i«l
u i t e n 1 a n d.
Over het algemeen is de druk minder zuiver, minder
innig en meer hoekig en kantig; is het papier iets
minder geel; staan de letters niet op haar plaats, bijv.
de U L in gulden, die op de echte biljetten aan elkaar
vastzitten en op de valsche van elkaar afstaan.
Ook ontbreekt het watermerk Nederl. Bank, dwars
over het bankbiljet.
Toch zij een ieder ten zeerste gewaarschuwd en
wantrouwe elk bankje van 25 gulden van de serie
II. B., onderteekend Pierson en De IIoop Schelfer.
Bovenstaande aanwijzingen zijn voldoende, om hen
voor schade te vrijwaren."
De Staats-Courant van Zaterdag bevat het eerste
besluit, dat in den nieuwen vorm wordt uitgevaardigd,
liet betreft de vaststelling der lichting van de nationale
militie voor 4889.
De aanhef luidt aldus:
«In naam van Z. M. Willem III, bij de gratie
Gods Koning der Nederlanden, prins van Oranje-
Nassau, groothertog van Luxemburg enz. enz. enz.
»üe Baad van State, krachtens art. 45 2°. van de
Grondwet, waarnemende het koninklijk gezag;
Op de voordracht van de ministers van oorlog,
binnenlandsclie zaken en marine", enz.
Daarop volgt de tekst van het besluit, waaraan wij
ontleenen, dat de lichting bedraagt '11,000 man,
waarvan 600 voor den dienst ter zee.
Hot aandeel voor elke provincie is: Noord-Brabant
'1325, Gelderland '1288, Zuid-Holland 2111, Noord-
Ilolland 1800, Zeeland 529, Utrecht 498, Friesland
943, Overijsel 764, Groningen 713, Drente 347,
Limburg 682.
Den heer Van Riet, den Nederlandschen Consul in
de Argentijnsche Republiek, die met het stoom
schip «Edam" te Amsterdam is aangekomen, wacht
na een tienjarige afwezigheid een treurige thuiskomst.
Zijn vader is voor eenige dagen overleden.
De socialist v. d. Stad stond Donderdag te Heeren-
veen terecht wegens beleediging, door n.l. in eene
vergadering te Wolvega gezegd te hebben: »Domela
Nieuwenhuis staat in de Tweede Kamer tegenover
99 schoeljes". De ambtenaar van het O. M. eischte
tegen hem twee maanden gevangenisstraf.
Ten einde aan het Nederlandsche leger de mede
werking te verzekeren van vrijwillige wielrijders, is
door den minister van oorlog de bemiddeling van het
bestuur van den Alg. Ned. Wielrijders-bond ingeroepen,
dat met algemeene stemmen heeft besloten aan dat
verzoek te voldoen, terwijl het met den chef van den
generalen staf in overleg is getreden omtrent de voor
waarden, die aan eene aanstelling als militair wielrijder
verbonden zouden moeten worden. Als gevolg van dat
overleg is een ontwerp opgemaakt, dat verschillende
concept-voorwaarden bevathet ontwerp is den minister
van oorlog aangeboden, en liet zal later, wanneer
het door den minister is bekrachtigd, worden open baai-
gemaakt.
Als militair wielrijder zullen alleen worden toe
gelaten leden van den Alg. Ned. Wielrijders-bond,
die een bepaalden graad van geoefendheid zullen hebben
verkregen, den ouderdom van 19 jaren hebben bereikt
en in het bezit zijn van eene door het bondsbestuur
goedgekeurd rijwiel. Om tot militair wielrijder
benoemd te kunnen worden, moeten de leden zich
eenige militaire kennis eigen maken, die voor den van
hen te vorderen dienst noodig wordt geacht. Daartoe zal
men gratis kunnen deelnemen aan een cursus, te geven
door officieren van het leger in verschillende garnizoens
plaatsen, welke cursus ongeveer ééne maand zal
duren. Bepalingen betreffende de verpleging, de
inkwartiering en den dienst der wielrijders, bij de
manoeuvres dienst doende, zullen worden vastgesteld.
Om te weten in hoeverre kan worden gerekend op
de medewerking der leden tot het volvoeren van dit
plan. worden zij, die genegen zijn voor eene benoeming
tot militair wielrijder in aanmerking te komen, ver
zocht, zich nu reeds bij den secretaris van het bonds
bestuur, den heer D. ter Haar te Cuijk, aan te
melden.
Door Gedep. Staten van Friesland is verklaard, dat
Johannes Ilendrikus Bodegraven, ontslagen hoofd eener
bijzondere school te Harlingen, de bevoegdheid tot
het geven van onderwijs heeft verloren.
Naar men verneemt, zal door het bestuur aan de
algemeene vergadering van aandeelhouders der stoom
vaart-maatschappij Nederland worden voorgesteld, na
ruime afschrijvingen, over het jaar '1888 een dividend
van 10 percent uit te keeren.
Oorzaak van slechte tijden!
De Nieuwe Haarlemsche Ct. vraagt waar vooral
de oorzaak van de slechte tijden" in te zoeken.
Het antwoord luidt:
Bekennen wij het maar rondweg, wij hebben veel
meer behoeften en veel minder werklust dan
onze voorouders.
Wij houden te veel van pracht en weelde.
Onze voorouders gingen te voet, wij moeten rijden.
Zij aten om te leven, velen onzer leven om te eten.
Zij gingen eenvoudig gekleed, thans zijn de kost
baarste stoffen nauwelijks goed genoeg.
Zij bleven thuis, bij vrouw en kinderen en bij hun
nering, in de liedendaagsche maatschappij heerscht
de geest van uithuizigheid.
In één woord, onze voorouders waren vlijtig, huiselijk,
spaarzaam, tevreden en welgemoed, maar wij?
In onze dagen wil iedereen verder springen dan
zijn stok lang is, of zich boven den stand verheffen.
Gaan thans de dienstboden niet zsvieriger gekleed
dan de deftige juffers van vroeger?
Wasemt de burgerpot geen geuren uit, die vroeger
alleen uit de keuken van een patriciër of edelman
opstegen
Heeft menige jongeling niet veel meer geld noodjg
dan zijn vader of grootvader?
Schaft niet menig jeugdig huwelijkspaar zich huisraad
aan, dat voor den stand, waarin zij leven, veel te
weelderig is?
Houdt niet menige vrouw een te groot dienstpersoneel
er op na. en bekommeren veel huismoeders zich niet
te weinig om haar huishouden?
Wordt er niet al te veel geld besteed aan concerten,
bals, partijen en andere vermakelijkheden?
Wil Jan en alleman niet jaarlijks naar Parijs of
Londen, of een reisje maken langs den Rijn?
Ontmoet men niet op badplaatsen menschen, voor
wie het beter ware geweest, dat zij de plaats hunner
woning niet hadden verlaten?
Maar, zal men misschien vragen, mag men zich
dan niet eens verzetten, na een geheele week gewerkt
en gezwoegd te hebben?
Zeer zeker
De boog kan niet altijd gespannen zijniedereen
heeft ontspanning noodig.
Doch is het wel noodzakelijk, dat onze vermaken
altijd zooveel geld moeten kosten?
Ofwel de middelen laten die uitgaven toe en
dan moet men geen klachten doen hooren over den
slechten tijd, over de malaise van onze dagen ofwel
de verdiensten laten zulke uitgaven niet toe, en
dan moet men ze ook niet doen, want het oude
spreekwoord blijft een waar woord:
Stel de tering naar de nering.
Of de nering krijgt de tering.
Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz.
Uit Andria, de rijkste wijnstreek van Apulië, wordt
gemeld, dat de landbouwcrisis, die reeds maanden
duurt, in steeds ruimeren kring ellende en armoede
verspreidt. Men moet hier zijn, schrijft een berichtgever
aan een Duitsch blad, om zich van de verschrikkelijke
ellende, die als een doodelijke epidemie hare offers
eischt, eene voorstelling te maken. Geheele gezinnen,
die vroeger steeds hun brood hadden en die, ofschoon
hongerend, toch een tijd lang met schaamte in 't geheim
zwijgend geleden hadden, loopen nu bedelend door de
straten. Met bleeke, ingevallen wangen en koortsachtige
oogen smeeken zij de voorbijgangers om een stuk
brood, »om niet te moeten sterven". De landlieden
zijn er nog erger aan toe; meer dan twintigduizend
zijn van alle middelen beroofd, en weten niet waar
mede zij hunne huisgenooten voeden zullen. Eenige
dagen geleden zakte een landman, terwijl hij zich
over straat voortsleepte, in elkaar. Men snelde hem
te hulp en vroeg, wat hem scheelde, maar hij kon
nauwelijks antwoord geven. »De man is half verhongerd,"
merkte een dokter op en de ongelukkige had nog
kracht genoeg om toestemmend met het hoofd te
knikken. Een andere landbouwer is van den honger
gestorven en op straat viel eene oude vrouw bewusteloos
neerzij had in twee dagen niets gegeten. De volks
gaarkeuken deelt dagelijks honderden porties uit, maar
er zijn twintigduizend ongelukkigen, die niets te eten
hebben.
De twee-en-dertigjarige heer Germain P. te Parijs
was sedert twee jaar gehuwd. Zijne vijf-en-twintigjarige
echtgenoote schonk in de vorige week een allerliefst
dochtertje het leven.
De jonge moeder werd ernstig ziek en haar toestand
verergerde zoozeer, dat de dokter verklaarde, dat er
hoegenaamd geen hoop op behoud meer bestond. P.,
die zijne echtgenoote vurig liefhad, wilde voortdurend
bij haar ziekbed zijn de arme vrouw stierf des nachts,
na een smartelijk lijden.
De wanhopige echtgenoot besloot ook te sterven.
Zijn dochtertje sliep onder toezicht van de min, in
een aangrenzend vertrek. Hij kuste zijn kind en droeg
der bewaakster op, om er toch vooral goed voor te
zorgen. Daarop schreef hij een langen brief aan zijne
te Vincennes wonende moeder. Hij vertrouwde haar
zijn kind toe en smeekte haar het ongelukkige weesje
geheel onder haar hoede te nemen.
Aangezien de geneesheer onderhuidsche inspuitingen I
met morfine had aanbevolen, om de pijnen der zieke I
dragelijk te maken, was P. in het bezit van eene I
groote hoeveelheid van dat vergift. Ilij nam het in I
en ging op een rustbank naast het bed der doode
liggen.
Toen de min den volgenden morgen het vertrek I
binnentrad, vond zij twee lijken. Een onmiddellijk
geroepen geneesheer kon enkel maar den dood con-
stateeren.
Volgens te Plymouth met het stoomschip »Kaikouza"
aangebrachte berichten, verlieten de inwoners van Rio
Janeiro in grooten getale de stad wegens de gele
koorts. Reeds waren 3 a 4000 menschen gestorven
en het aantal gevallen was dagelijks gemiddeld 150.
Te Monte Carlo heeft zich voor eenige dagen een
jeugdig echtpaar van 't leven beroofd, dat aan de
speelbank zijn gansche vermogen had verloren. De
man telde 29, de vrouw slechts 19 jaren. Een vriend
te Nizza, dien zij met hun plan hadden in kennis
gesteld, ijlde terstond toe, om den moord te voorkomen,
doch te laat. De politie weigerde hem bovendien iedere
inlichting en veroorloofde hem niet, de kamer binnen
te treden, waar de lijken lagen.
fingelan cl.
Woensdag is in het Lagerhuis een ontwerp tot
vergunning van het huwelijk des mans met de zuster
van zijne overleden vrouw voor de tweede maal gelezen,
met 184 tegen 131 stemmen. Dit ontwerp betreft alleen
Schotland, maar de Daily News is van oordeel, dat
hiermede nu het beginsel, waaraan het Lagerhuis reeds
meermalen zijn zegel hechtte, voldoende is bekrachtigd,
om een einde te maken aan den tegenstand van het
Hoogerhuis.
B e 1 g i e.
Brussel vermaakt zich met Boulanger. De Parijsche
bladen verhalen daarvan veel wat niet juist isonder
andere dat Rochefort zich niet op straat kan begeven,
zonder door eene juichende volksmenigte vergezeld te
zijn. Tot hiertoe heeft men die foule qui Vacclame
nog niet gezien, maar wel hier en daar eene groep,
die voor het hotel stil houdt om hoe! hoe! te roepen.
In alle geval is het zeker, dat de tegenwoordigheid
van Boulanger een buitengewoon leven aan de Koninklijke
straat geeft. Politie-agenten houden de wacht in de
straat en eenige politie-mannen in burgerkleêren hebben
in eene naburige herberg een observatie-post ingericht.
Ten 9 ure is er openbare receptie bij den generaal.
Een twintigtal personen wachten, om toegelaten te
worden. Het zijn Belgen en Franschen, wijnhandelaars
en handelsreizigers, eenige kooplieden, correspondenten
van dagbladen en een karikatuur-teekenaar. Sommige
bezoekers, want hun getal groeit gedurig aan, weten
niet wat te zeggen wanneer zij worden toegelaten.
«Het gaat goed, generaaal?" «Niet slecht; en met u?"
«Heel wel, dank u!" Anderen komen er vooruit, dat
zij alleen toelating gevraagd hebben, om het gezicht
van den generaal eens te zien. Een correspondent van
de Daily Telegraph is ook gekomen, zegt de Gazette,
maar, daar hij geen woord Fransch kent, heeft hij
met Boulanger door een tolk moeten spreken. Aan al
de personen, die Boulanger ondervragen over het ge
bruik van zijnen tijd te Brussel, zegt hij dat hij zich
zoo weinig mogelijk in 't publiek wenscht te vertoonen.
Hij zal zelfs niet naar den schouwburg gaan. Intusschen
maakt de tegenwoordigheid van den vluchteling te
Brussel minder opschudding, dan men in het eerste
oogenblik zou verwacht hebben. Toen de heeren Laguerre,
Loisant, Naquet, Millevoye en Dugué de la Fauconnerie
te middernacht aankwamen, was er veel volk op de
been, maar het bleef rustig. Op het oogenblik dat zij
buiten het hek van het station kwamen, overhandigde
de voorzitter eener Elzasser maatschappij hun een protest,
gericht aan de Lanteme van Parijs. Volgens dit
blad zouden de Elzassers, die Brussel bewonen, zich
naar den schouwburg begeven hebben, om te manifes
teeren tegen Boulanger. De voorzitter verklaarde dat
al de Elzassers boulangisten zijn, en eindigde met den
kreet: «Leve Frankrijk!" De Indépendance zegt, dat
er te Brussel eene groote manifestatie tegen Boulanger
verwacht kan worden.
Zondag wordt te Brussel in het Paleis de la Bourse
eene tentoonstelling gehouden van dameshoeden, waartoe
van de voornaamste modemaaksters in België, en
verscheidene in Nederland en in de Rijnprovincie inzen
dingen ontvangen zijn. De jury bestaat uit veertig
dames-deskundigen. De tentoonstelling wordt des middags
te half drie geopend.
R umenië.
Prins Ferdinand von Hohenzollern, de tweede zoon
van Koning Kareis broeder, die als vermoedelijk troon
opvolger in Rumenië was aangewezen, nu koning Karei
geene
vestigen
Dat wa
onlangs
en de rel
onder b|
zijn, i
zijne
regeerin I
van »Z.
Ver le
een alle
leefden
geleden
bang t
man
en ondei
geduldigi
uithoudt
De
te zeggl
man zid
de bestl
voortduij
leven
rechter
den rad
ledikant
er geen
zou zij
worden,
was da
terugkej
Een
echtsch
negenti
morgen
afgeloop
gulden
De dl
had bel
tractem
kapitaal
wijze ii
daarom
makela.
De o
gulden,
voeten
waarde
de vro
De
te Gul
bedolvej
grond
het
het toe!
doordrol
arme
te kun|
De
mensch
Men
bedolvej
was.
men dl
vvaavdo
toekom
kamera
nemen
Hart
hunne
onder
niettegl
vrij we
Afge
volgent
ontvan
te stek
versiert
naast
gemak!
men
dan vii
de bei
die hen
kunnen
l'ii