BIJVOEGSEL van Woensdag 22 Februari f888. r ini;\, Cl BIJ DE VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD jeen bekend ereld. Deze •drijven alle rachten des everkwalen, pijn in de veneens een joonste ver- ij volkomen De lijders ig, zwakke /ende Pijlen j ;t zijn hunne n helders ten die uit de Lbracht door Eene enkele rbare werk- ,85, f 3.—, aanvrage a in Holland, KLonden, 533 rRDAM U P«. 74s/le 881/s U 9815/it 573/,. 101 Vg 81'/, Vu 511'4 63>/Jt 63'/,, 89=/,, 67'/, »'101>/s 1103/4 543/4 927/8 96»/, 60'/, 118'/, itS. R. f 1,02'/, friars - 2,45'/, ikelen 6,75 J 5} 4,60 5,50 5 4,60 3,— a f |5 a a - 5 a- 0 a - |5 i 5 a - Oa fs' 0 k - 12,— •50 a - 10,50 a - U a - 7,50 a- te Zienkzee, r 5 ons. 5 25 stuks. 25 te Zierikzee. ZIERIKZEESCHE COURANT TE ZIERIKZEE, gehouden den 13 Februarij 1SSS. Voorzitter Mi1. J. P. N. Ermerins, Burgemeester. Afwezig zijn de heeren Goemans en Zuurdeeg, met kennisgeving, en de heer Schneiders van Greijffenswerth. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden voorgelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. vijf brieven van de Gedep. Staten, houdende: a. terug zending van de door hen vastgestelde gemeenterekening over 1886 met een goed slot van f 5695,215 en derhalve 1 cent hooger, dan waarop zij door den Baad voorloopig is vastgesteld en van de door hen goedgekeurde gemeente- begrooting voor 1888; b. goedkeuring der raadsbesluiten van den 20 December 1887, tot verkoop van boomen, tot uitgifte van grond in erfpacht aan W. Onderdijk en T. Romer, wed. G. J. van Veltkovenen tot wijziging der gemeentebegrooting voor 1887; 2°. kennisgevingen van de heeren Mr. A. J. J. Baron van Styrum en J. H. C. Ileijse, dat zij aannemen hunne herbenoeming, de eerste tot lid van de Plaatselijke Schoolcommissie, de laatste tot Regent van het Burgerlijk Armbestuur; 3°. een schrijven van het Bestuur der Yereeniging »de Ambachtsschool", houdende toezending van het verslag harer inrigting over 1886/7 en dankzegging voor het haar door den Raad op nieuw toegekend subsidie. Voor kennisgeving aangenomen; 4°. de door den Gemeente-Ontvanger ingezonden rekening over 1887 van het pensioen- en weduwenfonds der ge meente-ambtenaren en bedienden. Tot onderzoek en verslag gesteld in handen van de heeren Schneijders van Greijffenswerth, de Crane en Fokker; 5". een brief van de Onderlinge Waarborgvereeniging voor arbeiders en werklieden, houdende een kort verslag der Vereeniging over 1887 en aanvrage om eene toelage uit de gemeentekas van f 149. Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor, de toelage te verleenen en tot betaling daarvan te beschikken over den post voor Onv. Uitg. der gemeentebegrooting voor 1888 tot een bedrag van f 149. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen, opgaven ingevolge Art. lObis der Kieswet, van het Christelijk Gereformeerd Armbestuur (afd. Meelstraat), van het bestuur van het genootschap sDorcas" en van de Commissie tot uitdeeling van soep, bevattende de namen van op de kiezerslijsten voorkomende personen, welke in het burgerlijk jaar aan de vaststelling der lijsten voorafgaande, van hunnentwege onderstand hebben genoten. Hij geeft daarbij te kennen, dat, hoewel de Soepcommissie is geplaatst op de lijst der Instellingen van Weldadigheid, Burgem. en Weth. in de door haar ingezonden opgaaf aanleiding hebben gevonden haar te vragen naar de wijze waarop door haar ondersteuning wordt verleend, omdat er bij hen de vraag rees of de opgegeven personen inderdaad moeten worden geacht, vanwege de Soepcommissie onder stand te hebben genoten. De Commissie heeft daarop geantwoord, dat, naar hare meening, zij die soepkaarten ontvangen, niet van harentwege onderstand genieten, aangezien zij worden aangewezen door de inschrijvers, die tegen betaling- van f 3 het regt hebben een gezin soep te doen verschaffen. Daar ook de kleine inschrijvingen beneden f 3, die de Commissie ontvangtniet besteed worden tot bedeeling aan bepaalde personen, maar alleen tot dekking van kleine onkosten, kan de Commissie verklaren, dat zij geen soep uitdeelt aan andere personen dan die, voor welke door de inschrijvers briefjes zijn afgegeven. De Voorzitter zegt verder, dat, hoewel de hiergenoemde opgaven geen eigenlijk gezegde bezwaarschriften zijnde Minister van Binnenlandsche Zaken in zijne circulaire aan de Burgemeesters van 30 Nov. 1887, No. 5021, gezegd heeft dat zij moeten worden behandeld als bezwaren tegen de kiezerslijsten en daar nu alle bezwaarschriften tegen de kiezerslijstenvolgens het Reglement van Orde voor den Raad, vóór de beraadslaging in de vergadering, tot onder zoek en verslag moeten worden gesteld in handen eener bijzondere telkens te benoemen Commissie, stelt hij voor, dat de Raad daartoe zal besluiten. Nadat de heeren Boeije, Moolenburghvan Manen en de Voorzitter het woord hadden gevoerd en in beschou wingen waren getreden omtrent de vraag of de opgaven als bezwaarschriften behooren te worden behandelddan wel of de Raad, overeenkomstig Art. '14 der Kieswet, de lijsten ambtshalve zou kunnen verbeteren zooals hij vindt te behooren, wordt met algemeene stemmen besloten, dat de behandeling zal plaats hebben op de wijze als voor bezwaar schriften tegen de kiezerslijsten is voorgeschreven, en dat de opgaven zullen worden gesteld in handen eener Commissie. De Voorzitter benoemt daarop tot leden eener Commissie, de heeren Boeije, van Manen en Six, om na haar onderzoek aan den Raad verslag te doen, en schorst de vergadering. De vergadering heropend zijnde, wordt door den heer Boeije verslag uitgebragt. Namens de Commissie stelt hij voor, van de kiezerslijsten te schrappen de twee personen, die door het Christelijk Gereformeerd Armbestuur en het genootschap sDorcas" zijn opgegeven als bedeeling te hebben ontvangen. Ten opzigte van de personen door de Soepcommissie opgegevenis de Commissie niet eenstemmig geworden. De meerderheid stelt voor, ook die personen te schrappen. Zij erkent echter, dat er zoowel voor als tegen te zeggen is, dat de Soepcommissie niet is eene Instelling van Weldadigheid in den zin der wet, maar daar zij voorkomt op de lijst dier instellingen, jaarlijks de haar toegezonden statistieke tabel invult en eindelijk ook de opgaaf ingezonden heeft, meent de meerderheid, dat zij de in die opgaaf genoemde peronen ook als bedeelden moet beschouwen. Zij merkt daarna nog op, dat het besluit waarbij tot het schrappen van personen wordt besloten, aan deze personen zal moeten worden beteekend. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop besloten, van de kiezerslijsten te schrappen één persoon opgegeven als bedeeld door het Christelijk Gereformeerd Armbestuur en één persoon opgegeven als bedeeld door bet genootschap sDorcas." Over het voorstel der Commissie, om ook de 5 door de Soepcommissie opgegeven personen van de kiezerslijsten te schrappen, opent de Voorzitter de beraadslagingen en zelf het woord nemende, verklaart hij met de meerderheid der Commissie van gevoelen te verschillen. De vraag toch, of de Commissie voor soepuitdeeling al of niet eene Instelling van Weldadigheid is, doet hier niets ter zake, maar wel die, of de opgegeven personen van harentwege worden bedeeld. Volgens de verklaring de!1 Soepcommissie krijgen de personen die soep ontvangen, die van de inschrijvers, doch uit zichzelve bedeelt de Commissie niet. Spr. haalt als voorbeeld aandat vroeger voor zijne rekening door de Hervormde Diaconie aan een gezin pap werd verschaft hij meent, dat daarvan niet kon worden gezegd, dat dit gezin bedeeld werd door de Diaconie en hier is het het zelfde geval. De heer Boeije erkent, dat er voor het gevoelen van den Vooi-zitter wel iets pleit, doch de Commissie redeneert anders. De Soepcommissie is eene Instelling van Weldadig heid, zij zendt eene lijst rond, waarop de een veel en de ander weinig inschrijft, doch die dit doet voor een bedrag van minstens f 3, kan een gezin aanwijzen om met soep te worden bedeeld. Bij de sDorcas-Vereeniging" is ook eene dergelijke regeling, die voor f 2,50 inschrijft kan iemand aanbevelen voor het verkrijgen van een kleedingstuk. Als er bij de Soepcommissie nu geene andere inkomsten waren, dan zou men misschien kunnen zeggen dat de Commissie zelve niet bedeelt, maar wat gebeurt er met de

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 5