MM GOIHMT. voor liet arrondis- sement Zierikzee. 1888. No. 13. Woensdag 15 Februari. 91ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,-. Franco per post f 1,-. Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. EAKF.NMAN. Binnenland. ZIERIKZEE, 14 Februari 188 8. In de gisteren gehouden vergadering van den Gemeenteraad werd besloten, naar aanleiding van ingekomen brieven van het Chr. Gereformeerd Arm bestuur en de Dorcasvereeniging, een tweetal personen van de kiezerslijsten te schrappen. De Raad meende de personen, die van wege de soepcommissie bedeeling hadden ontvangen, niet te moeten schrappen. Aan den heer R. D. Nauta werd op zijn verzoek, wegens vertrek naar Heerenveen, met ingang van 20 Februari a.s., eervol ontslag verleend als leeraar in de Engelsche taal- en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool. In. zijne plaats werd benoemd de heer B. D. Best met 7 stemmen; de beer J. C. G. Grasé verkreeg 3 stemmen. Op de aanbevelingslijst stonden: 1°. B. D. Best; 2°. J. C. G. Grasé en 3°. N. van Milligen, allen te Arasterdam. In de gisteren gehouden vergadering van de Liberale ICiesvereeniging alhier waren 85 leden tegenwoordig. Na voorlezing en goedkeuring der notulen, werd besloten de contributie voor de nieuwe leden, loopende tot Mei 1888, te bepalen op 45 cent. Daarna deed de Secretaris verslag van de hande lingen van het in de vorige vergadering benoemde comité van bijstand, zoo voor het opmaken der kiezers lijsten als voor het aanwinnen van nieuwe leden. Het comité had blijkbaar succes gehad, hetgeen ook daaruit werd afgeleid, dat 60 nieuwe leden waren toegetreden, waardoor het vroeger getal van pl.m. 80 leden althans tot 150 is aangegroeid. Als ingekomen werd medegedeeld, een brief van de Centrale Liberale Kiesvereeniging, dat op 20 Februari eene vergadering zal worden gehouden, tot het stellen van een candidaat voor de 2e Kamer der Staten- Generaal, alsmede eene circulaire van de Liberale Unie, bevattende haar program. Dit wordt, nadat aan den heer Adriaanse eenige inlichtingen waren verstrekt, breedvoerig besproken door de heeren Moolenburgh en Heijse en na eenige discussie, waaraan nog deelnamen de heeren Zuurdeeg en Six, wordt met overgroote meerderheid aan het program de goedkeuring der vergadering gehecht. Overgegaan zijnde tot het opmaken der lijst van candidaten voor het lidmaatschap van de 2e Kamer der Staten-Generaal, wordt daarvoor alleen genoemd de heer J. J. van Kerkwijk, onze tegenwoordige afgevaardigde, die, nadat de heeren Fokker en Heijse omtrent zijne beginselen nog het woord hadden gevoerd, bij acclamatie tot candidaat wordt gesteld voor de aanstaande verkiezing. Het vroeger benoemde comité van bijstand wordt daarna, op voorstel van den Secretaris den heer Fokker, met eenige leden verrijkt, waarna laatstgenoemde heer nog een opwekkend woord spreekt tot het vormen van een kiezersfonds, waartoe aan verschillende leden eene lijst zal worden aangeboden en waartoe door eenige leden dadeljjk eene bijdrage werd gestort. De werkstaking te Almelo! De Fabrieksbode, het blaadje dat op de Neder- landsche gist- en spiritusfabriek te Delft wordt uit gegeven, bevat een artikel, waarin de heer J. C. van Marken Jr. zijn gedachten uitspreekt over de werkstaking te Almelo. Hij erkent, dat werkstaking een uiterst, maar in sommige gevallen daarom niet ongeoorloofd middel is voor de werklieden om hun bestaan te verbeteren, evenzeer als loonsverlaging voor den patroon het uiterste middel is om den strijd voor het bestaan zijner onderneming vol te houden, en daarom evenmin onvoorwaardelijk is af te keuren. Maar de heer Van Marken meent zich niet te bedriegen in de overtuiging dat een loonsverlaging, vastgesteld op de wijze, zooals in zijne fabriek zou worden gevolgd, niet zou leiden tot werkstaking. »Ik zou schrijft de heer Van Marken aan eene commissie, die kan geacht worden, het vertrouwen van het personeel te genieten, opening doen van den stand van zaken en haar voor de vraag stellenwat is er van het standpunt van het personeel wenschelijker, de fabriek stil te zetten en allen elders een goed heenkomen te zoeken, of ons allen, naar de mate onzer draagkracht, een offer op het loon van onzen on voordeel igen arbeid te getroosten, totdat betere tijden voor onze onderneming mogen aanbreken? Ik zou tot dergelijke bespreking niet alleen bevoegd zijn, maar zelfs verplicht kunnen worden, door de bepaling, die verleden jaar in de statuten der gistfabriek werd opgenomen." »De loonen van beambten en werklieden, en hunne verhouding tot de vennootschap worden, na hen desverlangende te hebben gehoord, door de directie onder goedkeuring van commissarissen geregeld." »Het eenige middel tot verzoening (in het geval van Almelo) zie ik in het onderzoek en de beoordeeling van het geschil door een scheidsgerecht van werklieden en werkgevers, in den trant als dit bij ons is ingesteld. De partij, welke ook, die zich aan de uitspraak van een dergelijk scheidsgerecht niet zou willen storen, zou zeker ondervinden, dat de openbare meening van het geheele land een machtige vijand is." »Het ware zeer te wenschen dat alsnog door een der beide partijen of door derden het initiatief werd genomen tot het voorstellen van zulk een scheids rechterlijke beoordeeling van het geschil." Hetzij deze oplossing gevonden worde, hetzij de kracht der vereenigde werklieden ten slotte gebroken wordt door de overmacht der patroons, afgescheiden van al of niet gerechtvaardigheid en billijkheid, of mogelijk zelfs schijnbaarheid der loonsverlaging, in elk geval komt het mij voor, dat de heeren Scholten door hunne wijze van handelen een zware verant woordelijkheid op zich hebben geladen, niet alleen tegenover hun eigen werklieden, maar tegenover de geheele maatschappij." Het Sociaal Weekblad dat een artikel wijdt aan de Almeloosche werkstaking, bejammert den strijd tusschen patroons en werklieden, zonder zich echter aan de zijde van een der beide partijen te scharen. Een scheidsrechterlijke uitspraak acht het blad verreweg het beste. Wordt het denkbeeld eener dergelijke rechtspraak aanvaard met goeden en ernstigen wil, dan kan het erlangen van een overeenstemming aangaande de wijze van uitvoering wel moeite kosten, maar niet onbereik baar zijn. Zeker, de mogelijkheid is niet te loochenen, dat de heeren Scholten elke verdere inmenging van derden afwijzen. Indien zij willen, zijn zij vermoedelijk wel bij machte, het geldelijk verlies te dragen, hetwelk de werkstaking, hoe ook verlengd, hun berokkent. Daargelaten echter, dat zoodanig verlies hen toch ook wel niet koud zal laten, mag men hen niet overschillig achten omtrent het lot der honderden, die gewoon zijn mede te arbeiden tot hun welvaart. Evenmin kunnen zij onverschillig zijn omtrent de schatting, waarin zij \bij hun medeburgers staan, en waarin zij sterk zouden moeten dalen, zoo strijd tot het uiterste hun laatste woord mocht blijken. Even zeker is niet weg te cijferen de mogelijkheid, dat een voorstel tot scheidsrechterlijke uitspraak geen gunstig onthaal zou vinden bij de arbeiders, die door den tot dusver hun geworden steun in hun verzet zijn gestijfd. Doch kwalijk ontoegankelijk kunnen zij zijn voor de overweging, dat die steun schielijk genoeg hun zou ontvallen, en dat de openbare meening, voor zoover deze aan hun zijde zich heeft geschaard, onverwijld en voor goed zich van hen zou afwenden, zoo zij in overmoed de bemiddelende hand weigerden, die hun geboden werd. Zij zouden alsdan voor die weigering de volle verantwoordelijkheid te torschen hebben, gelijk de fabrikanten voor de hunne. Het Soc. Weekbl. hoopt en verwacht, dat deze zoo goed als genen daarvoor zouden terugdeinzen. Daarom richt het tot hen, die ter plaatse kunnen optreden met het gezag van hun naam en met den invloed van hun persoonlijkheid, deze bededoe een van u allen den eersten stap, welke alsnog tot een eervollen, een gezonden en duurzamen vrede voeren kanslaagt ge. zoo zult ge een gewichtigen dienst hebben bewezen niet aan de onmiddelijk betrokkenen alléén. Persoonlijke dienstneming Het Vaderland betuigt zijn ingenomenheid met de maatregelen van den Minister van Oorlog, om de persoonlijke dienstneming van de militieplichtigen aan te moedigen, door hun de vervulling van den dienst plicht gemakkelijk en voor hunne maatschappelijke vorming zoo min mogelijk storend te maken. Het blad matigt zich geen oordeel aan over de vraag of door deze maatregelen het gehalte van het leger niet zal verminderen. Bij vele deskundigen bestaat de meening dat de soldaat alleen in de kazerne gevormd kan worden. Anderen daarentegen zijn van gevoelen, dat het kazerneleven in het geheel geen vereischte is voor de vorming van den soldaat en van een bruikbaar kader. Het blad wijst er alleen op dat het zeer in het belang zijn zou èn van de militieplichtigen zeiven èn van de financiën van het land, wanneer het verblijf in de kazerne geen vereischte mocht wezen. De uitkomst zal daaromtrent uitspraak moeten doen. In elk geval is het als een voordeel te beschouwen van de nu genomen maatregelen, dat de loteling, om buiten de kazerne te kunnen wonen, zoowel aan the oretische als aan practische eischen van militaire bekwaamheid moet voldoen en dus het aantal van hen, die hiervoor in de termen zullen vallen, althans in den beginne, niet zeer groot zal zijn. Het geldt hier een proef, waarvan, wanneer zij soms niet aan de verwachting mocht beantwoorden, zeer goed kan worden teruggekomen. Het Vaderland wil echter de hoop voeden, dat de nu genomen maatregelen zullen blijken, in alle opzichten te voldoen en dat zij later, voor zooveel noodig uitgebreid en aangevuld, het leger een talrijk en goed reservekader zullen verschaffen. Het D. v. Z.-H. juicht uit volle overtuiging de pogingen der regeering toe in zake het wetsontwerp, houdende machtiging tot het sluiten van eene over eenkomst voor de bediening van de pakketvaart in den Ned.-Indischen archipel gedurende de jaren 1891 tot en met 1905 om onze politieke en commercieele belangen te bovorderen door het volgen eener werkelijk nationale staat- en staathuishoudkunde. Het concept ontwerp zal als eene blijde tijding verschijnen, in den Indischen Archipel zoowel als op de Hollandsche werk plaatsen. De Indische handel, de Hollandsche nijverheid zal weer voelen, dat de regeering nog lust en moed heeft haar te steunen, en beiden zullen trachten door verhoogde krachtsinspanning alle voordeelen deelachtig te worden, welke uit de nieuwe onderneming zullen voortvloeien. Slechts eene zaak veronrust het D. v. Z.-H. Zullen de beide Kamers vroegtijdig genoeg hare goedkeuring hechten aan het onderhavig wetsontwerp? Het is niet te hopen dat ook hier parlementaire complicaties zouden moeten leiden tot een uitstel, dat een afstel zoude kunnen worden. Het D. v. Z.-H. mag dus den wensch niet onderdrukken, dat hier bovenal het lands belang worde in oogen gehouden en de noodige goed keuring te bekwamer tijd verleend.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 1