ZlEIUkZEESCIiE COÜIAMT.
voor liet arrondis-
sement Zierikzee.
J. J. YAN KERKWIJK.
1888. No. 18.
Zaterdag 3 Maart.
91ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
J. J. VAN KERKWIJK.
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
P r ij s per drie maanden '1Franco per post f '1
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 Cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct
Alle stukken, ile redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAIiENMAN.
Aan
de Kiezers in het Kiesdistrict
Zierikzeê.
Aanstaanden Dinsdag roept een heilige plicht
eiken rechtgeaarden Nederlander op, zijne ge
voelens te openbaren omtrent de wijze, waarop
hij meent dat het waarachtig heil des volks
kan bevorderd en bestendigd worden.
Op dien dag toch moeten duizenden, meer
dan vroeger, zich uitspreken omtrent degenen,
die met den Koning het land zullen besturen.
Yan die stemming zal veel afhangen en,
van welke richting men ook zij, men moet
zijn gevoelen uitspreken.
Dat wij, Liberalen, niet eensdenkend zijn,
of zelfs er aan kunnen denken ons in iets met
de andere partijen te verbroederen, spreekt van
zelf; doch juist omdat wij liberaal zijn, laten
wij ieder in zijn gevoelen onaangetast, en denken
er niet aan op hen te schelden, zooals velen
op ons doen.
Ja, ook hun roepen wij toeDoet uw' plicht
Maar vooral u, geestverwanten drukken wij
op 'thart: Verzuimt uw' plicht niet!
Hoevele jaren hebben wij ons beklaagd dat
zoovele alzijdig ontwikkelde mannen van het
kiesrecht verstoken waren
Nu is, hoewel niet volkomen, dat kiesrecht
uitgebreid. Zult gij nu, evenals vroeger, van
de stembus wegblijvenen weder, evenals
vroeger, uwe onverschilligheid bemantelen met
de flauwhartige uitdrukkingen: "Wat baat ééne
stem; of: Onze kandidaat komt er toch?
Neen, Medekiezers! dat verwachten wij niet
van u. Wat gij zijn moogt, zijt niet onverschillig
De zaak is thans te ernstig. Bedenkt dat aan
staanden Dinsdag het to be or not to be uwer
beginselen voor vier jaren moet beslist worden.
Wilt gj den armen man en den minderen
burger bezwaren door den handel te drukken;
wilt gj het palladium onzer waarachtige ont
wikkeling, de Volksschool, prijsgevenwilt gj
nog langer den burger belastingen laten op
brengen boven zjne krachten en den gefortu
neerde, omdat zjn vermogen niet te berekenen
is, daarin te weinig laten deelenwilt gj de
verdediging van uw' geboortegrond, voor welks
behoud uwe vaderen goed en bloed overhadden,
alleen toevertrouwen aan hen, die niets te
verliezen hebbenwilt gj terug naar het on
zalige begin der zeventiende eeuw, al kan het
nu geen' grijsaard het leven en een' geleerde
de vrijheid of de verbanning uit zjn vaderland
kosten
Immers, neen!
Kiest dan op aanstaanden Dinsdag den man,
die vjf en twintig jaar uw vertegen
woordiger is geweest; den man, die altijd getoond
heeft dat de ware liberale geest hem in merg
en bloed zit; den man, die, hoewel wars van
redevoeringen tegenover hen, die hem moeten
kennen, toch verklaard heeft geheel in te stemmen
met het program der Liberale Unie, kiest onzen
Komt als één man op, zonder daartoe anders
dan door overtuiging en ware vaderlandsliefde
aangespoord te worden; en dat, als den 8en
Maart de stembus geopend wordt, van de liberalen
geen stembrief kome dan met den naam van
Z I E RI K Z E E 2 Maart i 8 8 8.
De Tijd schrijft over de kansen der r.-katholieken
bij de aanstaande verkiezingen Gaat men de verhouding
na der r.-katholieke tot de niet-r.-katholieke bevolking
in verschillende districten, dan ziet men, dat behalve
Limburg en Noord-Brabant, bij trouwe opkomst onzer
zijds, de districten Hontenisse, Druten, Eist, Nijmegen,
Reden, Almelo en Haarlemmermeer ons niet ontgaan
kunnen, terwijl in de districten Beverwijk, Loosduinen,
Schiedam, Katwijk, Bodegraven, Breukelen, Wijk-bij-
Duurstede en Oostburg door de r.-katholieken een
macht op de been gebracht kan worden, sterk genoeg
om onder gunstige omstandigheden en met medewerking
van de anti-revolutionairen bij eventueele herstem
mingen aan eigen candidaten ué overwinning te bezorgen.
Te 's-Hage en te Amsterdam kan de samenwerking
met andere partijen voor ons tot verblijdende resultaten
voeren; daar echter, en in de groote steden over het
algemeen, is de uitslag nog onzekerder dan elders,
en vereischt de voorbereiding der verkiezingen een
geheel buitengewone studie en inspanning. Ook nog
andere districten kunnen verrassingen opleveren, maar
ook verrassingen te onzen nadeele zijn volstrekt niet
buitengesloten. Nog eens, nooit was de uitslag der
verkiezingen zoo onzeker als van die, welke Dinsdag
6 Maart zullen gehouden worden.
Onder den titel «Vertrouwbaar?" gaat in de Prov.
Gron. Ct. mr. A. O. H. Tellegen Bz. na, wat men
(en vooral de radicalen die hervormingen willen),
blijkens de geschiedenis der laatste 30 jaren van de
anti-revolutionairen te wachten heeft. Men leest
daar o. a.
»De anti-revolutionaire partij komt tot ons met zoet
gefluit." Haar «ontwerp-program van actie" is er op
ingericht om «vogels van diverse pluimage" in haar
net te vangen.
Wat kan rnen echter op het gebied van belasting
hervorming van haar verwachten, zich herinnerende
't geen zij tot dusverre heeft gedaan?
Tegen de rentebelasting stemde in 1852 Groen van
Prinsterer met de geheele rechterzijde.
Tegen de afschaffing van het gemaal, waardoor de
werklieden zoo bovenmatig werden gedrukt, stemde
Elout van Soeterwoude met zijn geestverwanten
Groen was toen geen lid der Kamer.
Tegen de wet tot afschaffing van den accijns op
turf en steenkolen stemden in 1863 slechts zes leden,
waaronder Groen met de meesten zijner geestverwanten.
Tegen de wet tot afschaffing van het zegelrecht op
de dagbladen, waardoor de politieke ontwikkeling en
de verspreiding van kennis zoozeer werd belemmerd,
stemde op één na de geheele-rechterzijde.
Vóór de wet tot afschaffing der plaatselijke verbruiks
belastingen, die het vrije verkeer zoozeer belemmerden,
die door het geheele land aanleiding gaven tot sluikerij
en de ingezetenen in hooge mate drukten, stemdo in
1865 niet één anti-revolutionair.
Tegen de inkomstenbelasting, ter vervanging van
het patent en den accijns op de zeep en het geslacht,
stemde in '1871 de geheele rechterzijde.
De kapitaalsbelasting werd in 1881 van anti
revolutionaire zijde bestreden.
Tegen de klassenbelasting stemde in 1884 de geheele
rechterzijde, waaronder 17 anti-revolutionairen.
De anti-revolutionairen geven in den laatsten tijd
hoog op van hunnen eerbied voor rechtsgelijkheid.
Ziet hier een staaltje ten bewijze hoe zij vroeger
van dien eerbied deden blijken.
In '1871 werd door de regeering voorgesteld de
schandelijk onbillijke bepalingen van het wetboek van
strafrecht tegen de coalitie der werklieden af te schaffen.
Zij waren in strijd met het grondwettig recht van
vereeniging en vergadering. Zij kwetsten het rechts
gevoel, want terwijl de samenspanning of vereeniging
der werkgevers om het loon te verminderen, slechts
gestraft werd als het tegen recht en billijkheid ge
schiedde en dan nog slechts met geldboeten of gevan
genisstraf van zes dagen tot eene maand, werd de
samenspanning of vereeniging van werklieden om hooger
loon te bedingen, in elk geval, dus ook als het niet
tegen recht en billijkheid geschiedde, gestraft rnet
gevangenisstraf van één tot drie maanden en werden
de hoofden of aanleggers gestraft met gevangenisstraf
van twee tot vijf jaren. Die Napoleontische bepalingen,
overal elders reeds in milden zin gewijzigd, verwekten,
wegens de rechtsongelijkheid, groote ontevredenheid
bij de werklieden. Deze meenden bovendien, dat hun
min gunstige economische toestand daaraan was toe
te schrijven. En toch stemde de gelieele rechterzijde
als één man tegen de afschaffing dier strafbepalingen.
En hoe de anti-revolutionairen wellicht in de toe
komst hunnen eerbied voor rechtsgelijkheid zullen
toepassen, kan men uit het volgende opmaken.
Dr. A. Kuyper eischt in «Ons Program", dat van
dezulken, die niet onvoorwaardelijk verklaren in den
levenden God te gelooven, geen eed noch ook eene
met den eed gelijkstaande belofte zal worden afgenomen,
dan onder de volgende voorwaarden: Vooreerst zal
hij te bewijzen hebben dat hij geen lid is van eenig
kerkgenootschap. Ten tweede zal hij schriftelijk moeten
verklaren, dat zijne weigering om den eed af te leggen
geen andere oorzaak heeft dan dat hij niet aan den
levenden God gelooft. Ten derde zal hij een getuig
schrift moeten overleggen door minstens drie personen
geteekend, dat hij bij hen bekend staat als een eerlijk
en waarheidlievend man. Tot het afgeven van zulk
een getuigschrift mag natuurlijk geen ongeloovige
worden toegelaten. Ten vierde zal hij schriftelijk moeten
verklaren, dat de belofte, die hij gaat afleggen, voor
hem met een eed gelijk zal staan als hij tot het
geloof aan God komt. En eindelijk ten vijfde moet
hij zich bereid verklaren om door een achtbaar persoon
onder eede te doen verklaren, dat deze den betrokkene
genoegzaam van nabij en lang genoeg gekend heeft,
dat bij hem geen vermoeden tegen de waarheidsliefde
van dezen atheïst in de aanhangige zaak bestaat.
Wanneer dus een ongeloovige weigert aan al deze
vernederende bepalingen te voldoen, of, onbekend zijnde,
niet al die getuigen of getuigschriften kan verkrijgen,
dan zal hij dus, wat zijn vermógen, zijn persoon en
zijn eer betreft, overgeleverd zijn aan den eersten
den besten schurk, die er niet tegen opziet een valschen
eed af te leggen.
Men neme al de hier opgesomde feiten ter hand
en men vrage zich af, of betrouwbaar zoude zijn de
steun door zoodanige partij geboden? Of niet valschheid
moet verborgen zijn achter het in zoovele opzichten
schoon klinkende «program van actie"?
Of niet bedrogen moet uitkomen wie zich verlokken
liet door de rijke taak, die het anti-revolutionaire
centraal-comité «gaarne zag, dat in de eerstkomende
3% jaar door onze Staten-Generaal kon worden
afgewerkt"? Utr. Dbl.
Voorzien van een ingevuld stembriefje kwam Dinsdag
morgen, een. kiezer de trappen van het raadhuis in
zekere gemeente op, ging regelrecht naar de zaal