Buitenland. Die verschillende beschrijvingen heeft hij tot een bundeltje verzameld en onder den volgenden titel te Breda bij Broese Sc CJomp. uitgegeven: »Onze Vogelwet." Beknopte beschrijving van vogels en dieren, ter bescherming aan de jeugd aanbevolen. Dit boekje voorziet m. i. in eene lang gevoelde behoefte; het dient op alle scholen te platten lande te worden ingevoerd. Wanneer de onderwijzer daarin van tijd tot tijd, bijv. eenmaal per week, laat lezen en de kinderen de beschreven dieren leert kennen door 't beschouwen van de platen van Yan Tuinen en Hoffman, dan is het nagenoeg zeker, dat die kennis vrij wat meer zal uitwerken ten bate onzer vogels, dan de uitgevaardigde wet, zelfs al werd zij toegepast. In mijn oog is de arbeid van den heer Van Hooydonk een hoogst nuttige, waaraan ik van harte alle succes toewensch. G. A. VORSTERMAN VAN OVEN. AardenburgDec. 1887. Knust, Wetenschap en Letteren. Te Amsterdam heeft zich een commissie gevormd, om mevrouw Albregt-Engelman bij gelegenheid harer veertigjarige tooneel-loopbaan, welke zij den '16en dezer denkt te vieren, een blijk van hulde aan te bieden. De commissie is samengesteld uit de heeren prof. Stokvis, Taco de Beer, Bouberg Wilson, Joosten, Van Harpen, Van der Horst, Van Erven Dorens en Calisch. Teyler's Tweede Genootschap heeft besloten, de volgende prijsvraag uit het vak der teekenkunst uit te schrijven; 1. Eene zooveel mogelijk volledige naamlijst, in tijdsorde geschikt, met bijvoeging van biografische bij zonderheden van de kunstenaars, die zich in Holland en België, van het begin der 15e tot het midden der '18e eeuw, hebben bezig gehouden met het ontwerpen van ornementen en wier ontwerpen door henzelven of door andere graveurs zijn in plaat gebracht. 2. Eene juiste beschrijving van bovenbedoelde werken, met opgave van de afmeting der prenten en vermelding waar zij zich bevinden. 3. Eene beschrijving van prenten door Hollandsche en Vlaamsche graveurs naar teekeningen van buiten- landsche ontwerpers vervaardigd, wanneer die teeke ningen niet reeds vroeger door buitenlandsche graveurs zijn in plaat gebracht. De prijs voor het best en voldoend gekeurd ant woord op deze vraag bestaat in een gouden eerepenning, op den stempel des genootschaps geslagen, ter inner lijke waarde van vierhonderd gulden. De tijd der inzending van de antwoorden op de vraag is vóór of op den 1 April '1890, opdat zij vóór den 1 Mei 1891 kunnen beoordeeld worden. De in te zenden antwoorden moeten, zonder naam en alleen met eene spreuk onderteekend, vergezeld van een verzegeld briefje, dezelfde spreuk ten opschrift voerende en van binnen des schrijvers naam en woon plaats behelzende, gezonden worden aan het Funda tiehuis van wijlen den heer P. Teyler van der Hulst, te Haarlem. Ongelukken, Rampen, Misdaden, enz. Een tuinbaas op een der buitens te Rijswijk schoot een reiger neer. Hij gelastte zijn tuinjongen het in de weide gevallen dier te halen, De reiger bleek niet dood te zijn en pikte één der oogen van den jongen uit. Geneeskundige hulp vermocht wel het oog binnen de kassen te brengen, maar het licht is voorgoed er uit verdwenen. Op den spoorweg tusschen Rome en Napels is een verschrikkelijk ongeluk gebeurd. In eene waggon eerste klasse bevond zich vorst Brancaccio, die, toen de conducteur over de loopplank voorbij het portierraampje ging, dezen aanriep en om vuur vroeg. De conducteur haalde zijne lucifers voor den dag en poogde geruimen tijd tevergeefs, er een aan te steken, toen de trein in snelle vaart een brug naderde, waarvan de spanning zoo klein is, dat de trein vlak langs den gewelfden muur gaat. De conducteur zag het vreeselijk van zijn toestand, doch aan ontkomen was niet meer te denken. In de volgende seconde werd hij tegen den brugpijler verpletterd en stortte daarna naar beneden in het water. Toen de vorst het ongeluk zag, viel hij in onmacht. Zes uren na het ongeval werd het verminkte lijk van den conducteur uit het water opgehaald. De vorst heeft de weduwe van den verongelukte eene belangrijke schadevergoeding geschonken. Een zeer merkwaardige liefdestragedie wordt uit Frankrijk, uit het Var-departement medegedeeld. De rechtbank van dit departement veroordeelde een zekeren Anicet, die zijne schoonmoeder om het leven had ge bracht, tot vijf jaren gevangenisstraf. De oorzaak van den moord was echter niet, zooals men allicht zou vermoeden, haat, of een hevigen afkeer, maar onbe antwoorde liefde. Anicet, die thans dertig jaren oud is, was vijf jaren geleden met een meisje getrouwd, dat twee jaren na haar huwelijk overleed. De ontroost bare weduwnaar vond echter eenige vergoeding voor zijn verlies iu de nabijheid zijner schoonmoeder, die hem langzamerhand zoo dierbaar werd, dat hij haar ten huwelijk vroeg. Zij wees hem beslist af, maar dit was slechts in staat om Anicets liefde nog sterker te doen worden. Hij liet haar niet met rust en eindelijk besloot hij een stouten stap te wagen. Op den eersten Augustus van dit jaar verborg hij zich in haar woon vertrek en drong nogmaals bij haar aan op een huwe lijk. Zij zeide hem, dat hij zulk een dwaasheid toch niet moest begaan, waarop hij haar twee kogels in den rug schoot, zoodat zij levenloos ter aarde stortte. Voor de rechtbank schilderde hij zijne hevige liefde voor de vermoorde en verzekerde, dat hij de revolver bij zich had gestoken, met het plan, niet de schoon moeder, maar zich zelf te dooden in het geval eener weigering. Zijn verdediger trachtte wel uit de liefde voor de schoonmoeder de ontoerekenbaarheid van zijn cliënt te bewijzen, maar het gelukte hem niet, de gezworenen geheel en al te overtuigen, want deze namen slechts enkele verzachtende omstandigheden in aanmerking. De hevige sneeuwstormen, die gedurende de laatste weken in Amerika woedden, veroorzaakten enkele spoorwegongelukken. In Kentucky kwamen twee per sonentreinen in botsing, waardoor 11 personen gedood en 20 gekwetst werden. Bij Meadville, in Pennsyl- vanië liepen een goederen- en een personentrein op elkander. Bij dit ongeluk kwamen vijf passagiers ora het leven. Btilg-arije. Donderdag landde een stoomboot, zonder vlag, dicht bij Burgas. Een bende Montenegrijnen stapte aan wal, onder bevel van den bekenden Russischen kapitein Nabokoff en nam bezit van het naastbijzijnde dorpje Keupreelen. De dorpsbewoners verweerden zich en hielpen de Bulgaarsche soldaten de bende uiteendrijven. De aanvoerder Nabokoff ontsnapte, maar een der aan vallers werd gevat, terwijl zij 20 dooden achterlieten. De bende telde ongeveer 50 man, maar de regeering was bijtijds van den aanslag verwittigd en had den politiepost in het dorp met een bataljon soldaten versterkt. Een gedeelte Montenegrijnen is naar het gebergte gevlucht, zoodat men verwacht, dat ook zij den Bulgaren in handen zullen vallen. Nabokoff gelukte het echter met eenige anderen weer aan boord der boot te komen. Men weet niet zeker of de boot, welke de bende overbracht, uit Odessa dan wel uit Kon- stantinopel is gezonden. UuitsoUland. De Berlijnsche correspondent van de Standard ver zekert, dat, in weerwil van alle vredelievende verklaringen, de spanning nog zóó groot is, dat van diplomatieke onderhandelingen nog geen sprake is, daar de geringste verkeerde of slechts schijnbaar verkeerde maatregel die spanning zoo zou kunnen doen toenemen, dat het afbreken der betrekkingen onvermijdelijk werd. Daarom verdienen geen geloof de geruchten over een congres, of over afzonderlijke onderhandelingen tusschen Rusland en Duitschland of tusschen Rusland en Oostenrijk. Desniettemin kan de vrede wel worden gehandhaafd. Maar die vrede berust op een onbetrouwbaren grond slag, dat wil zeggen, hij berust niet op eene werkelijke oplossing der bestaande verschillen, maar op eene algemeene vrees voor den oorlog, die vroeger of later onvermydelijk is, tenzy de leidende beginselen der staatkunde van Oostenrijk en Rusland eene volledige verandering ondergaan, en dit betwijfel ik ten sterkste. Het is derhalve duidelijk, dat verontrustende en gerust stellende berichten elkander zullen blijven afwisselen, en dat beiden even juist zullen kunnen zijn. Wij moeten deze onzekerheid als onvermijdelijk beschouwen, hoe bedroevend zij ook moge zijn, vooral voor den handel en de nijverheid". Oostenrij k. De Neue Freie Presse constateert een vreedzamer stemming sedert den nieuwjaarsdag. De keizer van Duitschland, Bismarck en de Czaar hebben door hunne verzekeringen daartoe aanleiding gegeven, en de officieuse pers stemt getrouw met hen in. Lang zamerhand blijkt, dat het punt, waar het gansche conflict op draait, de Bulgaarsche quaestie is. En gelukkig kan men het over een enkel bepaald geval gemakkelijker eens worden. Een congres zou weinig baten, al is de Bulgaarsche quaestie eene Europeesche. Rusland moet eindelijk duidelijk zeggen, wat het wil. Het eischt eene stipte uitvoering van het tractaat van Berlijn; maar hoe zou dit kunnen geschieden? Alles wijst er op, dat prins Ferdinand niet zal wijken voor diplomatieke bedreigingen, en dat hij zelfs eene collectieve nota van de mogendheden, die het tractaat van Berlijn onderteekenen, naast zich zal neerleggen. Een afzonderlijk overleg tusschen Rusland en Oostenrijk is niet verkieselijk, omdat Oostenrijk zich daardoor zou los maken van de triple alliantie, en in het gunstigste geval slechts de twijfelachtige vriendschap van Rusland in ruil zou ontvangen voor den steun van twee volkomen betrouwbare bondgenooten. Oos tenrijk zou, als het zulk een politiek toepaste, tusschen twee stoelen gaan zitten. «Daarvoor zal zich onzo politiek wachten, zoowel op practisehe als op moreele gronden. Zij is dikwijls onhandig en ongelukkig geweest, maar men mag haar geen valschheid en dubbelhartigheid verwijten. Zij zou dat verwijt verdienen, en dat der roekeloosheid tegelijker tijd, als zij achter den rug van Duitschland en Italië onderhandelingen met Rusland aanknoopte." Ten slotte merkt het blad op, dat Rusland een veel afdoender middel bezit, om Oostenrijk van zijne vredelievende bedoelingen te overtuigen, dan fraaie woorden en vriendschapsbetuigingen. Rusland behoeft slechts zijne toerustingen te staken. Dat zou de beste basis zijn voor verdere onderhandelingen. Rusland. Een vlugschrift door den militairen gouverneur van Midden-Azië, generaal Prolsenko, openbaar gemaakt, over den aanleg van een spoorweg door Siberië naar den stillen Oceaan (Russische Paciffcspoorweg) met ontwerpen, heeft in officieele kringen eenigen indruk gemaakt. Het ontwerp wordt nauwkeurig bestudeerd en moet zelfs door den czaar in gunstige overweging zijn genomen. Reeds sedert langen tyd heeft Alexander III de uitvoering van eene spoorwegverbinding met Siberië gewenscht, en ofschoon sedert dien nog geen bepaald plan is aangenomen, heeft men deze zaak niet laten rusten, daar de Ekaterinenburgspoorweg tot Tjurnen is verlengd, en de aanleg van eene nieuwe lijn van Samara tot Ufa ontworpen. De eerste is eene uitbreiding der Siberische Noorderlinie over Nischi Nowgorod, Perm, Ekaterinenburg en Tobolsk, terwijl de zuiderlinie over Saratow en Orenburg gaat. Tusschen deze beide en in gelijke richting ligt de baan Samara- Ufa, welke de spoorwegverbinding tusschen St.-Peters- burg en het Ural-gebergte vormt, waar generaal Protsenko zijn voorgestelden spoorweg denkt aan te vangen. In het algemeen sluit deze verbinding aan met den belangrijksten weg door Siberië naar den Stillen Oceaan. Daarbij is het beginsel aangenomen, dat zulk een transit-spoorweg de concurrentie met de stoomvaart vermijden moet, terwijl men er overigens de kortst mogelijke verbinding met het Uralgebergte en den Stillen Oceaan door wenscht te bekomen. Met uitzondering van de steden Omsk, Tomsk en Krasnojarak, loopt de linie slechts langs enkele onbeduidende plaatsen. De kosten van den spoorweg zijn geraamd op ongeveer een half milliard gulden, welke over 5 jaren kunnen verdeeld worden, en generaal Protsenko stelt zich voor, dat die som wel door een in Rusland uit te schrijven leening zou te verkrijgen zijn. In aansluiting aan dezen nieuwen spoorweg zou later een zijtak naar Peking gemaakt kunnen worden. Volgens particuliere berichten uit Petersburg, te Berlijn ontvangen, moet de czaar zich tegenover verscheidene personen vredelievend uitgelaten en zijne verwondering betuigd hebben, dat hem plannen van aanval toegeschreven werden. Zijn die berichten juist, dan is het niet te verwonderen dat in deze week eene gunstiger stemming door geheel Europa veld gewonnen heeft. En voor de juistheid van die berichten zijn verscheidene teekenen voorhanden. Niet alleen toch vinden zij geloof in diplomatieke kringen te Berlijn zoowel als te Petersburg en te Londen, maar de wijze, waarop zich Keizer Wilhelm nu nog weder in zijn antwoord op de Nieuwjaars-wenschen van het Berlijnsche gemeentebestuur heeft uitgelaten, geeft voedsel aan de geruststellende tijdingen. Het beste van alles meldt een telegram van 6 dezer uit Petersburg aan de Kölnische Zeitung. De czaar moet namelijk bevolen hebben, de oudste lichting der garde met het einde van het (Russische) jaar 1887, dus over 5 dagen, huiswaarts te zenden. In den regel geschiedt dat niet vóór het begin van Maart en het keizerlijk bevel is dus inderdaad eene manifestie van zijne vredelievende gezindheid. Italië. Bij de opening der tentoonstelling in het Vaticaan van de aan den Paus geschonken geschenkên, hield kardinaal Schiaffino, voorzitter van de commissie voor de tentoonstelling, eene toespraak tot den Paus. Hij zeide, dat het Vaticaan en Rome, waar groote, eeuwig durende herinneringen leven, misschien nooit in de dagen huns roems een schouwspel voor oogen hebben gehad, dat vergeleken kan worden bij het hedendaagsche. »De geheele katholieke wereld is aan uwe voeten ge komen en heeft door geschenken en andere bewijzen van liefde u hulde gebracht. Gij hebt der kerk en der maatschappij tallooze diensten bewezen, en uwe weldaden zijn niet in ondankbare aarde gevallen. Wij

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1888 | | pagina 2