Er wordt geklaagd over slapheid in het werk en de malaise, die er uit voortvloeit. Maar doen onze handel en industrie wel genoeg pogingen om door eigen inspanning daarin verandering te brengen? De correspondent der HaarlCf. te Pretoria schrijft toch in zijn jongsten brief: »Er is nog veel meer te doen voor Nederlandsche industrieelen, doch men moet niet op liet muffige kantoor blijven zitten in afwachting van de eene of andere bestelling. Neen, men moet beginnen met een paar duizend gulden te wagen en een bekwaam, degelijk handelsman, bekend met de Engelsche taal, uitzenden om eens flink de zaken na te gaan en te zien wat er te verdienen is. Alles hangt natuurlijk af van de keuze van dien man. Geen jongmensch, pas van de Handelsschool, maar een man van ondervinding in de wereld. Kan één firma dat niet bekostigen, welnu, laten zich dan eenige aaneensluiten en gezamenlijk de kosten dragen; want het is treurig om te zien, hoeveel hier in Engelsche handen is. Waarom niet een groot pakhuis opgericht met monsters van allerhande koopwaren, die Nederland direct kan leveren? Waarom moeten Engelschen Hollandsche kaas, Hollandsche jenever, Hollandsch linnen en katoen, wollen goederen, sigaren en honderden andere artikelen invoeren? Kunnen de Nederlanders die dan niet direct invoeren De eenige Hollandsche winkel in den geheelen Transvaal is de Nationale-Boeren-llandelsvereeniging, die nu om zoo te zeggen geheel in handen is van een Hollandsche Maatschappij. Deze winkel maakt tegen woordig goede zaken en zet heel wat Hollandsche goederen van de hand. Probeert het eens, fabrikanten, en laat den Jan- saliegeest varen. Wanneer de zaak goed aangepakt wordt, twijfel ik geen oogenbiik aan het succes." iiuust, Wetenschap en Letteren. In de jaarlijksche vergadering van de Keizerlijke Academie van wetenschappen te Petersburg, op '10 dezer gehouden, zijn 41 buitenlandsche geleerden tot correspondeerende leden benoemd, onder welke 4 Nederlanders, te weten: de professoren Buys Ballot, Donders en Herwerden te Utrecht, en Naber te Am sterdam. Het eerste nummer is verschenen van het officieele orgaan voor de nationale tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid, in den loop van dit jaar in Den Haag te houden. Volgens een bericht in de Deutsch Fischereizeitung is te Nevada een voor-historische vondst gedaan. Men heeft nl. in een zoutmijn, toen men een steenzoutlaag doorboorde, verscheiden visschen gevonden, die goed zijn bewaard gebleven. De zoutlaag is de bodem van een vroeger uitgestrekt meer. De gevonden visschen, die wel iets van snoeken hebben, zijn 1216 c.M. lang en komen in de tegenwoordige fauna niet voor. Ze zijn niet versteend, maar in hun natuurlijken vorm met vleesch en al geconserveerd, alsof ze in ijsschollen waren ingevroren. In het midden van het dal, waar vroeger het meer was, zijn de zoutlagen 30 mijlen lang, 12 tot 15 mijlen breed en op vele plaatsen meer dan 300 voet diep. De visschen, die men in het steenzout vond, zijn ongetwijfeld duizenden jaren oud. Nadat zij een paar dagen waren blootgesteld aan de zon en aan de lucht, werden zij zoo hard als hout. In een schacht van 8 voet in het vierkant en ongeveer 16 voet diep vond men dozijnen van deze visschen. Het bleek dat ze gegeten konden worden, maar ze waren niet zeer smakelijk, en het was noodzakelijk ze eerst eenige dagen in frisch water te weeken, voor men beproeven kon ze te koken. Ongelukken, Kampen, Nisdaden, enz. Eene dienstbode van een ingezeten te Leeuwarden ging met Nov. 1.1. te Halfweg bij Haarlem in dienst bij een fabrikant. Toen de heer, bij wien ze tot Nov. gediend had, met Jan. de effecten uit zijn brandkast nam om coupons te knippen, vermiste hij verscheiden coupons Ned. werk. schuld, van ééne obligatie zelfs het geheele blad coupons. Het vermoeden viel op die dienstbode, en eene huiszoeking te Halfweg heeft tot zekerheid geleid; in eene kous werden nog vier van de coupons gevonden. Zij had reeds verschillende coupons uitgegeven, waarvan een paar nog in het bezit zijn gevonden van den winkelier, bij wien zij ze had uitgegeven. Onmiddellijk werd zij gearresteerd. In een manufactuur-magazijn te Keulen kwam dezer dagen eene dame, vergezeld van een kindermeisje, dat een klein kind op den arm droeg. De dame zocht verscheiden kostbare stoffen uit. Intusschen werd het kind onrustig, zoodat het kindermeisje, om het weer te bedaren, er mede heen en weer begon te loopen. De dame vroeg om de rekening en verzocht, of zij het kind een kwartiertje mocht achterlaten, opdat liet dienstmeisje de gekochte zaken naar huis zou kunnen dragen; zij zou haar dan tevens het geld medegeven. Gaarne werd dit verzoek ingewilligder werden twee stoelen naast elkaar gezet en het kind daarop als in een bedje, neergelegd. Hierna verwyderde zich de dame met het kindermeisje, terwijl zij de waren medenamen. Toen er echter een uur verstreken en het kind verwonderlijk rustig geworden was, ging de winkeljuffrouw er eens naar zien. Hoe verbaasd was zij echter, toen het kind een groote pop bleek te zijn. De eigenaar van het magazijn kwam nu tot de overtuiging, dat hij het slachtoffer was geweest van eene even slimme als oorspronkelijke oplichterij. Dinsdagavond werden in den Haag vier knapen, waaronder een verpleegde in een der weeshuizen, verdacht van ijzerdiefstal, zoowel als in verband met ontvreemding van lood en zink van een kerkgebouw, aangehouden. De politie nam in beslag een partij van 1600 Kilo. De opkooper is haar bekend. De mist te Londen. Het is te Londen vier dagen volkomen nacht geweest. De treinen staakten het verkeer. De omnibusdienst werd eveneens gestaakt en met de cabs betaalde men per rit de kleinigheid van f 12. Overal in de fabrieken leed men gasgebrek. De brieven van het vasteland kwamen zeer ongeregeld aan. Deze fog is de belangrijkste van deze eeuw. Er zijn proeven gedaan met luchtballons, verlicht met electriscb licht, om den mist zoo te bestrijden; misschien dat deze kunstzon een oplossing geven kan van het raadsel hoe den invloed van den mist minder hinderlijk te maken. Een stad van vijf millioen inwoners gedurende vier dagen in duisternis gehuld, is iets ongehoords. De burgemeester zelf is in de stad verdwaald en de handel stond stil. Berichten uit Winnipig melden, dat een vreeselijke sneeuwstorm dezer dagen gewoed heeft in Minnesota, Iowa en Dakota, Meer dan 100 personen zijn dood gevroren. Sommige treinen bleven dagen lang in de sneeuw geblokkeerd. Een later telegram uit New-York meldt, dat in het noordwesten en vooral in Dakota 115 personen door de kou zijn omgekomen. In het westen vielen ook gevallen voor van onderwijzers en kinderen, die, terwijl zij van de school terugkeerden, door den sneeuw werden verrast en later doodgevroren teruggevonden. Een verschrikkelijk ongeluk wordt uit N.-Amerika medegedeeld. Op de reis naar het Westen zijn ongeveer 200 landverhuizers verongelukt. De landverhuizers werden, zooals dit altijd geschiedt, in een enkelen wagen van den spoortrein naar Californië geplaatst, en deze wagen werd geheel achter aan den trein gekoppeld. Niet ver van Summer in Californië geraakte de emigranten-wagen van den trein los en liep een eind weegs door, zonder dat de passagiers er iets van bemerkten. Bij eene scherpe bocht kantelde de wagen plotseling om en viel, eenige malen omwentelend, van den tachtig voet hoogen dam naar beneden. De wagen, die door kachels verwarmd werd, geraakte in brand, en van de tweehonderd passagiers bleef er geen enkele ongekwetst. Velen bleven op de plaats dood, van de overigen kregen de raeesten door den biand of door den val zulke gevaarlijke wonden, dat slechts zeer weinigen er het leven zullen afbrengen. Er kwam eerst laat hulp opdagen, en toen nog slechts zeer onvoldoende. De »stad" Wakefield in Wisconsin (N.-Amerika) is door een aap in asch gelegd. Het dier woonde in het vaudeville-theater, waar het geheel vrij was en doen kon wat liet wilde. Op een goeden avond maakte de aap zich meester van eene flesch petroleum en bestreek zich met die vloeistof. Daarna speelde bij met een lamp en geraakte in brand. Dol van de pijn, door de brandwonden veroorzaakt, rende de aap door het gebouw, dat geheel uit hout was opgetrokken, en stak het zoo in brand. Het vuur greep om zich heen en binnen korten tijd stond de geheele neder zetting in vlammen. Tijdens den brand trachtte liet gepeupel de winkels te plunderen, doch werden door de eigenaars met revolverschoten begroet. De eigenaar van het afgebrande theater, O'Brien, geraakte in twist met een winkelier, Lewis, wiens huis ook geheel was afgebrand en die hem daarover aansprak, omdat zijn aap van alles de schuld was. O'Brien lostte twee schoten op Lewis en verwondde hem doodelijk. De geleden schade bedraagt ongeveer 75000 dollars, waarvan slechts voor 2000 dollars door verzekeringen gedekt zijn. Een bekend sportsman, de heer Gerdenitz uit Budapest, is waarschijnlijk met zijne jonge vrouw, met wie hij zich op de huwelijksreis bevond, om het leven gekomen, Ilet yacht «Albatros" te Hamburg werd in 't begin van het vorige jaar door genoemden heer aangekocht. Gerdenitz, die vroeger reeds in eene kleine roeiboot een tocht had gemaakt van Hamburg naar Pest. door verschillende binnenwateren, nam het besluit om zijn nieuw yacht thans over zee naar de Hongaarsche hoofd stad te brengen. De reis zou gaan door de Noordzee, het Kanaal, de Golf van Biskaje, de Middellandsche Zee, den Bosporus, de Zwarte Zee en verder den Donau stroomopwaarts naar Pest. In den zomer van het vorig jaar kwam dit besluit tot een begin van uitvoering. Het yacht werd zeeklaar gemaakt en verliet, geheel voor de reis uitgerust, de haven van Hamburg. Over het vaartuig weiden inlichtingen ingewonnen, waaruit men ervoer, dat het jonge echtpaar na een oponthoud van acht dagen te Kopenhagen, weer verder was ge reisd. Van daar af ontbreekt elk ander bericht omtrent het schip. Verschillende oproepingen, door de familie gedaan, bleven zonder eenig gevolg. Ofschoon het yacht volkomen zeewaardig en de bemanning uitstekend was en de heer Gerdenitz alle bekwaamheid bezat om eene zeereis te maken, is toch de mogelijkheid niet uitge sloten, dat de reis met een ongeluk geëindigd is. Buitenland. Frankrijk. In de Débcits komt eene mededeeling voor van den heer de Lesseps, over het kanaal door Panama, waarin o. m. het volgende wordt gezegd: »Wij hebben een voudig besloten het kanaal zoo spoedig mogelijk voor de groote scheepvaart te openen, namelijk zoodra er een middel zou zijn om schepen gelijk de grootste der compagnie Transatlantique van den eenen Oceaan naar den anderen over te brengen, in genoegzame getale voor het door het internationaal congres geraamde verkeer van 7l/2 millioen tonnenmaat. Dat verkeer verzekert ons een jaarlijksch inkomen van 120 millioen frcs., het zal het ons mogelijk maken alle kosten te bestrijden, een eerste dividend aan de aandeelhouders uit te keeren en nog een overschot beschikbaar laten bovendien. Naarmate die inkomsten toenemen, zullen wij het kanaal voltooien, zonder dat iemand van de kosten iets bespeurt, zonder dat het geregeld aan groeien der dividenden wordt tegengehouden, juist zooals het te Suez is gegaan. Om nu het kanaal door Panama vóór zijne geheel voltooiing voor de groote scheepvaart te openen, kwam het er op aan de nog niet tot de verlangde diepte uitgegraven gedeelten van het kanaal op peil te houden en de schepen er in en uit te brengen. Daartoe heeft men metalen inrichtingen met sluisdeuren (schutsluizen) moeten maken, gelijk die welke aan den ingang van alle aan eb en vloed blootgestelde havens, alle havens aan den Oceaan, worden gevonden. Met het samenstellen dezer kunstwerken heeft zich de heer Eiffel op mijn aanzoek belast Ziedaar alles. Gij ziet, men blijft wel ter dege voortgaan met het graven van het zeekanaal zonder sluizen; men richt het in om in 1890 voor het algemeen verkeer te worden opengesteld; daarna zal het worden voortgezet en voltooid nog veel sneller dan ondersteld werd, aangezien het verkeer van 7V2 millioen tonnenmaat, door het internationaal Congres geraamd, thans reeds 10 millioen ton te bovengaat. De ont vangsten zullen spoedig aanzienlijk genoeg zijn om de geheele voltooiing van het kanaal binnen korten tijd nood zakelijk te maken en zonder kosten te doen geschieden." De Lanterne deelt mede, dat de reeks schandalen nog niet gesloten is. Dezer dagen heeft men da openbaarmaking te wachten van een schandaal, waarbij een hoog magistraatspersoon hetrokken is. Men vertelt vreemde en monsterachtige zaken, die gebeurd zouden zijn in hótels van de Rue Lafayette en Rue de la Victoire. De beruchte mevrouw Ratazzi is verontwaardigd dat men haar ook niet voorloopig in vrijheid heeft gesteld, evenals de overige betrokkenen in de zaak- Wilson. Dinsdag is zij door den rechter van instructie gehoord en zij heeft verklaard, wanneer men haar gevangen hield, feiten aan het licht te brengen, waarbij hooggeplaatste personen betrokken zijn. »Ik weet, zeide zij, dat verscheidene leden der Parijsche rechtbank gedecoreerd zijn, alleen door bemiddeling van den destijds almachtigen Wilson. Wanneer men mij tot het uiterste drijft, zal ik de namen noemen en ik sta niet voor de schandalen in, die aan het licht zullen komen." Duitsohla nd. Het koninkrijk Pruisen ontvangt voor het jaar 1888/89 uit de opbrengst der nieuwe rijksbelastingen een bijdrage van 47,000,000 mark, terwijl de in komsten van Pruisen 19,000,000 hooger zijn dan de raming. Er is dus een overschot te verwachten van 66,000,000 mark. Hiervan wordt gebruikt 40,000,000, ten einde de in het vorige jaar ontworpen leening overbodig te maken. Van de overige 27,000,000 zijn 9,000,000 bestemd tot vervanging der bijdragen van ambtenaren in het weduwen- en weezenfonds en

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 2