MMZEESflIE (MRAYË
voor het arrondis- sement Zierikzee.
1889. No. 28. Woensdag 10 April. 92ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 1.Franco per post f 1,—
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Per gewone regel 10 Cent. H u w e 1 ij k s -Geboorte-
en Doodberichten van 1—6 regels GO Cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct.
Alle stukken, de radactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAN.
ZIERIKZEE, 9 April 1 8 8 9,
Door het Zeeuwsch Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen zijn o. a. tot leden benoemdde
heeren rar. J. P. Cau, rar. J. F. van der Lelt de
Clercq en mr. H. van Manen, allen te Zierikzee.
's Konings Commissaris in Zeeland is gemachtigd tot
het bijeenroepen van de Staten dier provincie in
buitengewone vergadering, op Maandag 15 dezer, om
daarin aan de orde te stellen een voorstel van Gedep.
Staten tot calatniteus-verklaring van den Thomaespolder.
Aan den arts van Selms, benoemd tot geneesheer
van het burg. armbestuur te Dordrecht, is door den
raad van Ierseke op zijn verzoek eervol ontslag verleend
als gemeente-geneesheer, ingaande 1 Mei aanstaande.
Het salaris van zijn opvolger werd bepaald op f 750
met vrije woning en tuin.
De Koning en Zijn Huis
Onder alle kringen der bevolking van Nederland
is de indruk zeer diep, welke door de tijdelijke terug
treding van Z. M. den Koning wordt teweeg gebracht.
Daar de verklaring der geneesheeren weinig hoop laat
op herstel, beschouwt men de regeering van onzen
geëerbiedigden en beminden Koning feitelijk geëindigd.
Welk een tragisch lot valt den geliefden Monarch
ten slotte nog ten deel!
Volgens berichten van het Loo lijdt de Koningin
ontzettend onder den gezondheidstoestand des Konings.
Niet alleen heeft Zij voor veel te zorgen, maar vooral
is Haar liefhebbend hart diep bewogen met het lijden
van Haar Gemaal.
En de lieve Prinses Wiïhelmina, die telkens naar
het ziekenvertrek zich wil begeven, doch daarvan
wordt teruggehouden, hoeveel leed zal dat Haar doen,
nu Zij Haar Vader niet meer mag spreken, Wiens
oogappel Zij was. Geruimen tijd was Haar tegen
woordigheid voldoende om den Koning tot kalmte
te brengen, doch eindelijk bleef Z. M. hoogst op
gewonden, ook al bevond het bevallig Kind zich aan
't ziekbed. De droefheid der Prinses is zeer groot.
Zij tobt er blijkbaar over dat Haar Vader Haar niet
meer begrijpt.
De geneesheeren vermoeden, dat het ziekteverloop
nog lang zal kunnen duren. Die overtuiging wordt zelfs
meer en meer bij hen gevestigd.
Gelukkig dat Z. M. nog in Zijn meer of min gewone
dagen alle beschikkingen genomen heeft, die Hij
nuttig en noodig rokende voor Gemalin en Kind. De
Koning heeft in deze zaak van dezelfde voorzichtigheid
blijk gegeven, welke Hem bij dergelijke handelingen
steeds onderscheidde. Als Z, M. komt te vallen, dan
zullen H. M. en Haar Dochter, afgescheiden van het
inkomen van het Rijk te genieten, in zeer gunstige
financieele omstandigheden achterblijven. Daar dit vol
strekt niet altijd met Vorstelijke personen het geval
is, verdient de zaak wel uitdrukkelijk vermelding.
Z. M. liet zich, vooral in de laatste jaren, zeer aan
het geldelijk beheer gelegen liggen; alles werd per
soonlijk door Hem nagegaan en geregeld. Tot in de
kleinste bijzonderheden moest Hem alles worden
duidelijk gemaakt. Bij herhaling gaf Hij te kennen,
dat hij zich daartoe verplicht rekende nu Hij aan
Zijn Gemalin en Dochter, na Zijn verscheiden, een
positie. Beider en Zijn Huis waardig, wilde waar
borgen. H Nbl,
Weer iets nieuws!
De schoolcommissie te Amsterdam heeft besloten
aan den gemeenteraad te verzoeken, vier schoolartsen
aan te stellen op jaarwedden van f 3000, voor het
toezicht op de 220 openbare en bijzondere scholen, en
een of meer afzonderlijke scholen in te richten voor
lijdertjes aan granuleuze oogziekte, met aanstelling
daarbij van een geneesheer op een jaarwedde van
f 1000 tot f 1G00.
Het eerste nummer is verschenen van de Vader
lander,uitgever de heer M. C. Bronsveld, te Wage-
ningen, bij wien tot voor korten tijd de Wageninger
Verscheen. De redactie acht zich »van Hooger hand
geroepen haren arbeid te aanvaarden, bewogen door
den bedenkelijken toestand, waarin thans land en volk
verkeeren. Dat bedenkelijke is hierin gelegen, dat men
ons volk heeft gevangen in eene jammerlijke ver
warring van denkbeelden. Wat heeft men herhaald,
zóó lang en zóó luide, dat velen het waarlijk gelooven?
Dat wij hebben te kiezen tusschen geloof en de anti
revolutionaire partij ter ééner, en ongeloof en de
liberale politiek ter anderer zijde. Waaraan dan nog
deze noodlottige dwaling is vastgekoppeld, dat men
in de roomseh-katbolieke kerk een bondgenoot meent
gevonden te hebben in den strijd tegen 't ongeloof.
»Wie in den Heer Jezus Christus gelooft, zoo zegt
men, moet anti-revolutionair zijn; wie een liberaal is,
kan geen geloovige wezen. Dus in den naam van 't
geloof, moet ieder, die een voorstander is van liberale
politieke beginselen, worden bestreden, en de anti
revolutionair worden gesteund. En aangezien de
roomsch-katholieken, op dit oogenblik, in ons vader
land óók tegen de liberalen zijn gekant, moet men
met hen, die men almede als «geloovigen" erkent,
zich opmaken tegen eiken en een iegelijken liberaal.
Ja, als men met volslagen atheïsten, radicalen en
sociaal-democraten een vergelijk kan treffen, trekt
men op óók met hen tegen den vertegenwoordiger
van het liberalisme.
«Dit nu is eene allernoodlottigste dwaling, en zij is
de hoofdoorzaak van den droevigen toestand, waarin
thans ons volk verkeert. En het is aan de bestrijding
van die dwaling, dat dit blad een groot deel van
zijn krachten wil wijden."
De redactie van de Vaderlander verklaart geen
partij te willen vormen met een in tal van artikelen vervat
program, waarvan geen der leden mag afwijken.
Karakter gaat bij haar boven rechtzinnigheid en eer
lijkheid boven de onderteekening van een formulier.
»Wij hopen schrijft zij den tijd te beleven,
dat men in ons land de tegenstelling tusschen liberaal
en anti-revolutionair zal te boven zijn, gelijk men nu
niet meer spreekt van liberalen en conservatieven. Was
de naam niet zoo dikwerf misbruikt, dan zouden wij
zeggen: wij willen niets liever zijn dan christelijk—
historisch, maar wij schamen ons bijna voor dat woord
«christelijk", ziende hoe het wordt misbruikt.
»Op het oogenblik is het vooral onze roeping, om
de macht te breken der clericale coalitie, welke dreigt
ons land te overheerschen. Zal het soms smartelijk
vallen, te moeten opkomen tegen mannen, die met
ons één in geloof en in hope zijn, en tegenover hen
een liberaal te steunen: wij zullen ons dat getroosten
moeten om den wille van ons protestantsch beginsel,
om den wille van ons volk, dat nu door de bedrijvige
anti-revolutionaire pers en door de groote talenten der
anti-revolutionaire leidslieden misleid wordt. Niet eene
nieuwe partij moet worden gevormd, maar een nieuwe
groep van eerlijke mannen moet zich vereenigen, om
ons te voeren uit de verwarring, waarin thans de
gemoederen gebracht zijn. Utr. Dagbl.
Van de Amsterdamsche schutterplichtigen plachten
vele hunne domicilie te verleggen naar Nieuwer-Amstel,
waar de schutterij eene rustende is, ten einde ontslagen
te zijn van de vervulling van hun schuttersplicht.
Voortaan zal hun dit niet meer baten, want de Am
sterdamsche schuttersraad heeft eene beslissing van
Ged. Staten uitgelokt, en dit college heeft verklaard,
dat de bepaling, vervat in art. 7 der wet op de
schutterij, «niet beschouwd moet worden als van zoo
enge beteekenis, dat zij alleen het feit der vestiging
zou bedoelen, maar veeleer, dat er bij geregeld wordt
de toestand ten opzichte der schutterij van hen, die
in meer dan ééne gemeente hun gewoon verblijf houden
of den zetel van hun vermogen hebben gevestigd."
Het is dus nu uitgemaakt althans voor Noord-
Holland dat men voortaan niet meer door verhuizen
naar eene aangrenzende gemeente zijn schuttersplichten
kan ontloopen.
Donderdag avond verspreidde zich het gerucht dat
generaal Boulanger in Amsterdam zou komen. De
groote man zou met een der laatste treinen uit Brussel
arriveeren, men vertelde er zelfs bij, dat hij zijn intrek
zou nemen in Hotel Adrian, waar reeds kamers waren
besproken.
Het bericht was zóó stellig, dat eenige belangstellenden
aan het centraalstation verschillende treinen afwachtten,
in de hoop le brav' Général in hoogst eigen persoon
te zien. Het bericht bleek echter wat onjuist,
maar de mogelijkheid dat Amsterdam nog met een
bezoek wordt vereerd, blijft bestaan, en wordt grooter,
naarmate de Belgische regeering het den dictator in
hope lastiger maakt.
Ziehier wat er van de zaak is:
Woensdag middag werd de eigenaar van het Hótel
Adrian in de Kal verstraat, van het Centraalstation uit,
per telephoon gewaarschuwd, dat iemand uit Boulanger's
gevolg in een rijtuig naar zijn hotel op weg was.
Inderdaad verscheen korten tijd daarna een Franschman
van deftig uiterlijk, klein van gestalte, ongeveer vijftig
jaar, met een lintje in het knoopsgat. De bedoelde
persoon vroeg of het mogelijk zou zijn telegraphisch
uit Brussel appartementen te bespreken, b.v. een
etmaal te voren, voor het geval langer verblijf in
Brussel den generaal minder raadzaam zou toeschijnen.
Toen dit bevestigend werd beantwoord, verlangde de
kwartiermaker de kamers te zien, en bezichtigde een
reeks appartementen van 3 kamers en suite met vier
ledikanten, het door hem veroischte aantal.
De bijzonderheid, dat zoowel van de zijde van de
Kal verstraat als van de Rokinzijde uitgang was te
verkrijgen, scheen den onbekende vooral naar den zin
te zijn. Na dit korte bezoek vertrok hij weer, zooals
hij gekomen was.
Ook volgens het JS. Wiener Tagebl, is Boulanger
voornemens zich binnenkort naar Amsterdam te be
geven; de bezoeker, waarvan in bovenstaand bericht
sprake is, was graaf Dillon.
Het Centrum meldt omtrent de valsche bankbiljeten
van 25 gulden, waarvan de redactie er een gezien
heeft, het volgende
«Het is een bankbiljet der serie H. B., onderteekend
door de heeren Pierson als president, en De Hoop
Scheffer als secretaris.
Het voornaamste verschilpunt is daarin gelegen, dat
in de handteekening des heeren Pierson de verdikking
in den neerhaal van de letter niet voorkomt bij de
valsche biljetten.
Bovendien is in de strafbepaling, die, rnet zeer
kleine letters gedrukt, op het bankbiljet onderaan voor
komt, aan het einde van den eersten regel, waar het
woord «echt" staat, de laatste letter weggevallen, zoodat
bij de valsche biljetten staat: «om ze als ech uit
te geven."
Wanneer men bovendien let op de nummers achter
de letters H. B. voorkomende, zal men zien, dat die
nummers er later op zijn gedrukt en niet zoo fraai
afgewerkt zijn en op hun plaats staan als die op de
echte bankbiljetten.