Buitenland. deken wikkelen en hem naar 't hospitaal brengen. Hierop werd de cel nader onderzocht. Het was een kleine, donkere ruimte, waarvan de wanden en de vloer met vuil waren bedekt. Op een legerstede, uit ruwe planken samengesteld, moest de oude man, die van zijn zoon slechts het allernoodigste voedsel kreeg, zijn leven rekken. De zoon, die onmiddellijk in verhoor werd genomen, verklaarde tot deze maatregel te zijn overgegaan, omdat zijn vader verkwistend was en aan den drank verslaafd. Eene onverklaarbare, lage streek werd, naar het Berl. Tagebl. uit San Remo mededeelt, den Duitschen kroonprins gespeeld, daar al diens lievelingshonden door een onbekenden laaghartige werden vergiftigd. Aan de Times wordt uit Peking gemeld, dat het aantal menschen, die bij de laatste overstroomingen van de Gele Rivier omkwamen, op zeven millioen wordt geschat. Korten tijd geleden vergiftigde zich te Worcester de heer Paget. Hij werd bewusteloos voor zijn schrijftafel gevonden, waarop het volgende briefje lag: »Ik ben wel besloten een einde aan mijn leven te maken, maar toch beloof ik den persoon, die mij nog levend vindt en den arts die mij weer in het leven roept, elk eene belooning van 400 pd. st." Zijn bediende, Wood, snelde, toen hij zijn meester voor dood op den grond vond liggen, dadelijk heen om een dokter te roepen; Paget werd door dezen van den dood gered, doch nu weigert hij stellig zijne belofte die hij in het briefje deed, en dat Wood zorgvuldig had bewaard, na te komen. De dokter zoowel als de bediende hebben een aanklacht tegen Paget ingediend. Ëngelan tl. Sir Charles Dilke beeft in de laatste Fortnightly Review weder een opstel over de strijdkrachten van Engeland geschreven. Sir Charles drijft den spot met de oorlogszucht van zekere Engelsche Staatslieden, en doet uitkomen, dat hunne grootspraak over Engelands legermacht, enkel droombeeld is. «Aangenomen dat Engeland niets te maken met, en geen belangen had in Konstantinopel, Egypte, Suez-kanaal, Turkije of Bulgarije; aangenomen verder dat het zich niet meer met de aangelegenheden van Europa moeide; dat het ronduit verklaarde zich alleen met zijne koloniën te willen bezighouden; in één wooi'd, aan genomen dat het de radicale politiek van sir Wilfrid Lawson opvolgde zelfs dan nog zou het machteloos en weerloos zijn. Het zou bijvoorbeeld de Fransche havens niet kunnen blokkeeren, zonder zichzelf bloot te stellenhet zou dan ook het gevaar van eenen oorlog in Azië, met Rusland, niet kunnen ontgaan. Wij staan bloot aan een vijandelijken inval, aan een bombardement en plundering van onze handelshavens, de beschieting van onze tuighuizen, het verlies van onze kolenstations, en de vernietiging dientengevolge van onzen handel. Wij hebben geene inrichting voor de land verdediging, onze reserven zijn in den grond der zaak geen reserve; onze veldartillerie is zeer zwak, reserve van paarden hebben wij niet, uit gebrek aan paarden kunnen wij niet eens twee legerkorpsen op voet van oorlog uitrustenDe wapenschouwing, bij gelegenheid van het jubilé, wees aan dat wij niet meer dan één legerkorps bezittenonze macht in Europa gaat jaar op jaar achteruit." Het besluit van sir Charles Dilke is, dat Engeland zich strikt onzijdig moet houden en hoegenaamd geen oorlogszuchtige gevoelens moet hebben. JE3 e 1 gf i e. Ziiid-.A.frika. De Transvaalsche Volksstem acht de vestiging eener confederatie van de staten en koloniën in Zuid-Afrika niet mogelijk, voordat de beide Engelsche koloniën ophouden deel uit te maken van eene Europeesche mogendheid. In Natal en de Kaapkolonie begint men met vollen ernst aan de noodzakelijkheid van zelf verdediging te denken. De militaire secretaris van den hoogen commissaris in Kaapstad, kapt. Bower, houdt voorlezingen over de haven- en de kustverdediging en is zelfs met eenen torpedo verschenen in eene avondvergadering. Tegen welken vijand moeten die dingen gebruikt worden? Indien er gevaar voor Zuid-Afrika bestaat, als er een Europeesche oorlog uitbreektindien het noodig is op zelfverdediging bedacht te zijn, omdat b.v. in geval van een Engelsch- Russischen oorlog onze leusten voor eene Russische marine begeerlijk zijn als een middel om Engeland te treffen, welnu het staat aan ons om dit gevaar weg te nemen. Engeland kan niet meer in Zuid-Afrika getroffen worden, en geen Europeesche mogendheid zal er eenig belang bij hebben de groote bezwaren van eenen aanval op Kaapstad of Simonsbaai te trotseeren, wanneer het niet langer Engeland daar treffen kan. Daarom breke men den band met Engeland, en zij, wat men door natuur en historie aangewezen is te zijn: zichzelf: Zuid-Afrika, vrij en onafhankelijk. Onze buren redeneeren anders. In het gevaar dat moge lijkerwijze dreigt, vertrouwen zij niet op eigen kracht, maar zoeken naar bescherming. Zij verlangen door Engeland beschermd te worden. Yalsche hoop, zeggen wij, Engeland is niet in staat u te beschernen. Wij achten Engeland, al zijn wij niet belachelijk ingenomen met alles wat Engelsch is. Wij zouden het voor eene onherstelbare ramp houden, als Engeland ophield een der eerste mogendheden der wereld te zijn. Er is te veel goeds in de Engelsche natie, om dat te wenschen. Maar wij zijn gaarne ons zeiven, en houden meer van onzen eigen landaard, van ons eigen volksbestaan, dan van het Engelsche. Juist omdat wij dat bewaren willen, verlangen wij noch Engelsch, noch Duitsch te zijn. Wij zijn volmaakt kalm en onpartijdig. Wij weten dat Engelands macht, groot in Indië en zegenrijk daar, groot ook in Europa, te klein is om ons te verdedigen. Engeland heeft geen marine en geen leger, groot genoeg om zich in Europa en Indië en tevens ons in Zuid-Afrika te verdedigen. Zou het in staat zijn, misschien, om eene kleine troepenmacht hier gevestigd te houden, en misschien een paar schepen dan is juist de aanwezigheid van zulk eene kleine macht een constant gevaar, en eene dadelijke uitlokking voor eene andere mogendheid, die ons dan zal beschouwen en behandelen als met Engeland deelgenomen te hebben in den partijstrijd en het ons zal doen ontgelden. Tot meer dan dwergachtige militaire ondersteuning is Engeland niet in staat. Ten bewijze hiervan beroept het blad zich op Sir Charles Dilke, die in The Fort nightly Review Engelands militaire macht heeft geschilderd. Er zal te Brussel een Vlaamsche Landdag gehouden worden, ten einde van de Wetgevende Kamers te bekomen, dat zij in den loopenden zittingstijd nog de voorstellen Coremans en Devigne stemmen ter vollediging der wet van 1873 op het gebruik van het Vlaamsch voor de strafrechtbanken in de Vlaamsche gewesten. De Landdag zal, buiten alle politiek, enkel gewijd zijn aan de bespreking der Vlaamsche belangen en voornamelijk de twee bedoelde wetsvoorstellen. Alle Vlamingen zonder onderscheid zullen er toe opgeroepen worden en er vrij het woord kunnen voeren. Aan het hoofd van het uitvoerend comité, waarin al de Vlaamsche maatschappijen zullen ver tegenwoordigd zijn, staan de heeren Kops en Goffin, leden van den gemeenteraad van Brussel, dr. Schepens en Josson, advokaat. Oostenrij k. Uit de Weener Presse neemt de Nordd. Allg. Ztg. het volgende over. »In elk geval kan Oostenrijk de onderhandelingen en gebeurtenissen der naaste toe komst met de grootst gerustheid tegemoet zien. De monarchie heeft hare stelling niet alleen te danken aan de defensieve en op het behoud van den vrede gerichte voorwaarden der Triple Alliantieook buitendien rust zij op den breedst en sterkst mogelijken grondslag. Hetzij het groote Europeesche vraagstukken of alleen het Balkanland geldt, in elk geval zijn de belangen van Oostenryk-Hongarije dezelfde als die van Europa. Zich zelve genoeg, maar ook van haar kracht zich bewust, heeft de monarchie eene zoo sterke stelling ingenomen, dat zij, indien Rusland eene dreigende houding aanneemt, goede en oprechte bondgenooten zou moeten vinden op het vaste land van Europa, wanneer zij die niet reeds bezat. Oostenrijk-Hongarije verdedigt niet alleen zijne eigene belangen, maar ook die van gansch het vasteland, buiten Rusland, als bet vasthoudt aan het tractaat van Berlijn en zich daar voor op de bres stelt." Dezelfde Weener Presse komt op tegen de handeling van een «actief Russisch diplomaat", die, naar het gerucht wil, thans bezig zou zijn den czaar wijs te maken, dat Oostenrijk de erkenning van prins Ferdinand door de Porte tracht te bewerken. De diplomaat zou in de omgeving des czaren dezelfde ondersteuning vinden als vroeger de maker der valsche protocollen en de schryver van het artikel in de Russische Invalide. Het is zegt de Presse in het belang van den vrede te wenschen, dat de man volkomen worde ontmaskerd, en in hetzelfde belang is het nu reeds nuttig op deze intrige de aandacht te vestigen. Oemeiigd Buiteitlaiidscli Nieuws. Nauwelijks is men te Londen een weinig van het feestvieren bekomen, het jubileum der koningin is ternauwernood voorbij of men maakt aanstalten voor nieuwe feestelijkheden. Den tienden Maart zal het vijf en twintig jaar geleden zijn, dat de prins van Wales zijn gemalin naar Engeland bracht. Onder de feest-ontwerpen behoort een kinderoptocht, waarmede men zinnebeeldig wil te kennen geven, dat den prins van Wales de toekomst van het land behoort. Aan deze optocht, die dóór de voornaamste straten van Londen zal trekken, zullen de kinderen van den hoogsten adel deelnemen. Ook spreekt men reeds over kostbare geschenken. Zoo is (Ie «Jockes club" voor nemens haar getrouwen bezoeker, prins Albert, een speeldoos van zuiver goud en bezet met edelgesteenten te vereeren. De doos zal onder meer bevatten een gouden dominé-spel, zijden speelkaarten, door kunstenaars beschilderd, een schaakbord met echte stukken. De adelijke dames willen eene inschrijving openen en van de opbrengst een hospitaal doen bouwen voor arme Denen, de landslieden der prinses. Sedert kort loopen op de hoofdspoorweglijnen der Vereenigde Staten van Noord-Amerika zoogenaamde «Vestibuled trains", welke treinen zeer net en com fortable zijn ingericht. De naam van «Vestibuled trains" komt daarvan, dat de wagens zoo zijn ingericht dat elke trein slechts één wagen voorstelt, waarin men zich van het begin tot het einde begeven kan, zonder last van rook der locomotieven of van het weder te hebben. Dezer dagen werden door de New- York Centrel and Hudson River Spoorweg" eenige spoorwegmannen en de pers uitgenoodigd, een rit, van New-York naar Albany, met genoemde soort trein mede te maken. De trein bestond uit 6 wagens; een bulfet, een restauratie, twee slaap- en twee gezelschapswagens. De wagens zijn van binnen geheel van mahoniehout ingelegd en de metaalversieringen en het tapisseriewerk is smaakvol aangebracht. De verlichting geschiedt met olielampen, de verwarming door heet water naar het systeem der Safety Car Heassing en Lighting Co. Daar het den dag van den prostrit niet erg koud was, kon men over het meer of minder goed voldoen van het verwarmings systeem weinig oordeelen. In den trein bevonden zich ook een toilet-, een bad-, een lees- en rookkamer met de beste tijdschriften en een bibliotheek van 300 boeken. Een gedrukt prospectus van de boeken wordt in den trein verdeeld en een bediende brengt den reizigers de boeken, die zij wenschen. In een der voorsteden van Weenen heeft zich onlangs een jong handelaar in metaalwaren gevestigd. Nu was het, meende hij, ook tijd de mooie Fanny tot vrouw te nemen, een wel wat romantisch, maar toch niet onaardig meisje, waarmede hij reeds een paar jaar verloofd was. Maar zijn aangebedene wilde hem eerst dan huwen, wanneer hij zich door een grootsche daad haar liefde waardig had gemaakt. De liefde maakt vindingrijk en de jonge koopman kwam op den inval een vertrek, dat aan zijn winkel grenst, tot laboratorium te doen inrichten, waar hij voortaan al zijne vrije uren doorbracht. Wat hij daar uitvoerde kwam op een goeden dag aan het licht. In feestdos zag men hem zijn schreden richten naar de woning der dame, die ten prijs van haar jawoord een grootsche daad vorderde. De vrijer droeg een wit, houten doosje in de hand, toen hij voor zijn bruid trad en als deze hem met schalkschen blik aanzag, deed hy den mond open en sprak«Zie Fanny, ik heb om uwentwil mij groote moeite en inspanning getroost, om een nieuwe soort schoensmeer uit te vinden., die ik te uwer eere «Fannyglansmeer" noemen zal. Nu zult ge mij ook niet langer laten smachten." Fanny had wellicht meer op een heldendaad van haren bruidegom gerekend, maar ten slotte meende ze het toch ook niet te moeten versmaden haar naam op de populaire schoensmeerdoosjes duizendvoudig vereeuwigd te zien en derhalve zonk zij diep geroerd den opofferenden man in de armen. De lijkverbranding in Denemarken. Toen de Deensche «Vereeniging voor Lijkverbranding" in het voorjaar van 1886 in Kopenhagen een lijkoven had doen bouwen, werd haar vanwege het ministerie van justitie de lijk verbranding verboden, daar de Deensche wetgeving dat niet toestaat. De vereeniging heeft toen tegen den minister van justitie een beklag ingediend ter opheffing van het vefbod. De rechtbank te Kopenhagen heeft dat verzoek echter afgewezen en de vereeniging heeft nu wel een oven, maar mag er geen gebruik van maken. Vele Engelsche pelgrims te Rome hebben van hun verblijf in de Eeuwige stad gebruik gemaakt om de beroemde tragédienne Ristori een bezoek te gaan brengen. Zij ontvangt des Vrijdags en zij, die de 67- jarige dame bezochten, deelen mede dat zij zich aldaar in een waarlijk vorstelijke omgeving beweegt. De meteoren blijven steeds verschijnselen, die met verbazing aanschouwd worden, zoowel door de meer ontwikkelde als door de onbeschaafde volken. Dat de Iaatsten zich eene zeer bijzondere voorstelling daarvan maken, blijkt o. a. uit eene mededeeling van kapitein Delaunay, in het Bat. Hbl. van 8 Dec., overgenomen uit het officieel dagblad voor Fransch Cocliinchina. Men nam 25 Oct., 's avonds 8 uur, te Taynink en te Saigon in de lucht een vuurbol waar van een

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 2