Berlijn, 16 April. (Eerste bericht). De toestand van den Keizer is zeer ernstig. Met de grootste spanning wordt de nacht te gemoet gezien. Berlijn, 16 April. Tweede bericht). De onge makkelijke en tijdroovende gemeenschap met Charlotten- burg maakt het zeer moeilijk, de berichten zoo snel te verzenden als gewenscht ware. Daardoor laat zich voor het oogenblik (omstreeks 10 uren 's avonds) alleen vaststellen, dat de Keizer heden zich tegen 6 uren in den avond nog herhaaldelijk voor het venster zijner kamer heeft vertoond, en door eene groote massa menschen, die 2ich van Berlijn naar het paleis te Charlottenburg begeven hadden, stormachtig werd begroet. Gelijk reeds gemeld is, heerscht onder de doctoren groote bezorgdheid voor den aanbrekenden nacht. Het is op het oogenblik de vraag of de katarrh, die met hevige koorts gepaard gaat, het gevolg is van gevatte koude, dan wel van uitstorting van etter uit het zieke deel der luchtpijp in de longen. Het is een bedenkelijk verschijnsel dat reeds sedert eenigen tijd de kwaal in de richting van het onderste gedeelte der luchtpijp is voortgegaan, waardoor de ademhaling zeer bemoeilijkt werd. Heden voormiddag is de geheele familie aan het ziekbed geroepen, evenals de rijks kanselier. Allen haastten zich zoo spoedig mogelijk te komen, omdat er ernstig gevaar scheen te bestaan. Bismarck is verscheiden uren gebleven, totdat door de doctoren was uitgemaakt dat er niet onmiddellijk eene catastrophe te vreezen was. Wat de grootste zorg inboezemt, is, dat er thans rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van plotselinge ver stikking, of van eene snel verloopende longontsteking. Voor den patient is het het pijnlijkst, dat het hoesten en opgeven door de canule van het grootste kaliber bijzonder belemmerd wordt; de canule is echter noodig, omdat anders het ademhalen onmogelijk zoude zijn. Professor Senator, dirigeërend geneesheer in het Charite- hospitaal, en groot specialiteit voor inwendige ziekten, is in allerijl ontboden. Onder voorzitterschap van Bismarck is er heden middag te 2 uren eene volle zitting van het staats- ministerie gehouden. Naar men met zekerheid meent te weten, heeft de Keizer reeds voorziening getroffen ten aanzien van zijne nalatenschap, voor alle gevallen die er zich mochten voordoen. De doctoren verklaren dat de Keizer, niettegenstaande hij in de laatste vier nachten bijna onhoudbaar heeft geleden, grenzenloos geduldig en beminnenswaardig het ergste draagt. Door kalmeerende middelen kon hem reeds sedert dagen slechts voor enkele uren slaap worden geschonken. Ook kon hij slechts zelden het bed verlaten. Geheel onopgehelderd schijnt tot nu toe het beweren te zijn, dat er in den nacht van Woensdag op Don derdag zich geen doctor te rechter tijd in 's Keizers nabijheid bevond, toen het noodig was de canule snel te verwisselen om verstikking te voorkómen. Berlijn, 17 April. (Derde bericht). Te 9 uren in den avond hebben in het paleis te Charlottenburg de doctoren opnieuw een consult gehouden. Zij konden nog niet uitmaken of er longontsteking is ontstaan. De koorts is niet erger geworden; de temperatuur was ongeveer 39 gr. In den namiddag heeft de Keizer nog den rijkskanselier en den minister van justitie bij zich ontvangen, tijdens welk bezoek bij verschillende dingen opschreef. Berlijn, 17 April. (Vierde bericht). De doctoren hebben bij hun consult de vrees uitgesproken dat er zich een abces zal vormen, en dat dientengevolge de verzwering aan de keel naar buiten zal komen. IS" oord-Amerika* De heer Powderly, het hoofd van de Ridders van den arbeid, heeft een manifest uitgevaardigd, waarin hij beweert, zoolang als hij aan het hoofd der ridders gestaan heeft, altijd tegen werkstakingen geweest te zijn, ze nooit te hebben aangemoedigd en dat ook nooit te zullen doen. Vroeger gaven zij nog wel eens aanleiding tot een schikking tusschen werkgevers en werklieden, maar tegenwoordig niet meer. De patroons, dat zijn., de groote spoorwegmaatschappijen en de groote mijnondernemingen, steunen elkander en kunnen wachten/ terwijl de honger den werkman wel weer noodzaakt aan het werk te gaan. Niet door werk stakingen maar door een wetgeving moet er verandering gebracht worden in de verhouding tusschen het geld en den arbeid. Hoe deze wetgeving verkregen moet worden, zegt Powderly niet, maar hij dringt aan op een betere geestelijke ontwikkeling der werklieden. Het vorige jaar was er over geklaagd, dat 10,000 dollars waren uitgegeven voor onderwijzers, maar geen woord was gezegd over de 300,000 dollars, die in den maalstroom der werkstakingen zijn verloren gegaan. Geen werkstakingen dus meer, maar verhooging van het verstandelijk peil der werklieden ziedaar het wachtwoord van Powderly. Aan het eind van zijn manifest maakt hij dan ook bekend, dat hij voorstellen in dien geest aan al de afdeelingen van de vereeniging der Knights of Labour zal zenden of hun advies inwacht. Gemengd Baitenlandsch Nieuws. Amerikaansche bladen deelen een merkwaardig verhaal mede van een wijfjes-olifant |te Chicago, Gipsy genaamd die gestorven is van hartzeer, omdat men haar ge scheiden had van een wijfjes-eland, met wie zij jaren lang te zamen heeft geleefd. Het dier was pas 13 jaren oud. Eenigen tyd geleden geraakten de beide oevers van den Bosporus als bezaaid met zieltogende visschen. Elke nieuwe golfslag bracht nieuwen toevoer. Natuurlijk werd dit vreemdsoortige manna met gejuich begroet, vooral door de straatjeugd. Manden, kanen en schuiten vol werden geoogst en voor weinige paras aan den man gebracht. De verklaring van dit zonderlinge verschijnsel zal wel zijn, dat bij het eerste dooiweder na den lang- durigen strengen winter, in eens veel koud water uit de Zwarte Zee als benedenstroom door den Bosporus gaat, de visch overvalt en doet bezwijmen. Een Zwitsersche professor heeft een 100 tal monsters turf uit Hannover, Oldenburg, Mecklenburg, Oost- Pruisen, Nederland, Frankrijk en Zwitserland onderzocht, en daarbij ook de merkwaardige licht-turf gevonden. Het lichtend vermogen van die turfsoort is het gevolg van het zeer groot gehalte aan stuifmeelkorrels, daarin voorkomende. Men vond ze o. a. in de Oldenburgsche venenmisschien bezitten ook onze hooge venen deze eigenaardige soort. Een vreemdsoortige slangengeschiedenis, die aan Duizend en een Nacht herinnert, wordt uit Columbia bericht. ïn de nabijheid van Mount Holly in Berkeiy County waren een aantal negers bezig met een grooten boom te vellen. Nauwelijks was hij gevallen, toen hij, tot aller ontzetting, langzaam wegkroop, tot hij een naburige beek had bereikt. Daar stortte hij zich in het water, terwijl de negers, een en al schrik en verbazing, zich op eerbiedigen afstand hielden. Spoedig werd het raadsel opgelost. Uit den hollen boom kropen honderden slangen te voorschijn; allen behoorden tot de soort der water-mocassin en zwommen, uit haar gevangenis verlost, vroolijk in het water rond. Ze hadden den boom, toen deze ter aarde was gestort, met vereende krachten naar de beek gebracht, wat haar ook binnen een half uur gelukte. Drie der negers, die het zonderling schouwspel mede hadden aangezien, zgn sedert uit' bijgeloóvige vrees spoorloos uit de streek verdwenen. Uit Bordeaux wórdt heV volgende gemeld: Een schip, de «Gedéon", dat tusschen Bordeaux en Algiers voer, is sedert November, spoorloos verdwenen. De kapitein, Tournes was vóór twee jaren in het huwelijk getreden. Zijne jonge vrouw kon zich niet vereenigen met het denkbeeld, dat haar echtgenoot eri de geheele bemanning te gronde zouden; zijn gegaan; zij meende dat het schip in een hevigen storm op de kust van Marokko geworpen was en- dat de bemanning en de kapitein als slaven waren verkocht. Vier maanden lang trachtte zij hare meening ingang te doen vinden bij het ministerie van marine, maar het gelukte haar niet. Toen al hare pogingen vruchteloos bleven, ver zamelde zij de vrouwen der matrozen en deze stelden haar al hare spaarpenningen ter hand. Met behulp van dit geld en van haar eigen vermogen, huurde mevrouw Tournes een stoomboot en verliet daarmede dezer dagen Bordeaux, om haar man en zijne schepelingen op te sporen. Ondanks de minder aangename ervaringen die men heeft gehad met het groote houtvlot dat van Amerika over den Atlantischen Oceaan naar Europa zou gebracht worden, laat de heer James Leary in Canada, wien ook het vlot behoorde, dat op zee uit elkaar werd geslagen, een nieuw bouwen, dat 650 voet lang zal worden, dus nog 100 voet langer dan het eerste. Het zal van voren spits toeloopen en voorzien worden van zes masten met zeilen. In Juli of Augustus zal het vlot de reis van New-Brunswick naar New-York aanvaarden. De eerwaarde raad der stad Nanterre heeft, volgens den Figaroeen prijs der deugdzaamheid voor het loopende jaar toegekend aan een jonge corsetnaaister, Josephine Desirée Navin, een even schoone als zedige maagd. Dezer dagen had de openbare bekroning met den gebruikelijke» rozenkrans op de markt plaats. Een late lente. Enkele mededeelingen aangaande de achterlijkheid der lente, komen ons niet ongepast voor. In Engeland was de thermometerstand van Januari hooger dan die van de eerste tien dagen van de lieve Aprilmaand. De plantengroei is zeer achterlijk, er is een volkomen stilstand in gekomen. In Frankrijk staan de zaken even ongunstig als in Engeland. In Lyon kwamen op de beide eerste dagen van April hevige sneeuwstormen voor, evenals in noordelijk Spanje en zelfs nabij Madrid. De overstroomingen in Duitschland en Hongarije waren een gevolg van de plotselinge verhooging van temperatuur aan het einde van Maart na de hevige sneeuwstormen van den winter, maar die tijdelijke verbetering heeft reeds weder plaats gemaakt voor sneeuwbuien in bijna alle deelen van Duitschland. In Scandinavië voert de wintervorst zijn scepter nog in volle kracht, zelfs in Stokholm bereikt de nacht-temperatuur het vriespunt. Met verlangen ziet men de sterke noordwesten en westen winden tegemoet, die gewoonlijk het ijs breken in de Oost-Zee, maar zelfs als het ijs gebroken is, blijft de scheepvaart nog hoogst gevaarlijk, omdat het ijs, door de onafgebroken vorst, bijzonder dik is. Wat de zaak nog ernstiger maakt is dat zulk een koude lente gewoonlijk gevolgd wordt door een kouden zomer en een schralen oogst. Sedert 1879 hebben wij niet meer zulk een koude en achterlijke lente gehad en als de zomer van 1879 ten voorbeeld moet strekken aan den aanstaanden zomer van 1888, dan is voor den landbouw een zorgvolle tijd aanstaande. Een pas aangekomen passagier vraagt in een der beste hotels te Pest dadelijk na zijne aankomst een dienstman. De commissionnair van den hoek, snel ontboden, krijgt een visitekaartje mee met de boodschap »Ga onmiddellijk naar den heer directeur X, en zeg hem dat ik hem beleefd verzoek, nog dezen ochtend bij mij te komen. Ik moet hem over dringende zaken spreken, maar kan zelf niet komen. Ga er alsjeblieft snel heen, hier hebt gij een gulden voor de moeite." »De moeite." De dienstman ijlt snel de kamer uit en stormt de trap af, en binnen een uur komt de heer X. reeds binnen bij onzen reiziger, die in alle stilte den flinken dienstman alles goeds toewenscht. «Wel beste vriend, dat is mooi, dat gij zoo spoedig hier zijt." »Hoe was het anders mogelijk na een zoo dringend verzoek. Toch was 't vreemd, want ik herkende uwe stem niet." »Mijn stem hoe zoo?" »0, ik herken de stemmen" van al mijne kennissen. Maar van morgen was uw baryton heeleraaal in de war, en 't doet mij genoegen te hooren dat nu weer alles in orde is." »Beste vriend, verklaar je alsjeblieft duidelijker. Wat heeft mijn stem met dit alles te maken? Ik zond: u toch een dienstman met mijn kaartje!" «Dienstman Gij hebt mij per telefoon op geroepen." »Telefoon ah! Vervloekte kerel van een bestellerMaar wacht, we zullen den man wel krijgen; daar staat hij op den hoek der straat*" De besteller wordt ontboden en verschijnt: «Onbe schaamde kerel, laat je mij een guiden betalen, om je boodschap zoo gemakkelijk over te brengen, beneden bij den portier, door de telefoon? Dat had ik zelf ook knnnen doerren zoo mijn gulden kunnen besparen." «Zeker, dat had u ook kunnen doen", antwoordt de dienstman zonder de minste wroeging, maar gedane zaken nemen geen keer en de grap zal u, toch wel een gulden waard zijn?" De verkeerde wereld. Terwijl de bewoners van Midden-Europa en zelfs Zuid-Europa, algemeen een vreeselijke koude hebben gehad en luide hebben gewee klaagd over den gestrengen en langdurigen winter, heeft men op IJsland een winter gehad, zoo zacht als in vele jaren niet is voorgekomen. De veestapel is in uitstekenden staat, voeder is rijk voorhanden en in ons gezegend vaderland weten de boeren niet hoe zij de koeien in 't leven zullen houden bij gebrek aan voeder. Ook de den lOn Maart op de vischvangst uitgevaren visschers hebben goeden buit gemaakt. Ontvoering van Chineesche koelies. Niet minder dan 30,000 koelies werden enkele maanden geleden uit Tongkin ontvoerd om aan het Panama-kanaal werkzaam te worden gesteld. Twaalf hónderd werden ingescheept, maar door de Fransche autoriteiten op verzoek van de Anamitische overheden weder vrijgelaten. Enkele dier koelies waren uit Kanton, waar twee werfagenten door de Chineezen werden onthoofd. ZEETIJDINGEN. BINNENGEKOMEN. ZIERIRZEE. 15 April. «Adsey", kapt. Pitfield, van Londen naar Dordt. 16 «Excelsior", kapt. Barker, van Londen naar Duisburg. UITGEZEILD: «Earl Mulgrave", kapt. Battershill, naar Sunderland.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 2