijk gevlucht.
De oorzaak van de verschi-ikkelijke daad moet hierin
gezocht worden, dat de zoon aanmerkingen had ge
maakt op de verkwistende en losbandige levenswijze
zijner moeder.
Voor eenigen tijd werd te Ajaccio (Corsica) een
bruiloft gevierd, waarbij druk werd gedanst. Eensklaps
verschenen er twee gendarmen en verklaarden, dat zij
een der danseressen, eene nog jonge vrouw, in hechte
nis moesten nemen. Deze verzette zich echter hier
tegen hevig en haalde een revolver voor den dag,
maar werd onmiddellijk door de gendarmen neer
geschoten. De danseres was een beruchte bandiet, die
vrouwenkleederen had aangetrokken om aan de waak
zaamheid der politie te ontgaan.
-Duitsohland.
De keizer gaat steeds vooruit wat bijkomende
kwalen betreft.
De hooge lijder leest veel en heeft voornamelijk
genoegen in geïllustreerde bladen. Is hij vermoeid,
dan laat hij zich couranten en boeken voorlezen.
De directeur van de heelkundige kliniek en het
hospitaal, dr. Bardeleben, is tot geneesheer bij den
keizer benoemd in plaats van dr. Bergraann.
Mackenzie heeft in een brief aan een collega mede
gedeeld dat hij stellig overtuigd was naar aanleiding
van de uitwerking welke de snede aan het strotten
hoofd op den keizer heeft gehad, dat een verdere
operatie aan het strottenhoofd den vorst het leven
zou hebben gekost.
Aan de bedienden, die in persoonlijken dienst van
keizer Wilhelm stonden, zijn op bevel van keizerin
Augusta de legaten uitgereikt, die hun zijn vermaakt.
Zij bestaan in een jaar honorarium boven dat, hetwelk
hun voor het loopende jaar evenals vroeger wordt
verstrekt.
De geneesheeren van den keizer maken het onder
werp van verschillende berichten en beschouwingen in
de bladen uit. Volgens de Kreuz-Zeitung heeft prof.
Bergmann aan dr. Mackenzie een schrijven gericht om
dezen te verklaren, waarom hij geen persoonlijken
omgang meer met hem kon onderhouden.
De bladen, die Mackenzie vijandig gezind zijn,
zeggen dat hij aan den Times telegrammen gezonden
heeft over den keizer, die niet overeenstemmen met
de officieele bulletins. Ook verwijten zij hem, dat hij
aan personen van geringen stand inlichtingen van
intiemen aard over den keizer heeft verstrekt.
De geheimraad prof. Bardeleben heeft, na den keizer
onderzocht te hebben, verklaard, dat de eerste weken
kalm voorbij zullen gaan. Aan de Liberté wordt uit
Berlijn gemeld, dat zonder bijkomende gevallen, de
keizer nog vier of vyf maanden kan leven.
In den Pruisischen Landdag, bij de behandeling van
het ontwerp tot reguleering van de Weichsel en de
Nogat, gaf de heer Windhorst in bedenking, ook
waterbouwkundigen uit andere landen, in het bijzonder
uit Nederland, te raadplegen. Het schijnt in den
laatsten tijd mode te worden, zeide hij, zich steeds
tot Duitschland te bepalen; nu leveren wij zeker veel
degelijks, maar er zijn in andere landen ook nog
menschen, die wat kunnen. De minister Von
Maybach verklaarde, dat de regeering zich reeds lang
omtrent den stand der waterbouwkunde in Zweden,
Engeland, Nederland, Oostenrijk en Noord-Amerika
volkomen had doen inlichten door derwaarts gezonden
technici. De heer Windthorst meende evenwel, dat
men mannen van ondervinding hebben moest uit die
landen zelf.
Graaf Herbert von Bismarck, de zoon van den rijks
kanselier, is bevorderd tot Pruisisch minister. Deze
jeugdige diplomaat heeft eene buitengewoon voorspoedige
loopbaan achter zich. In 1874, op 24-jarigen leeftijd,
werd hij atatché van legatie te München, twee jaar
later secretaris van legatie te Bern; in 4881 werd
hij als raad van legatie verbonden aan het ministerie
van buitenlandsche zaken te Berlijn, welke betrekking
hij in 1883 met die van eersten secretaris van legatie
te Londen verwisselde. In 1884 genoot Nederland het
voorrecht, den zoon van den beroemden vader als
gezant te 's Gravenhage te zien optreden. Dit was het
laatste station van graaf Herbert's diplomotieke zwerf
tochten. In 1885 werd hij onder-staatssecretaris voor
buitenlandsche zaken, in '86 staatssecretaris, en thans
heeft hij zitting in het Pruisisch ministerie, waarvan zijn
vader president is. De Freisinnige Zeitung vraagt, of
het plan misschien bestaat, om de waardigheid van rijks
kanselier in de familie der Bismarck's erfelijk te maken.
Afrika.
Volgens berichten van tal van vluchtelingen uit
Ondurman zou de mahdi door zijn luitenant vermoord
zijn en zou deze laatste de macht aanvaard hebben.
Al de geloovigen worden opgeroepen zich te voegen
bij de dervischen, die Abbesinië hebben veroverd en
de Italianen te noodzaken Massowah te verlaten.
De indruk van deze proclamatie op de inlanders in
geheel Boven-Egypte moet zeer groot zijn.
vang
gevai
door
mosl
Er
had
D
de
geeft
heer
nieu\
roept
Ferr
Boul
lonsc
als a
lang
Men
van
milit
beloo
oppoi
ziel
eene
naar
Niet
den
listis
Boul.
direc
deze
niet
scho
H
geha
wede
der
Fran
langi
ge hei
maar
zijn
kree
meer
men
hebb
stem
400f
goed
rekei
dat
De
naar
sonei
Er v
welk
Boul
geno
De
toen
eerst
een
heer,
den
besp
mak
T
en d
midd
uit T
HÜ
koffi
Hum
het
stuiv
De
kind
»Bij
kerel
In d
alsof
Zij b
komt
kelijl
en
kind
De
het,
Het
het
dicht
van