t voor het arrondis- seinen! Zierikzee. S* 1889. No. 21. Zaterdag 16 Maart. 92ste jaargang. NIEUWS- en ADVEKTENTIE-BLAD V' Binnenland. 1EÜLEN, ngelui, sr. i schoone ubriek in WTongelui) aar waar n? or Rijks- en daar- t. 5.-, per St. Nico- LOTING 'atis een It je. It. 7511 921/i 1013/" fi43/ls 1013/ 88'/. 10115/ 97% 89J/, 163 67V, 67% i83'» 67% 91% 147% 891%, 81% 39% 120% 60% 963/, 101 59%, 113 I/11,24 B- 2,45% eruimd 9,25' - 8.75 - 7.30 - 6,80 f 5,80 - 5.— IïëmEzeesche courant. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,-. Franco per post /"li- Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad '10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mitscontant betaald, 25 Ct. Alle stukken, de reductie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKEA'MASI ZIERIKZEE, 15 Maart 1 8 8 9. Men schrijft uit onze provincie aan het Utr. Dbl. Bij vele boeren is de dorsch uit en kan men dus beoordeelen in hoeverre de oogst van 1888 al of niet aan de verwachting heeft beantwoord. Natuurlijk zullen de uitkomsten verschillen naar gelang van den aard van den bodem, naar meer of rnin grooter voortbrengend vermogen, naar de mate van bewerking, enz., doch voor bepaalde streken kan men zeer goed eene ge middelde opbrengst aangeven. Voor de zware gronden is het hoofdvoortbrengsel, de tarwe, niet ongunstig geweest, ai is cle opbrengst niet zeer hoog te noemen, doch voor de zanderige en zavelbodems is zij verre beneden het middelmatige gebleven. Groote polders in Zuid-Beveland, vooral die meer binnen in gelegen, hebben in de laatste vijf-en-twintig jaren niet zoo'n slechte tarweoogst gehad als dit jaar. Eene opbrengst van 18 a 20 hectoliters per hectare is daar, helaas! geene uitzondering, en de ontwikkeling van de korrel laat ook veel te wenschen over, terwijl het stroo veel te kort is gebleven. Dezelfde verhouding van bijna de helft te weinig, vertoonen de opbrengsten van gerst en haver, en 't zijn alleen de erwten- en paardenboonen, die iets beter zijn dan eene gemiddelde opbrengst. Mangels en suikerpeen zijn slecht gegroeid, en vooral de verbouwers van de laatstgenoemde vrucht hebben ook dit jaar weer kunnen ondervinden, hoe winstgevend? die teelt is. Hoe lang zal het nog moeten duren en hoeveel landbouwers zullen nog zedelijk en stoffelijk moeten te gronde gaan door het verderfelijke voo^sc/mt-stelsel, vóór de oogen open gaan en zij ontwaren, dat zij zich op een weg bevinden, die onvermijdelijk uitloopt op hun geheel verderf? Zou de bewering waarheid bevatten, dat een boer liever verlies lijdt dan te erkennen dat hij ongelijk heeft, en dat hij zóó wantrouwig is, dat coöperatie door hem ais iets duivelachtigs wordt geschuwd en ontweken Ons dunkt, dat zulke redeneeringen overdreven te noemen zijn, en inderdaad er vertoonen zich eenige teekenen, die wijzen op verbetering. Er klinken vol doende waarschuwingen in de landbouwwereld, en 't zal er nog maar op aankomen dat de verbouwers zich aaneen sluiten, een bond tegenover dien der fabrikanten stellen, en dan is het niet moeielijk te gissen, wie als overwinnaars uit den strijd zullen komen. Dit is zeker, dat de verstandige landbouwers hunne eigenaars zullen danken voor het verbod, in hunne pacht-overeenkomsten neergelegd, tot verbouw van suikerpeen voor de fabrieken, daar zij maar al te duidelijk de nadeelige gevolgen bij hunne mede landbouwers aanschouwen, die zich zóó laten voorstaan op hunne overeenkomst met de dusgenaamde vrije teelt. Op de zware klei-gronden is de oogst van de granen veel beter, doch daar is zeer veel nadeel geleden door de bijna geheele mislukking der aardappelen, die voor zulke streken een even belangrijk voortbrengsel is als de tarwe. Vooral de kleine boer lijdt daardoor veel verlies, wijl hij voor aijne aardappelen gewoonlijk tegen zeer hooge prijzen het benoodigde land moet pachten en zelden vergoeding krijgt voor mindere opbrengst. Vroeger vond men in de hoogere marktprijzen vergoeding voor een deel van liet verlies, doch door de aanvoeren van Duitschland bleven de prijzen zeer gedrukt. Eigenaardig is, dat het Zeeuwsche volk toch veel liever de bepaald slechte irilandsche soorten nuttigt dan die uit Duitschland. Vie groeien op doode soldaten, wordt er beweerd en daarom heeft men er, vooral onder de bepaald arme volksklasse, een afschuw van. Met de vetterij op stal is het dezen winter nog al vrij goed gegaan. De vleeschprijzen zijn tamelijk hoog. van 29 tot 31 cent per half kilo, en de dieren zijn van ziekten verschoond gebleven. Wel is de Zeeuwsche vetter nog steeds het kind van de rekening van het invoerrecht van vee in België, doch in aanmerking genomen de vrij lage prijzen van de benoodigdheden voor de mesting, valt over dien tak van de veehouderij niet te klagen. In de storm week van 10 16 Februari j.l. werd het Belgische loodswezen te Vlissingen op vreeselijke wijze geteisterd. Niet minder dan 10 mannen in de kracht van hun leven vonden den dood in de golven en lieten 10 weduwen en 43 weezen nagenoeg on verzorgd achter, daar het noodlot wilde, dat de meesten nog jeugdige gezellen waren en het pensioen dus onbeduidend is. Men heeft de algemeene liefdadig heid ingeroepen om eenigermate in de behoefte van de talrijke nagelaten betrekkingen te voorzien en kwam daarbij op de gelukkige gedachte ook de school jeugd om een aalmoes te vragen, berekenende, dat, als ieder schoolkind slechts 1 cent bijdroeg, men een aanzienlijke som zou bijeenbrengen. Te Vlissingen heeft men reeds een collecte in de scholen gehouden en dat wel met schitterend succes. Ook te Bergen op Zoom werd deze week in school A (M. U. L O den jongens het plan medegedeeld door een Vlissinger, die als onderwijzer daaraan werkzaam is en als bewijs, dat niet alleen de jongens maar ook de ouders met het plan ingenomen waren, kan dienen, dat door de 150 kinderen de aanzienlijke som van f 28,216 werd bijeengebracht. Wij willen hopen, dat vele onderwijzers dit voor beeld zullen volgen. De jeugd zal daardoor tot lief dadigheid opgewekt en de ongelukkige slachtoffers ten minste voor broodgebrek gevrijwaard worden. De afwezige secretaris en ontvanger der gemeente Kloetinge, tevens secretaris-penningmeester van het burgerlijk armbestuur, J. J. de Snoo, is door den raad uit al die betrekkingen ontslagen. Er is daar nog niet bekend waar bij zich bevindt. De zaak is vooral daarom zoo duister, dewijl zijne echtgenoote na zijn verdwijnen, met haar geheele gezin en hare huishouding, de gemeente verlaten heeft en zich thans bij de familie van baren echtgenoot bevindt. Als iets toevalligs deelt men mede, dat op 23 Mei 1861 een drietal militairen van de Militaire Academie te Breda, n.l. de onder-oflicieren Van der Heijden en Lepel en de oppasser Rabex, door den band des huwe lijks verbonden, den 14 Februari j.l. weder met bun drieën op het Raadhuis te Breda verschenen, thans omdat van ieder hunner een kind in het huwelijk trad. De Londensche correspondent van den Wereldburger schrijft Bij de directie der Delagaobaai Spoorweg-Maatschappij is bericht uit Lissabon ontvangen, dat de Portugeesche Regeering de plannen heeft goedgekeurd voor den bouw der nog ontbrekende 9 kilometers naar de Trans- vaalsche grenzen, en denzelfden dag nog teekende de Delagaobaai Spoorweg-Maatschappij een contract met den aannemer Sawyer, waarbij deze zich verbindt, dat eindje nieuwe lijn tegen Juni a.s gereed te hebben. Volgens hetzelfde blad is de in Juli 1887 naar den Transvaal vertrokken civiel-ingenieur, de heer J. E. van Yzendijk, den lOden Februari te Lorenzo Marques overleden. Volgens het Geïll. Politienieuws zitten de recher cheurs te Amsterdam, die op den heer Willink Ketjen het oog houden, niet meer in het Paleis op den Dam, doch drentelen zij voor de woning van den heer W. K. op en neer. Gaat deze de stad niet uit of niet uit wandelen, dan worden zij om de 2 uur afgelost. Prof. J. A. Alberdingk Thijm is ernstig ongesteld. Hij lijdt aan een nierziekte. Ruim f 2800 kwam er tot dusver voor de weduwe Huyzer te Amsterdam in. Eenige ingezetenen van Meppel. die zich het lot van het hoogbejaarde en welbekende kermisbezoekend echtpaar Blanus hebben aangetrokken, hadden vrij moedigheid genoeg, om de firma Van Houten te Weesp te vragen, of zij er iets voor over lmd, als onder de voorstelling van het paai drijders-gezelschap, de vorige week Vrijdagavond ten behoeve van genoemd echtpaar gegeven, op de een of andere wijze reclame voor de cacao der firma gemaakt werd. Op dit schrijven, noch op een daarop gevolgd telegram, kwam eenig antwoord. Dinsdag werd echter een brief ontvangen, waarbij de firma te kennen geeft, dat zij van reclame op de bedoelde wijze afkeerig is en daarom eerst na afloop der voorstelling een bankbiljet van f 25 zendt als blijk van belangstelling in het lot der familie Blanus. Dat was natuurlijk geen reclame Uit Haarlem wordt aan de N. R. Ct. gemeld: Gister ochtend te half 7 was half Haarlem in rep en roer. De groote klok in den Grootekerktoren sloeg alsof er brand was; de klokluiders aan de andere kerken namen het signaal over, en spoedig zag men schuttel s, brandmeesters en spuitgasten met de spuiten door de stad trekken, zonder dat echter iemand wist te zeggen waar het gevaar dreigde. Brand! brand 1 klonk het, en twaar is de brand?" vroeg men links en rechts, maar het antwoord op die vraag werd niet gegeven. Na een goed half uur werd alles opgehelderd. Brand was er niet, maai' de klok in den Grootekerk- toren had alle perken van beleefdheid uit het oog verlorenals een beschonken mensch was zij door de pal heengegleden en daarna als een razende blijven doorslaan. Om aan de verwarring een einde te maken, was men genoodzaakt de Damiaten te doen luiden. Zonder dat er brand was, hadden de spuitgasten in- tusschen hun loon verdiend, en dat werd uitbetaald ook, en velen, die tot nu toe niet wisten, dat het om half 7 al dag was, hebben dit nu eens kunnen zien. Volgens menschenbeugenis is dit de tweede maal, dat de kluk zoo iets durft uithalen. Aaltje Boerema, het 120 c.M. groote vrouwtje van den 70 c.M. gruoten H. E. Bos, van Lutjegast, is volkomen hersteld, met haar zuigeling, die eveneens in blakenden welstand verkeert, door haai' echtgenoot afgehaald uit het ziekenhuis te Groningen en weder naar hare woonplaats vertrokken. Mr. U. H. Huber schrijft aan het Handelsblad: »In uw blad lees ik het zonderling bericht, dat ik namelijk in de vergadering van de Staten van Fries land zou hebben verzekerd, dat de regeering er niet aan denkt, de Provinciale Staten te ontbinden. Nu ben ik niet de gedachtenlezer van de regeering, noch van Zijne Excellentie den minister van binnen- landsche zaken, en ik zal mij daarom wel wachten, dergelijke uitdrukkingen te bezigen. Ik heb alleen verklaard, tegenover de angstige vrees der Friesche liberalen voor zulk eene ontbinding, als ftiijn persoonlijken indruk, dat deze regeering wel niet zulk een maatregel aan de vertegenwoordiging zal voorstellen. De uitkomst zal natuurlijk leeren of ik gelijk heb." De diaconie der Doopsgezinde gemeente te Sappemeer is dezer dagen eenige erfgename geworden van da

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 1