ZlERÏKZEESCHE COTMML voer het arroodis- sement Zierikzee. I I I ®9'/4 H 913/<« 1889. No. 25. Zaterdag 30 Maart. 92ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD appij. ind". Tdam: D,45 u. 3,45 [>,45 3.45 P,45 P,30 torkajuit. \f 0,75 0,75 0,50 veeren, a a n d N Co. fej*. I '61/., 923/, 1108 I ™5/ie If CS'/lo I 402'/° 1021/. If 09 I 90"/,. 158V, I 6»s/ib 68l5/u A501/., 90 p/s 1021/, 39 V, 1221/, 61'i 97% 102 102 B 72''» I! 593/s 109 1,26V, 2,45V, 9, 8,70 7,16 6,70 5,40 5. f 8,50. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden Franco per post f d, Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlyk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever TI. LAKENMAN. Binnenland. ZIERIKZEE, 29 Maart 188 9. De gemeente-gasfabriek te Middelburg gaf voor 1888 een winst van 14,988 Voor de straatverlichting werd aan de gemeente verder niets in rekening gebracht. De schuld der fabriek bedraagt nog f 87,216. Het jongste kindje van het aan pokziekte lijdende gezin in de Vlissingschestraat te Middelburg is over leden. De vorige week vertrokken uit Wemeldinge 16 personen naar Noord-Amerika. Door den heer Seijffart is ingediend een wetsvoor stel tot tijdelijke versterking der nationale militie. Daarna kwam de lang verwachte Regeeringsmede- deeling, als volgt: De minister van binnenlandsclie zaken zegt nagenoeg het volgende Mijnheer de Voorzitter! Het is u bekend dat Z. M. onze geëerbiedigde Koning sedert geruimen tijd onge steld is. Reeds in de laatste maanden van het vorige jaar was die ziekte oorzaak dat Z. M. onderscheidene malen, doch gelukkig slechts voor korten tijd, ver hinderd was zich bezig te houden met de behandeling der Staatsaangelegenheden. Op 17 Februari j 1. was een hernieuwde hevige aanval der kwaal, waaraan Z. M. lijdende is, oorzaak dat hij geruimen tijd verhinderd was zijne gewone werkzaamheden te verrichten. Aanvankelijk mocht ver wacht worden, dat ook ditmaal evenals vroeger, een gunstige keer zou plaats hebben, doch helaas, de eerste en de tweede week gingen voorbij zonder gunstigen keer. Dat gaf aanleiding aan den Ministerraad om in de derde week te overwegen in hoever het noodig moest worden geacht te voorzien in de behandeling van 's lands zaken. Toen, aan het einde dus dier week, werd den 6 Maart bericht ontvangen dat Z. M. zich weer in staat had gevoeld, ecnige besluiten te teekenen. Alstoen verlevendigde de hoop weer op een gunstigen keer, doch in plaats van dien, werd eenige dagen later het bericht ontvangen, dat integendeel weder minder gunstige verschijnselen zich hadden voorgedaan. Toen meende do regeering dat het oogenblik ge komen was om een officieel rapport in te winnen van de geneesheeren des Konings en den consuleerenden hoogleeraar om haar in te lichten over den toestand van Z. M. Hiertoe werd besloten den 15 Maart en den 20 Maart ontving de ministerraad het rapport der geneesheeren. Daarop besloot de ministerraad, dat de ministers van Binnenlandsclie Zaken, van Buitenlandsche Zaken en van Justitie zich naar het Loo zouden begeven, om zich persoonlijk rekenschap te geven van den toe stand. Van die droeve taak hébben zij zich j.l. Zaterdag gekweten. Naar aanleiding en tengevolge van een en ander heeft de ministerraad gister in eene ver gadering moeten verklaren eenparig van oordeel te zijn, dat de Koning op dit oogenblik niet in staat is de Regeering waar te nemen. Dientengevolge is overeenkomstig art. 28 van de Grondwet van dat besluit kennis gegeven aan den Raad van State, met verzoek dienaangaande advies te willen uitbrengen, welk advies binnenkort bij de Regeeririg zal inkomen. Ik zal niet behoeven te zeggen hoe pijnlijk het mij valt namens de Regeering deze medeeling te moeten doen, waar het geldt een Vorst, die gedurende 40 jaren met de meeste nauwgezetheid steeds zijn taak als constitutioneel Koning heeft waargenomen en die te midden van leed en smarten, wanneer de omstandig heden het toelieten, als zijn eerste wensch kenbaar maakte dat Hem de Staatsstukken werden gezonden om die te behandelen. Ik vertrouw dat ieder zal billijken, dat de Regeering niet eer is overgegaan tot dezen ge- wichtigen stap, dan nadat zij de overtuiging had verkregen, dat Z. M. in de eerste tijden zich niet bezig zal kunnen houden met 's lands aangelegenheden. Zij grondt dit vertrouwen op de uiterst bescheiden wijze waarop het Nederlandsch volk en de Netlerlandsche dagbladpers, besproken hebben de maatregelen, die tengevolge van de droevige omstandigheden door de noodzakelijke staking van het bestuur des lands ge boden werden en waarvan ik hier met dankbare waar deering meen te mogen melding maken. De Voorzitter zegt dat de Kamer met diep leed wezen de mededeeling heeft vernomen, wat te meer klemt naarmate de overtuiging is van de noodzakelijk heid van den aangekondigden maatregel. Hij dankt de Regeering voor de gedane mededeeling. R. Nbl. Aan de Zw. Ct. wordt uit Den Haag geschreven, dat «ongeveer duizend voordrachten enz. op de Koninklijke onderteekening of bekrachtiging wachten. Het cijfer van 4000 wordt genoemd, maar dat is overdreven. Evenwel toont ruim een duizendtal reeds meer dan voldoende aan, hoe ernstig de [stilstand al is. Behalve de drie ministers waren Zaterdag de doctoren Vink huizen en Vlaanderen, en naar ik meen, ook professor Rosenstein, op het Loo aanwezig." De Tijd is het niet eens met het D. v. Z.-H. dat de taal van R. v. A. aanleiding zou zijn tot beperking der drukpersvrijheid. Het blad betreurt voorzeker een vrijheid van drukpers, die leidt tot een straffelooze prediking van roof en moordmaar wie meent, dat het kwaad is uit te roeien door het muilbanden van de socialistische pers, dringt niet verder dan de opper vlakte door. Het gevolg van dien maatregel zal zijn, zegt de Tijddat een paar socialistische bladen, in het openbaar verspreid en gevent, verdwijnen, waardoor de tegenpartij van het drijven der oproerzaaiers op de hoogte bleef, wist wat de vijand wil en hoe hij wil; maar het kwaad zal clandestien voortwoekeren; in het geheim zullen complotten worden gesmeed, zullen de mijnen worden gelegd, die te onzaliger ure moeten springen. Dergelijke maatregelen zonder meer zijn schier erger dan de kwaal zelve. Door vervolging, onderdrukking, inbeslagneming, hoete en kerkerstraf brengt men het socialisme geen doodsteek toe; integendeel, door mar telaren te maken, zij het ook voor een valsch beginsel, bevordert men veeleer wat men beletten wil. De geschiedenis is daar, om het u uit duizenden monden toe te roepen. «De godsdienst moet onder het volk behouden blijven", heeft wijlen keizer Wilhelm eenmaal gezegd, en tenzij de overheid, van deze gebiedende noodzakelijkheid doordrongen, alle pogingen aanwende om den godsdienst aan te kweeken of daar waar hij verloren ging, terug te brengen, zal zij machteloos zijn; al haar streven en dwang zullen niet baten. Het D. v. Z.-H. antwoordt op het betoog van den Tijd met de vraag? Moet de samenleving de groote martelares in deze blijven, omdat men bevreesd is martelaars te maken? En ten andere: Trekt men zich bij watervloed van de dijken terug, al is men beducht, dat ondanks alle moeite de doorbraak toch niet te voorkomen zal zijn? Man doe, wat plicht is en staatsrnans wijsheid gebiedt en wachte dan de ontwikkeling der toestanden, gerust op Gods leiding, gelaten af. De Coöp. Vleeschhouwerij van de vereeniging «Eigen Hulp" te 'sGravenhage behaalde in het afgeloopen jaar eene bruto-winst van f 19,323.22® en eene zuivere winst van f 11,612,78. Aan de leden kon f 6318,755 worden uitgekeerd, zijnde 6'/2 pet. van de f 76.847,97s, die besteed zijn. De Weesinrichting te Neerbosch ontving over het 4e kwartaal 1888 aan giften 43151,57® en voor druk- en bindwerk f 15370,44. Wij lezen in het Rott. Nieuwsbl. Met een enkel woord deelden wij reeds onder onze scheepstijdingen het vergaan van het Nederlandsch (Rotte/damsch) barkschip «Emma", bij Whitbij. mede. Kapitein Schal! deelt omtrent deze ramp de volgende bijzonderheden mede; Nadat wij op den 19 Maart met wooi weer en Z.Z.-O. wind IJmuiden verlieten, zetten wij koers naar de Engelsche kust en kregen 20 Maart des ochtens Flamborough Head in 't gezicht. Tegen 1 uur 's middags kwam een sleepboot uit Shields, en wij maakten accoord voor 180 de «Emma" naar Shields te sleepen en meenden nog denzelfden avond aldaar te komen. Des avonds tegen 7 uur draaide de wind naar het noorden en woei het zoo hard, dat wij besloten het schip in Oüst-Hartlepool binnen te brengen. Het was intusschen geheel dik van sneeuw en regen geworden en door het zware stampen van het schip brak de sleeptros (een nieuwe 11 duimsche hennepkabel) en verloren wij de sleepboot uit het gezicht. Ons bleef niets anders over dan te trachten vrij van den wal te komen en zetten toen zooveel zeil bij als het schip dragen kon, doch het gelukte ons niet het schip noordwaarts te brengen en toen niets meer hielp en wij de branding al dicht vooruit hadden, liet ik het schip recht voor den wind houden om het zoo hoog als mogelijk op te laten loopen om ten minste ons leven te kunnen redden. Het was ongeveer 11 Va uie 's nachts toen het op de klippen stiet en de zee er over heen brak, zoodat wij enkel op lijfsbehoud bedacht waren. Zoo spoedig als doenlijk was. zetten wij de booten over boord, daar wij ieder oogenblik verwachtten, dat de brekende zee alles aan dek zoude verbrijzelen of wegslaan. Het schip kwam gelukkig wat dwars in de zee te liggen en helde naar de landzijde over, zoodat wij de booten over boord konden brengen, wij waren maar twee scheepslengten van den wal en hadden in lij van het schip iets stiller water. Ik was met 6 man in de eene boot, de eerste stuurman met de overigen der equipage in de andere. Mijn boot sloeg, toen wij een weinig van het schip verwijderd waren, door een zware zee om en zonkwij werden allen met de zee op de klippen geworpen, ik t.ot drie keer, doch ten laatste kwamen wij allen gelukkig aan land. De eerste stuurman met de andere boot kwam iets beter aan wal. Wij kwamen, allen min of meer gewond, dicht bij een boerenhuis aan de kust; de menschen namen ons vriendelijk op, en gaven ons zooveel mogelijk droge kleeren en voedsel. Omtrent den te Delft te houden bakkerscursus deelt De Fabrieksbode mede, dat zich ruim veertig leer lingen van alle oorden des lands en ook uit Antwerpen hebben aangemeld. Te Roermond woont een postzegelverzamelaar, die misschien in ons land onovei troffen is. Het geldt een weddingschap om binnen den kortst mogelijken tijd een millioen postzegels in zijn bezit te hebben. Hij heeft het reeds tut 850,000 gebracht, verdeeld in niet minder dan 850 soorten. Twee peisonen houden zich aanhoudend bezig met het sorteeren, plakken enz. dier zegels. Uit alle oorden, zoowel van het buiten als van het binnenland, stroomen die zegels hem toe.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 1