Ujks kon herkennen. Van eenige was het hoofd van den romp gescheurd, anderen hadden bijna geen gelaat meer. In verscheidene gevallen misten de lijken alle ledematen en eenige ongelukkigen waren door de geweldige ontploffing zoo aan stukken gescheurd, dat men die in zakken boven moest brengen. De schacht waarin het ongeluk gebeurde, heette Willemschacht No, 3. Des morgens had men een stuk rots met kruit laten springen en hierbij geraakte de schacht in brand. De vlammen woedden den ganschen dag en 50 arbeiders waren druk bezig het brandende gedeelte van de mijn af te zonderen. Door den sterken luchtstroom echter verzamelde zich een massa ontplofbare gassen. Deze ontploften met verschrikkelijk geweld, zoodat de ge bouwen aan den ingang der mijn tot in hunne funda menten werden geschokt. Onmiddellijk daarop drong een dichte rookwolk uit de schacht naar boven. De directeur zond, zoodra er op de gegeven teekens geen antwoord kwam, een paar ingenieurs en een aantal mijnwerkers naar beneden, aan wie het met levens gevaar gelukte, den nog levenden boven te brengen. Toen men verschijnselen opmerkte, die een tweede ontploffing deden duchten, besloot men de schacht te laten overstroomen. In het dorp Libau in Silezië is eene epidemie van trichinenziekte uitgebroken, waardoor 30 personen ziek geworden zijn. De ziekte werd veroorzaakt door het gebruik van worst, afkomstig van een met trichinen besmet varken. Opmerkelijk is dat het vleesch van dit varken door deskundige keurmeesters op trichinen was onderzocht en voor gebruik geschikt bevonden. Buitenland. Üuitsoliland. Koningin Victoria heeft Berlijn weder verlaten en bijzondere politieke voorvallen zijn aangaande haar verblijf in de Duitsche hoofdstad niet te vermelden. Had de reis geen bijzonder politiek doel, zooals wij eenige dagen geleden zeiden, het is toch zeer wel mogelijk dat de gevolgen van het verblijf der koningin te Berlijn en haar onderhoud met Bismarck op de politiek vroeger of later van invloed zullen zijn. De Oostenrijksche pers blijft maar steeds uitweiden over het hooge politieke belang van het onderhoud, dat koningin Victoria heeft gehad met keizer Franz Jozef. Zelfs gaat de belangstelling van de officieuse Oostenrijksche en Hongaarsche pers zoover, dat men geneigd wordt te gelooven dat die samenkomst inder daad meer was dan een gewone daad van beleefdheid. In de hooge diplomatieke kringen van Weenen heeft zij grooten indruk gemaakt en voornamelijk de Hon gaarsche pers, die Engeland verheerlijkt omdat het met Oostenrijk gezamenlijk zoowel de Russische als de Duitsche politiek min of meer tegenstaat, maakt zich druk om de vriendschappelijke verstandhouding met Engeland aan te toonen. Het zou niet onmogelijk zijn dat het onderhoud nog goede gevolgen heeft voor prins Ferdinand van Cobui'g, temeer daar men Rusland zijn treuzelen niet vergeeft inzake de reeds lang aangekondigde voorstellen. Men wil nu bij gebrek aan beter den prins van Coburg steunen, omdat hij de anarchie verhindert. Van Turkije heeft de prins niets te duchten en hij vindt steun bij Oostenrijk, Italië en Engeland. Alles wijst op een aanstaande verandering in de verhouding der groote mogendheden onderling, het is zeer wel mogelijk dat de triple-alliantie er het slechts bij vaart, dat Duitschland er uitvalt. Het afscheid van koningin Victoria van de keizerlijke familie moet zeer hartroerend geweest zijn. De keizer heeft verscheidene papiertjes vol geschreven, om zijn schoonmoeder mede te deelen, wat hij haar te zeggen had. De koningin heeft deze papiertjes zorgvuldig bewaard. In een der laatste bezoeken van Bismarck aan den keizer heeft deze laatste gesproken over bepalingen in het testament van keizer Wilhelm, dat in handen van Bismarck gelaten is. Al het personeel werd de ziekenkamer uitgezonden, zoodat de rijkskanselier met den keizer alleen was. Toen het onderhoud afgeloopen was, meent men den keizer zacht hebben hooren zeggen: Zie zoo, nu is alles in orde! De Freisinnige Zeitung zegt, dat de verhouding van de vrijzinnigen tot den keizer tweeledig is: eene politieke en eene persoonlijke. »Van een politiek stand punt vereeren wij in keizer Frederik den oprecht constituoneelen heerscher, die geene partij, zoolang zij op den bodem der constitutie staat, voor onvader landlievend of zelfs voor rechtsfeindlieh houdt, maar in wiens schatting alle partijen in gelijke mate ge roepen zijn, om, ieder hare eigene wijze, het vaderland te dienen. Met de denkbeelden van den keizer, zooals die in de bekende documenten zijn uitgesproken, zou ook eene vrijzinnige regeering over een te brengen zijn, wanneer namelijk het vrijzinnige regeerings- programma gegrond was op den bij de verkiezingen geopenbaarden wil der natie. Of echter het tegen woordige regeerings-programma werkelijk bij de meerderheid der natie instemming vindt, zou eerst door geheel vrije verkiezingen kunnen worden uitgemaakt. Het tegenwoordige ministerie acht zich geheel onaf hankelijk van de meerderheid der volksvertegenwoor diging. Of het met al zijne van de constitutioneele voorschriften afwijkende eigenaardigheden op den duur onder de regeering van keizer Frederik zou kunnen worden gehandhaafd, betwijfelen wij juist na de kan seliercrisis nog meer dan vroeger; want het Battenberg- spektakel, dat door de officieuse pers is begonnen, en dat geen enkel practisch doel meer kon hebben, kon slechts als een bewijs van zwakheid en onzekerheid worden opgevat. Tot eene versterking van het prestige der tegenwoordig toegepaste staatkunde heeft dit spektakel zeker niet bijgedragen. Maar de bnitengewone omstandigheden, onder welke keizer Frederik de regeering heeft aanvaard, en niet het minst zijn gezondheids toestand, schrijven een behoedzaamheid voor, die de positie der eenmaal aanwezige ministers, tot zelfs die van den heer Von Puttkamer, versterkt. De vrij zinnige partij is de laatste, om de noodzakelijkheid van zulk een omzichtig optreden te miskennen of te onderschatten. En hiermede komen wij op de persoonlijke verhouding van de Duitsch vrijzinnige partij tot den keizer. Trouw om trouwDe toewijding aan het vaderland, waarvan keizer Frederik de bewijzen heeft gegeven, toen hij na den dood zijns vaders de voor hein zoo gevaarlijke reis naar Duitschland ondernam, zijn wij verplicht te vergelden, door politieke strijd vragen te laten rusten, wenschen en verwachtingen tot nader order te verzwijgen, ten einde den keizer in zijn ziekekamer het regeeren zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Wij eischen van den keizer niet, dat hij dezen of genen politieken wensch van ons vervulle, maar dat hij zijn leven spare voor het vaderland." Men leest in de Nordd. Allg. Ztg.: Daar de ver betering in den toestand des keizers blijft voortgaan, kan men zeggen, dat het gevaar, door den jongsten aanval teweeggebracht, geweken is. De temperatuur in de ochtenduren nadert dagelijks meer het normale cijfer, en de koorts in den avond neemt ook van dag tot dag af. Dat er zich nog koorts voordoet, daarin licht evenwel nog reden genoeg tot eene gereserveerde beoordeeling van den geheelen toestand, ook al mogen de overige lichaamsfunctiën, als slaap en eetlust, een verblijdenden terugkeer ten goede kenteekenen. Wat den voortgang der grondkwaal betreft, die is in alle geval buitengewoon langzaam. Ook thans is er geen sprake van een aanrtterkelijke uitbreiding der kwaal, of van het zoo zeer gevreesde overslaan op andere gewichtige levensorganen. Het bevestigt zich, dat de keizer Donderdag voor een korten tijd het bed heeft verlaten. Inlusschen meenen de genees kundigen, uit voorzorg tegen zelfs den geringsten nadeeligen invloed op het organisme, terwijl het nog slechts zoo langzaam weder bijkomt, uiterst voorzichtig te moeten zijn met het toelaten van vrije lichaams beweging. JEngeland, In het Lagerhuis stelde de heer Cartew voor, over te gaan tot de tweede lezing der bill over de Iersche graafschapsbesturen, ten doel hebbende aan het Iersche volk, door middel van vertegenwoordigende raden, controle te geven, over zuiver plaatselijke zaken. De heer Gladstone ondersteunde het voorstel. De heer Balfour bestreed het namens de regeering, omdat Ierland vooralsnog niet voor zulk een ingrijpenden maatregel rijp is; zoodra de toestand van Ierland veranderd is en er geen vrees meer kan bestaan, dat het toekennen van zekere mate van zelfbestuur zou leiden tot datgene, wat de nationale league wenscht, namelijk de politieke en sociale revolutie, zou hij de eerste zijn om aan Ierland dezelfde réchten toe te kennen als aan Engeland. Lord Randolph Churchill meende, dat de regeering door hare beloften, in het jaar 1866 afgelegd, verplicht was aan Ierland eene plaatselijke vertegenwoordiging te geven, dat hierop de unionistische partij gebaseerd was als op het eenige middel om de losscheuring van Ierland te voorkomen. Onder luide toejuiching vap de banken der oppositie verklaarde de spreker te zullen stemmen voor de bill. De heer Chamberlain zeide met de regeering te zullen stemmen, omdat hij de verklaring des heeren Balfour meende te mogen opvatten in dien zin, dat maatregelen tot regeling van het plaatselijk bestuur in Ierland met het oog op de omstandigheden voorloopig alsnog uitgesteld moesten worden, zonder daarom voor onbe- paalden tijd van de baan geschoven te worden. Eene motie van den heer Smith Barry tot verwerping der bill, onder overweging, dat het Huis hoewel bereid om ter gelegener tijd een goed voorbereid plan tot hervorming der plaatselijke besturen in Ierland in overweging te nemen, dit oogenblik niet geschikt achtte om ingrijpende constitutioneele veranderingen in dat land in te voeren, werd daarop met 282 tegen 195 stemmen aangenomen. Oostenrij k. In het Oostenrijksche Huis van Afgevaardigden heeft het kabinet-Taaffe een nederlaag geleden, doordien het fonds voor geheime uitgaven werd geweigerd. Die post schijnt tegenwoordig een struikelblok te worden voor de ministeries; de oppositie (men denke aan het voorval in het ministerie-Tirard in Frankrijk vóór korten tijd) maakt er gretig gebruik van om de regeering zoo niet te doen vallen, dan toch een ge- voeligen stoot te geven. De zaak heeft groot opzien gewekt, maar het kabinet-Taaffe is taai, reeds in 1880 werd het fonds aan hetzelfde kabinet geweigerd zonder dat er iets bijzonders plaats vond. De debatten in den rijksraad over de begrooting voor het loopende jaar hebben een aanvang genomen, nadat zij aan een beraadslaging van volle vijf maanden is onderworpen en bijna een derde van het jaar reeds voorbij is, zonder de begrooting te hebben vastgesteld. Niet minder dan vier honderd woordvoerders hebben zich aangemeld, maar met het oog op het vele, dat nog voor het mes is, mag aan den woordenvloed wel paal en perk worden gesteld. In drie zittingen zijn de algemeene debatten ge ëindigd en de regeering heeft daarbij heel wat onaan genaams moeten hooren, men heeft haar eens flink de ooren gewasschen. Vooral de Czeschen, de groote steunpilaar van het kabinet-Taaffe, hebben het versje van Van Alphen aangaande »een vriend die mij mijn feilen toont" eens krachtig in toepassing willen brengen. Den minister van financiën, een Pool, werd scherp verweten, dat de banknoten nog steeds geen Czechisch opschrift dragen, de minister van justitie moest een veer laten, omdat in Bohemen nog steeds Duitsch de taal der rechtszaal en des handels is; met den minister van oorlog werd afrekening gehouden, omdat de Cze- chische eenjarigen niet passend behandeld worden met den minister van binnenlandsche zaken omdat hij de feestviering van het 25jarig jubileum der Cze- chische turnvereenigingen verboden heeft en met den minister van landbouw, omdat bij eigenlijk geen reden van bestaan heeft. IV oord-Amerika. Het belangrijke visscherij-tractaat tusschen de Ver. Staten en Canada gesloten dank zij de tusschenkomst van den Engelschen onderhandelaar Chamberlain schijnt niet tot uitvoering te zullen komen. Het Canadeesch Parlement heeft het na een tweetal opeen volgende discussiën aangenomen, maar de commissie van buitenlandsche zaken in den Senaat te Washington is besloten den Senaat te raden het te verwerpen. Zooals men weet, beschikt de democratische partij, die regeert in den persoon van Cleveland, in de Kamer van Vertegenwoordiging der meerderheid, terwijl zij in den Senaat in de minderheid is en in de repu- blikeinsche partij in alles haar tegenstander vindt. Deze heeft twee voorname redenen om het visscherij- tractaat in den Senaat te doen vallen. De voornaamste reden vindt haar grond in eigen liefde en jalousie: men wil den democraten de eer niet geven deze belangrijke quaestie tot een gunstig einde te hebben gebracht en als tweede oorzaak moet de vrees gelden de Ieren in het kiezerskorps te verbitteren en tot tegenstanders te maken als het tractaat wordt aan genomen door hun (der republiekeinen) toedoen, daar de Ieren bepaald tegen het tractaat zijn, wijl Cham berlain, de vijand der Iersche zaak, er de man van- is. De republikeinen moeten goede vriendjes zien te blijven met de Ieren, want (om der wille van de smeer, likt de kat de kandeleer) het volgend jaar moeten in de Vereenigde Staten de presidents-ver kiezingen plaats hebben en dit feit heeft aan de beslissing van de commissie uit de Senaat den doorslag gegeven: het algemeen belang moet worden opgeofferd aan het particulier of liever eigen belang. Het visscherij-tractaat zal dus niet worden aan genomen, het Amerikaansch-Canadeesch conflict zal waarschijnlijk opnieuw ontbranden en mogelijk met nieuwe hevigheid. Gemengd Baitenlandsch Nieuws. Naar de Wereldburger verneemt, heeft men te Barberton, Z.-A.-R., het plan opgevat, tot organisatie van een comité, vertegenwoordigende de geheelo Transvaalsche goudveldendat zich ten doel stelt om naar de Parijsche tentoonstelling van 1889 een groote inzending te sturen, die een nauwkeurige voorstelling zal geven van de goudmijn-industrie in Zuid-Afrika. De inzending zal bestaan uit geologische stoffen en kaarten, monsters kwarts- en alluviaal goud, modellen van mijnen en werken, en modellen van stamp- en andere machines. Uit Belgrado wordt medegedeeld, dat verscheidene radicale afgevaardigden in de Skupschtina een voorstel deden tot invoering van een belasting op weeldeartikelen. Zij wezen op de modes, die hoe langer hoe hooger worden opgevoerd en willen ook deze tot een bron van staatsinkomsten maken. Een pak speelkaarten

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 2