/ii iiik/usiJii (Oi nwi.
voor het arrondis- sement Zierihzee.
£as,
g'%
1889. No. 22. Woensdag 20 Maart. 92ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
E Jr.
»sito.
cht 3
3
ons, buiten-
er borgtocht
uur.
oningen.
iSü
Ier MODE-
ellen van j
Alles met
Op
ronen op
F,
ESCHRIJ- I
franco
met BE'
|ri,rs,
I
DAM
pCt. 76'/.,
»2 Va
1011/4
1
107
™>l,
49
64»/,,
102'/,
89%
101'%
98'/,
801/,,
168»/,
68»/,,
68*/,
68"/,,
685/,
91'/,
148'/,
90»/,
833/,
102
40
121
617,
96»/,
100%
101
78'/,
597,,
113'/,
f 1,26'/,
- 2,45'/,
8,50
6,50
5,'-
4,—
5,25
4,25
3,90
3,—
6,50
11,—
12,—
8,25
'rikzee,
uks,
fikzee.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f '1,-. Franco per post f 1,-.
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 Cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regelsmits contant betaald, 25 Ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMM
ZIE RIKZEE, 19 Maart 1 8 8 9.
Tholen, Onder leiding van den onderwijzer M. Maas
is alhier eene Zangvereeniging opgericht, welke reeds
26 leden telt.
Het Hbl. brengt in herinnering, dat het heden
17 Maart veertig ja ren geleden is, sedert onze
koning tot den troon werd geroepen. Ware Z, M.
niet aan het ziekbed gekluisterd, ongetwijfeld zou het
Nederlandsche volk gaarne op feestelijke wijze al het
goede hebben herdacht, dat het onder 's koriings veertig
jarige regeering heeft genoten. Wellicht herstellen de
krachten van Z. M. zich nog binnen korten tijd in
voldoende mate, dat de veertigste verjaardag van zijn
inhuldiging (op 12 Mei 1849) tot een nationalen
feestdag kan worden. Thans kan er geen sprake zijn
van een viering, welke in schrille tegenstelling zou
wezen met de beduchtheid, waarmede elke tijding
van Het Loo wordt te gemoet gezien. Er is alleen
plaats voor een woord van herinnering aan het veertig
jarig tijdperk, dat achter ons ligt. Met dat doel
herhaalt het Hbl. eenige cijfers, reeds bij gelegenheid
van 's konings zeventigsten verjaardag opgenomen,
om aan te toonen hoe groot de vooruitgang is geweest,
die op schier elk gebied sedert 1849 ons land ten
deel is gevallen.
Met voldoening mag dus besluit het Hbl.
koning Willem III terugzien op zijn langdurige re
geering, die zich door onafgebroken vrede en geleidelijken
vooruitgang heeft gekenmerkt. Ook de laatste jaren
van woeling en wrijving zijn daartoe bevorderlijk
geweest; zij hebben zich gekenmerkt door een streven
naar verbetering, dat, hoe ook vertraagd door den
partijstrijd, toch niet meer kan worden gestuit.
Wat voor twee jaren, toen 's konings zeventigsten
verjaardag werd herdacht, nog onzeker was, is thans
gelukkig volbracht. De herziening der Grondwet heeft
plaats gehad en heeft reeds tot een veel opgewekter
openbaar leven geleid. In de voogdij van de troon
opvolgster is voorzien, gelijk reeds vroeger omtrent
het regentschap heeft plaats gehad. Zoodoende kan
Z. M. met gerustheid het onvermijdelijke te gemoet
gaan, in het besef, dat het Nederlandsche volk, dank
baar voor het vele goede dat het onder zijn veertig
jarige regeering is ten deel gevallen, innig verknocht
blijft aan zijn Vorstenhuis,
De Tijd verklaart zich over 't geheel te kunnen
vereenigen met de wijzigingen, door den minister zelf
gebracht in zijn wetsontwerp op den vrouwen- en
kinderarbeid. Dit is echter volstrekt het geval niet
met de meeste en meest gewichtige veranderingen,
welke zijn voorgesteld door de commissie van rapporteurs.
De wijziging, om de bepaling betreffende de Zondagsrust
van vrouwen en kinderen niet toepasselijk te verklaren
op personen, van welke wordt aangetoond dat hun
regelmatig een volle dag in de week als rustdag is
verzekerd," zou de goede bedoelingen der regeering
grootendeels verijdelen. Verkeerd zou de Tijd het
eveneens achten, indien deze wet zich ging bemoeien
met den veldarbeid. Ook kan zij zich niet vereenigen
met het voorstel der commissie van rapporteurs, die
den nachtarbeid niet aan vrouwen in het algemeen,
maar alleen aan ongehuwde vrouwen van haar '16e
tot en met haar 20e jaar wil verbieden, en den
arbeidstijd van gehuwde vrouwen en alle vrouwen boven
de 20 jaar geheel vrij wil laten; daarin ziet het
blad eene ongemotiveerde beperking van de wet.
De eind-indruk van de Tijd is deze: Wenschelijk
zal het zijn, dat het wetsontwerp der regeering zonder
groote of diep ingrijpende veranderingen, zooals het
thans door den minister Ruys van Beerenbroek is
ingediend, worde aangenomen. Kleine verbeteringen
betreffende de regeling der arbeidsuren, de bepaling
der rusttijden, omtrent nog meerdere voor bepaalde
gevallen te verleenen vrijstellingen en uitzonderingen,
zijn ongetwijfeld nog aan te brengen. Reeds wordt
daarin te gemoet gekomen door enkele minder diep
ingrijpende amendementen der commissie van rapporteurs
en ook door een paar amendementen, ingediend door
den heer Bahlmann. Worden op die wijze nog enkele
onnoodige belemmeringen der vrijheid van bepaalde
industrieën uit den weg geruimd, dan hebben wij alle
reden, om te verwachten dat het wetsontwerp, wan
neer het door de Kamers aangenomen en door den
Koning bekrachtigd zal zijn, zonder schade toe te
brengen aan de belangen der nijverheid, der arbeidende
klassen tot heil zal verstrekken."
Z. M. de Koning van Pruisen heeft den hoogleeraar
dr. H. G. van de Sande Bakhuyzen te Leiden benoemd
tot commandeur der Kroonorde.
Eene oude, zuinige weduwe in Bozum, vóór eenigen
tijd overleden, die niet alleen naliet eenige hypotheken
en koopbrieven, maar ook f 40,000 aan bankpapier,
had dit laatste bedrag in een trommeltje onder in de
brandkast renteloos laten liggen!
Kersen in Maart!
Mejuffrouw L. Wijnberg te Winschoten vulde in
den zomer van het vorige jaar een glazen flesch met
pas geplukte, rijpe kersen, sloot de flesch goed dicht
en begroef haar zoo in den grond. De vorige week
werd de flesch voor den dag gehaald en bevond men,
dat de kersen volkomen goed gebleven waren.
Kleur, geur en smaak waren onveranderd, en van
rotting viel niets te bespeuren. Alleen hadden de kersen
eenig sap verloren, denkelijk doordat mej. W. ze van
de steelen ontdaan had. Dit kleine euvel is bij een
herhaling der proef natuurlijk gemakkelijk te voorkomen.
Ook een arbeidersfonds.
Door mr. A. P. R. C. Baron van der Borch van
Verwolde en P. A. Baron van der Borch van Vorden,
beiden grondeigenaren te Laren, is opgericht een
arbeidersfonds, door namelijk aan ieder vast arbeider
een rijkspostspaarbank boekje te geven, waarop voor
iederen dag werkens 5 cents wordt genoteerd (te geven
boven het gewone daggeld) dat dan tot ondersteuning
kan strekken voor de arbeiders bij ziekte of op hun
ouden dag.
Middel orn de wasch zuiver wit te maken
Men doe in het laatste klauwselwater of in de
stijfsel een mengsel van 3 deelen spiritus en 1 deei
terpentijnolie en wet op 1 emmer water 2 eetlepels
vol van het mengsel. Hierdoor wordt de wasch witter
dan door chloorbleekterpentijnolie benadeelt de wasch
in het geheel niet.
In het Hbl. verklaart Mars, dat hij, hoezeer over
tuigd dat ons militie-contingent te klein en de diensttijd
der militie te kort is, zich toch niet kan aansluiten
bij de plannen van het Kamerlid voor Utrecht, majoor
Seijffardt, om een noodwet te ontwerpen, die ook voor
het overgangstijdperk, dat ons scheidt van het tijdstip
waarop een afdoende herziening der legervorming
vruchten zal afwerpen, over de noodige strijdkrachten
beschikking geeft. Mars betwijfelt in de eerste plaats
de tijdigheid van dit denkbeeld; de politieke gesteld
heid van Europa is z. i. niet zoo dreigend, dat met
het oog op 's lands belang onverwijlde behandeling
van dit vraagstuk noodig is. Majoor Seijffardt stelt
zich z. i. ook de vorming van reserve-afdeelingen,
vooral ook van het noodige reserve-kader, te gemakkelijk
voor; was dit werkelijk het geval, dan zou de noodwet
den tegenstanders van een meer radicale hervorming
een krachtig wapen in de hand geven. Maar men
moet al zeer optimistisch gestemd zijn, om aan te
nemen, dat men zoo bijzonder gemakkelijk zal kunnen
beschikken over het noodige kader voor drie lichtingen.
liet eenige wat men doen kan, is op het voetspoor
van vorige jaren, weer de oudste lichting dienst
plichtig te laten blijven, hetgeen dan ook in de be
doeling ligt. Wil men bovendien de 6e lichting ais
een 7e behouden, dan kan dit nuttig zijn, eenvoudig
om over dat personeel alsnog te kunnen beschikken
bij de a. s, hervorming; maar verder moet men niet
gaan.
Niemand betreurt meer dan Mars, dat Nederland
zoolang getalmd heeft met de zoo noodige leger-
hervorming. Maar nu men aan den vooravond staat
van de zoo lang gewachte hervorming, mag men het
welslagen niet in gevaar brengen door half werk,
waarvan op dit oogenblik getuigd zou moeten worden
het middel is erger dan de kwaal.
Het centraal-bestuur van het Algemeen Nederlandsch
Werklieden-verbond heeft in een adres aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal zijne meening doen kennen
omtrent het aanhangend wetsontwerp, houdende »be-
palingen tot het tegengaan van overmatigen en ge
vaarlijken arbeid van jeugdige personen en van
vrouwen," Adressant is, wat de strekking betreft van
het thans aanhangig wetsvoorstel, >dankbaar, maar
onvoldaan." Verwijzende naar het reeds genoemde aan
de commissie van enquête toegezonden adres, d.d.
29 Mei 1887, waarin zijn wenschen ten opzichte van
arbeidswetgeving zyn blootgelegd, acht adressant het
overbodig, thans aan te stippen in welke opzichten
het thans ter openbare behandeling gereed liggend
wetsontwerp onbevredigd laat.
Bovendien meent de adressant zijn wenschen ten
opzichte eener dadelijke, eenigszins volledige arbeids
wetgeving te moeten beperken, omdat 1°. de arbeids-
enquête nog niet over het geheele land en alle takken
van industrie heeft plaats gehad, en 2°. onze nijver
heid al te groote sprongen op eens misschien te ge
voelig zouden kunnen treffen. Echter mag ook niet
worden voorbij gezien, dat de wetgever sedert 1874
op dit gebied volstrekt niets heeft gedaan, en het
daarom niet aangaat, even geleidelijk op den eenmaal
betreden weg voort te schrijden als in andere landen
misschien het geval is geweest.
Dit een en ander in 't oog en daarmede rekening
houdende bij de beoordeeling van het thans voorgesteld
ontwerp en de daarop voorgestelde amendementen,
verzoekt adressant der Kamer in het thans bij haar
aanhangige wetsontwerp:
1°. den leeftijd, beneden welken het verboden is een
kind arbeid te doen verrichten, uit te bieiden tot
dertien jaar
2°. dat verbod als regel eveneens toe te passen op
den veldarbeid;
3°. in geen geval uit te sluiten de werkzaamheden
voor het bedrijf van den vader, de moeder of den
voogd, indien deze dat bedrijf uitoefenen zonder andere
hulp dan huisgenooten
4°. te handhaven het verbod van nachtarbeid, de
beperking van den arbeidsdag en de verplichting van
één rustdag per week, voor jongelieden beneden 18
jaar en voor vrouwen van eiken leeftijd;
5°. te handhaven eveneens, dat de arbeid van
jongelieden en vrouwen in ieder geval des avonds
minstens te 7 ure eindige
6°. den werktijd van jongelieden van 13 tot 15
jaar te beperken tot acht uur per dag
7°. te handhaven het verbod van vrouwen in fa
brieken en werkplaatsen, vier weken na hare bevalling
8°. te handhaven in ieder geval de instelling van
inspecteurs, doch aan de regeering zoodanige wenken