Z1ERIKZEESCHE C01JMA1W.
voor het «rondte- sement Zierikzee.
1888. No. 3. Woensdag 11 Januari. 91ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJD AG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,-. Franco per post f 1,-.
Afzondei'lijke nommers 5 Cent, met Bijblad 40 Cent.
PRIJS DER ADVERTENTIE N:
Per gewone regel 40 Cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 Cent.
Dienstaanbiedingen van 4-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKMMAN.
ZIERIKZEE, 10 Januari 1888.
In het jaar 1886 werd bepaald, dat de werklieden
aan 's Rijkswerf te Amsterdam 's winters een uur
korter en 's zomers een uur langer zouden werken
voor hetzelfde loon. Ongeveer 200 werklieden, die
einde Juni ontslagen zijn, hadden drie maanden lang,
van 1 April tot 30 Juni, een uur per dag langer
gewerkt in 't voordeel van 't Rijk en zij zijn buiten
de mogelijkheid geplaatst, dat uur in hun voordeel
weer in te halen door den korteren winterarbeidsdag.
Het is dus een bedrag van (13 weken van 6 dagen,
een uur per dag, tegen 18 ct. gemiddeld loon) om
streeks f 14, dat ieder hunner te vorderen had.
De Echo deelt nu mede, dat de Minister het te
weinig uitbetaalde loon alsnog heeft doen uitkeeren.
Dat dit »te pas" gekomen is, begrijpt men.
Naar men verneemt bestaat bij de Vereeniging der
Midden-Europeesche spoorwegbesturen het voornemen
om bij den zomerdienst het getal sneltreinen te ver
meerderen, den loop van onderscheiden treinen te
versnellen, de aansluitingen te verbeteren en andere
maatregelen ten behoeve der reizigers te nemen.
De oudste inwoner van 's Gravenhage, de heer
Ch. Enthoven, die in December zijn 103e levensjaar
intrad, ligt, volgens den Haagschen kroniekschrijver
van de N. Gr. Ct., op thet uiterste. Hij is een der
drie laatste oudstrijders van 1813 in den Haag.
Over het getal 1888 maakt een rekenmeester de
volgende belangwekkende opmerkingen. Dit jaartal
heeft eenige bijzondere eigenschappen. Dat er driemaal
het cijfer 8 in voorkomt is niet het merkwaardigst,
dat is vóór duizend jaren ook voorgekomen en over
duizend jaren zal dit weer het geval zijn. Of er echter
zulke verhoudingen als bij 1888, in een later jaartal
met drie gelijke cijfers, nog wel eens zullen voorkomen,
mogen geduldiger rekenaars uitmaken. Er is namelijk
eene verhouding tusschen de som der cijfers van de
beide helften, (1 -f- 8 en 8 -f- 8) en de som van
alle cijfers (1 J— 8 j— 8 J— 8) want 9 -f- 16 25
of 32 -)- 42 52. Mogen deze eigenaardige ver
houdingen voor ons een goed jaar beteekenenwe
houden toch vóór alles van ronde, duidelijke cijfers.
Aan boord van het Nederlandsche stoomschip »Rhe-
nania", dat Zaterdag Vlissingen gepasseerd is met
besteraming naar Antwerpen, bevond zich de eerste
stuurman van het Fransche stoomschip »Ministre
Abbatucci", 22 Dec. van Havre naar Marseille ver
trokken en den 31 d.a.v. door een accident aan den stoom
ketel gezonken. Genoemde eerste stuurman, waar
schijnlijk de eenig overgeblevene van de equipage,
had zich weten te redden op het dak eener dekhui
van het verongelukte stoomschip. Daarop drijvend werd
hij in de Spaansche zee door de »Rhenania" ontdekt
de zee was echter te hoog en te onstuimig om eene
boot te kunnen uitzetten, terwijl de schipbreukeling
te uitgeput bleek om zelf eenige poging tot zijne
verdere redding te kunnen aanwenden.
De tweede stuurman der »Rhenania", een jong-
mensch, Dordtenaar van geboorte, besloot toen zijn
leven te wagenvoorzien van eene reddingsboei sprong
hij moedig in de golven en zwom naar den ongelukkige.
Een lijn werd hem van zijn stoomschip toegeworpen,
gelukkig door hem gegrepen en met veel moeite en
inspanning mocht men er in slagen den redder met
den geredde veilig binnen boord te halen.
De N. R. Ct. bevat een beschouwing over den
waterweg AmsterdamRotterdam, die ten doel heeft
te betoogen, dat de wijze waarop thans de zaak door
Zuid-Holland wordt aangepakt, tot geen oplossing zal
leiden. En de scheepvaart blijft intusschen de lijdende
partij.
De regeering is het, die de quaestie reeds tot een goede
oplossing had kunnen en moeten brengen. Zij had dat
moeten doen, omdat een goede waterweg Amsterdam
Rotterdam niet alleen is een provinciaal belang, maar
ook een landsbelang. Ten eerste om de belangen van
de defensie. Ten andere, omdat niet alleen de bloei
van onze twee grootste koopsteden bij een goede ver
binding te water betrokken is, maar omdat van die
vaart ook gebruik gemaakt wordt door zeer vele
schepen uit het 'noorden en oosten, uit Friesland,
Groningen, Drente en een deel van Overijsel, en ook
omdat daar langs een deel van het verkeer van het
noorden en van Amsterdam met de zuidelijke provin
ciën en met België plaats heeft.
Alleen de regeering is in staat natuurlijk met
ruime bijdragen van de betrokken provinciën, welke
daarvoor reeds eenmaal iJ/2 millioen ieder toezegden
(in Zuid-Holland alleen Gedeputeerde Staten) om
de verschillende belangen te vereenigen, geschilpunten
weg te nemen en om het geheele werk te doen tot
stand komen op ruimer schaal, dan nu door Zuid-Holland
wordt beoogd, zoodat alle betrokken belangen worden
De N. R. Ct. hoopte, dat met het a. s. voorjaar,
als er weer leven komt in het land, ook staatkundig
leven, de regeering als lentegift aan Nederland moge
schenken een radicaal verbeterden waterweg Amsterdam-
Rotterdam.
De werkzaamheden aan de fundeering der ijzeren
bekapping van het Centraalstation te Amsterdam zijn
verleden week Donderdag hervat, en wel met twee
Morisson-heimachines, welk getal eerstdaags zal ver
dubbeld worden, zoodat met 4 dezer kostbare machines
de palen van 20 tot 25 M. zullen worden ingeslagen.
Hoe traag de bevordering bij het leger gaat, kan
hieruit blijken, dat Maandag 9 Januari j.l. 44 eerste
luitenants van de infanterie den dag herdachten,
waarop zij vóór 20 jaren tot officier werden benoemd.
Er zijn reeds 145 eerste luitenants met meer dan
15jarigen dienst.
Naar de Wereldburger verneemt, is een Neder-
landsch mijn-ingenieur, de heer J. Hulshoff, laatst te
Berlijn woonachtig, laatstleden Donderdag met de Union-
lijn naar Zuid-Afrika vertrokken, om voor rekening
van een Nederlandsch consortium de Transvaalsche
goudvelden te gaan onderzoeken en daarover rapport
uit te brengen.
Den 5 Jan. 4888 is te Brussel door de gevolmachtigden
van Nederland en België eene verklaring onderteekend
nopens de grensregeling tusschen die beide landen in
het kanaal van Gent naar Terneuzen. Staats-Ct.
In «Eensgezindheid" te Amsterdam werd Zaterdag
eene algemeene vergadering gehouden van deelhebbers
in de Maatschappij tot bevordering van handelsbetrek
kingen tusschen Nederland en Zuid-Afrika, en wel ter
benoeming van een commissaris in de plaats van den
aftredende, den heer D. H. Schmüll. De nieuwe commis
saris zal in de algemeene vergadering van Juli 1889
moeten aftreden. In zijne plaats werd benoemd de
heer mr. H. N. Teding van Berkhout.
Waarom te G., een dorpje in Limburg, geen presentie
gelden meer aan de leden van het dagelijksch bestuur
worden uitbetaald. Een der wethouders komt 's avonds
in beschonken toestand thuis. Mè Kobus", vraagt
de vrouw, »wie kumst dich zaat (beschonken) te zien?"
Kobus: «Veer hubbe geld present gekrege en dat
koste veer toch neet met nao hoes bringe en noe
hubbe ver mèr beer (bier) daovcur gedronke." De
vrouw: »Ick zal dich beer drinken." Fluks gaat
zij naar den burgemeester en weet van hem te ver
krijgen, dat voortaan geen presentie-gelden meer zullen
worden uitbetaald.
Naar de Asser Ct. verneemt, is de halte-chef uit
Ruinerwold Zaterdag voor den rechter van instructie
gehoord over het nabij die halte plaats gehad hebbende
spoorwegongeluk.
Naar men verneemt is bij de Regeering in bewerking
eene herziening van het tarief van reis- en verblijf
kosten ten behoeve van het Rijk. Gelijk men weet
heeft de jongste regeling herhaaldelijk aanleiding gegeven
tot verschil van meening tusschen de Regeering en de
Rekenkamer, tot opheffing waarvan bedoelde regeling
zou strekken.
De Minister van Oorlog brengt ter kennis van de
belanghebbenden, dat in het jaar '1888 geene studenten
in de geneeskunde aan de Universiteiten hier te lande,
op den voet der bepalingen van genoemd gewijzigd
reglement, zullen worden toegelaten tot de verbintenis,
bedoeld bij artikel 18 der wet van 2 Augustus 1880
Staatsblad no. '145), om, na het verkrijgen van den
titel van arts, eene benoeming tot officier van gezond
heid bij het personeel van den geneeskundigen dienst
der landmacht aan te nemen.
De ontworpen pensioenregeling van weduwen en
weezen van rijksambtenaren zal vermoedelijk de Tweede
Kamer over een maand bereiken.
VOGELBESCHERMING.
Over het nut van sommige vogels voor land- en
tuinbouw is men het vrij wel eens. Daarmede zijn
de vogels echter nog weinig geholpen, want kinderen
blijven voortgaan hunne nesten te verstoren, om
verzamelingen te maken van vogeleitjes (men leze
hierop Hildebrand even nagroote menschen vangen
vogels, om dooi' den verkoop daarvan aan hen, die
ze in kooien of volières houden, een boterham te
verdienen.
De vogels zijn nuttig, onmisbaar! maar de kinderen,
en de vogelaars, en de eigenaars van kooien, groote
en kleine, werken hunne vermenigvuldiging op allerlei
wijzen tegen. f
Dit opgemerkt hebbende, heeft de Hooge Regeering
een wet uitgevaardigd, die aan alle vervolgingen een
einde zou maken als zij maar werd toegepast.
Die toepassing laat echter heel veel te wenschen
over en wel om tweeërlei reden:
1°. omdat door die wet vogels beschermd worden,
die geene bescherming verdienen, ten gevolge waarvan
de wet nooit populair zal worden
2°. omdat zij, die op de uitvoering der wet moeten
toezien, de beschermde vogels niet kennen.
De heer R. J. van Hooydonk, kapitein der infanterie,
overtuigd, dat er in die leemten voorzien moet
worden, wil er in werkelijkheid sprake zijn van vogel
bescherming, heeft zich tot taak gesteld, alle dieren,
die dooi' de wet beschermd worden, te beschrijven.
Hij heeft getracht hunne deugden in het helderste
licht te stellen, maar hij is daarbij onpartijdig
beoordeelaar geblevenvan diegenewelks zulks
verdienden, heeft hij ook het zondenregister openbaar
gemaakt.
Hij ging daarbij uit van het beginsel, dat kennis
de bron moest zijn van eene redelijke bescherming
en van liefde.