Buitenland.
gebracht had kunnen worden en het treurige verlies
aan menschenlevens en kapitaal was niet geleden ge
worden. Wel is waar wordt opgegeven, dat de
»W. A. Scholten" schotten had, clan toch zeker slechts
tot het tusschendek en dergelijke halve maatregelen
zijn bij ernstige ongevallen volmaakt nutteloos.
Het met de »W. A. Scholten" in aanvaring geweest
zijnde schip heeft schijnbaar grootere schade aan het
schip geledenhet waterdichte schot heeft het niet
alleen voor zinken behoed, het is zelfs zonder hulp
naar Dover kunnen stoornen.
Toen voor eenigen tijd de groote »Biittannic" en
»Germanic" in de hooge zee midden in de Atlantische
Oceaan met elkaar in aanvaring geweest waren en
elkander gaten geslagen hadden als pooi ten, toen
vulden zich de getroffen gedeelten met ongeloofelijke
snelheid, de reserve-drijfkracht hield echter beide
schepen boven water, totdat een veiligheidshaven be
reikt was en de menschen en het enorme kapitaal
aan koopmansgoederen waren gered.
Van deze voorbeelden zijn er meerdere. De vak
mannen willen er nog niet aan, omdat het een feit
is, dat geen absolute zekerheid daarmede te bereiken
is en de kosten niet gering zijn. Één goed gesteld
schot, dat nu de »Scholten" had kunnen redden,
wordt geraamd op f 3000, doch één schot is niet
voldoende.
Oiigelakkeii, Kampen, Misdaden, enz.
Een dienstmeisje te Maasland, dat met een open
vinger de wasch deed en daarvoor olie en loogzeep
gebruikte, heeft dientengevolge zulke zware koortsen
en gezwollen arm gekregen, dat zij in levensgevaar
verkeerde, maar thans iets beter is. Men zij gewaar
schuwd
In het dorpje Mauze, bij Strehlen (Silezië) is een
drievoudige moord gepleegd. De 17jarige dochter van
den herbergier Grcibner werd door een messteek in
de borst en een bijlslag op het hoofd gedoodde
herbergier en zijne vrouw werden doodelijk gewond
(de laatste is reeds aan de toegebrachte verwondingen
bezweken). Door een wegwerker werd de misdaad het
eerst ontdekt. Hij begaf zich n.l. in de herberg, om
een borrel te drinken en vond in het voorhuis de
vrouw des huizes bewusteloos en met bloed bedekt.
In de woonkamer vond hij den herbergier vreeselijk
verwond op den vloer liggen, terwijl de dochter met
verbrijzelden schedel te bed lag. Op den grond lagen
nog eenige geldstukken verspreid, zoodat men diefstal
als oorzaak van de misdaad kan beschouwen. Den
moordenaar, zekere Hoffmann, een cementwerker te
Breslau, is men nog niet op het spoor. Bij een onder
zoek bleek, dat er tusschen de echtelieden en den
moordenaar een wanhopige worsteling moet hebben
plaats gehad. In een emmer met water, achter het
huis, heeft de moordenaar na het plegen van de
gruweldaad de bloedsporen afgewasschen. Ook vond
men op de plaats des onheils een bijl, die met bloed
hevlekt was.
l>nitsohland.
De vrees voor het uitbreken van een oorlog is fyeder
wat minder geworden, nu het gebleken is, dat het
geschreeuw over de troepen-bewegingen in Rusland
grooter is dan de werkelijkheid. De Duitsche pers heeft
in hoofdzaak haar best gedaan om de oorlogs-toerus-
tingen van Rusland overdreven voor te stellen, en
daartoe had zij wellicht hare reden. Men wist dat
binnenkort aan den Rijksdag een wijziging van den
militairen dienstplicht zou voorgesteld worden, en daar
Bismarck zeer goed weet, dat al zijne militaire voor
stellen de meeste kans van slagen hebben, wanneer
aan den politieken horizon zich donkere wolken ver-
toonen, is het niet onmogelijk, dat hij de voornaamste
Duitsche organen heeft doen inspireeren, de verhou
dingen tusschen de kabinetten te Weenen en te
Petersburg als zeer gespannen voor te stellen. Al
mogen nu enkele staatslieden de taktiek van Bismarck
doorgronden, velen verkeeren nog langen tijd onder
den indruk der oorlogsgeruchten en laten zich spoediger
overhalen de wijzigingen in de militaire wet goed
te keuren.
Het wetsontwerp tot wijziging van den militairen
dienstplicht in Duitschland bepaalt in hoofdzaak, dat
de landweer alsmede de landstorm voortaan uit eerste
en tweede klasse bestaan. Voor de eerste klasse der
landweer is de dienstplicht evenals tot dusver op vijf
jaren bepaald. De dienstplicht van de tweede klasse,
waarbij noch oefening noch inspectie plaats hebben
en ook de vrijheid om het land te verlaten niet be
perkt wordt, duurt tot einde Maart van den vol
brachten 39-jarigen leeftijd. De eerste klasse van den
landstorm bestaat uit personen, die niet gediend
hebben, tot aan den 39-jarigen ouderdom; de tweede,
welke slechts werkend optreedt, wanneer het den strijd
voor het bestaan van het vaderland geldt, is samen
gesteld uit alle voor den dienst geschikte mannen
die 39 tot 45 jaren oud zijn, en reeds in militairen
dienst zijn geweest. De landstorm houdt geen oefeningen
en wordt ook niet voor de inspectie opgeroepen.
In het Berliner Tageblatt wordt de gissing geopperd,
dat Rusland zijn troepen aan de Oostenrijksche grenzen
samentrekt om wraak op Duitschland te nemen,
wegens den effecten-oorlog, welken het Rusland aandoet.
In Rusland zijn slechts weinige bezitters van Oosten
rijksche schuldbrieven, terwijl Duitschland er vol van
zit. Dit dalen der Oostenrijksche waarden, het gevolg
van den bewusten militairen maatregel, berokkent
dus nadeel aan Duitschland. Oostenrijk zelf wordt
door de uitgaven, welke de leger-maatregelen vorderen,
financieel zeer geschaad. Oostenrijk zou, als het tot
een oorlog kwam, niet in staat wezen zijn rente te
betalen. Het blad behandelt de vraag niet, of Rusland,
dan wèl de rente van zijn schuld zeu kunnen voldoen.
De kroonprins heeft aan zijn vroegeren leermeester
dr. Hinzpeter te Bielefeld den volgenden brief geschreven,
die in de Bielefelder Zeitung wordt medegedeeld
»hi oprechtheid kan ik u melden, dat de door de
artsen voorgeschreven geneesmiddelen spoedig na het
consult de ontsteking geheel wegnamen en dat de
noodlottige verschijnselen verdwenen, waarbij ik mij
lichamelijk volkomen wel bevond, niet in krachten
afnam, steeds goeden eetlust behield, en er, tot ver
bazing van allen die mij ontmoetten, gezond uitzag.
Opzettelijk deel ik zulke bijzonderheden mede, omdat
het mij voorkomt, dat het op zich zelf stellig ernstige
verschijnsel eener ongunstige abnormale weefselvorming
met veel overdrijving is uitgebazuind, zoodat men
niet goed aan eene gunstige wending gelooven wil.
De goede God zal beslissen, welk verloop het lijden
nemen zal, waarvan de behandeling is toevertrouwd
aan de kroonprinses, benevens aan de beste deskun
digen, welke, ondanks alle aanvallen, waardoor zij
getroffen worden, mijn volle vertrouwen genieten. Ik
wanhoop derhalve niet en hoop, zij het ook na mij
lang te hebben moeten in acht nemen, mijne krachten
eens weer evenals vroeger aan het vaderland te kunnen
wijden. Diep getroffen door de tallooze bewijzen van
deelneming, die mij uit het geheele rijk en uit het
buitenland toevlüeien, erken ik met dankbaarheid, dat
men mij vertrouwen schenkt, en dat op mijn karakter
gebouwd wordt. Zulke ervaringen onder zulke om
standigheden zijn een ware schat voor mij, dien ik
mijn.leven lang waardeeren zal."
Bij den Landdag van Baden is een kerkelijk politiek
ontwerp ingediend. Daarin wordt aan de kerkgenoot
schappen de bevoegdheid verleend tot het houden van
inrichtingen voor theologisch-practische opleiding van
geestelijken, alsook van convicten ten behoeve dergenen,
die hunne voorbereidende studiën doen bij zoogenaamde
geleerdenscholen of bij de universiteit. Voor de beide
genoemde categoriën van inrichtingen zal de wet op
het schooltoezicht, met eenige beperkingen, toepasselijk
zijn. De bestuurders en het onderwijzend personeel
moeten Duitschers zijn. Het kerkelijk gerechtshof wordt
afgeschaft. Ofschoon verordend in de wet van 1874,
heeft het feitelijk nooit bestaan. De bepalingen omtrent
de rechtsgevolgen eener veroordeeling van geestelijken
worden aldus gewijzigd: '1°. dat wanneer een geeste
lijke wordt veroordeeld tot tuchthuisstraf, hij van
rechtswege voor altoos zijn tractement en alle bevoegd
heid ter openhare uitoefening van kerkelijke functiën
verliest2°. dat wanneer hij bij rechteilyk vonnis
wordt vervallen verklaard van de burgerlijke rechten
van eer, of van de bevoegdheid tot het bekleeden van
eenig openbaar ambt, hij zijn tractement en bevoegd
heid tot openbare uitoefening van kerkelijke functiën
verliest voor zoolang de in het vonnis gestelde termijn
duurt. Eindelijk wordt de regeering gemachtigd orn
geestelijken, behoorende tot eene niet in het groot
hertogdom ingevoerde godsdienstige orde, ten behoeve
van tijdelijke hulp in de zielzorg toe te laten ter
openbare uitoefening van kerkelijke functiën. Men ver
zekert, dat dit ontwerp is opgemaakt in overleg met
de katholieke kerkelijke overheden, zoodat van deze
geen verzet is te vreezen, doch de laatste bepaling
zal waarschijnlijk in den Landdag door de liberale
meerderheid worden bestreden. De regeering veront
schuldigt zich met het groot gebrek aan geestelijken,
daar er op dit oogenblik nog 231 kapelaans tekort
komen.
Frankrijk.
De heer Goblet is er niet in geslaagd een ministerie
samen te stellen. De heer Ribot heeft ten stelligste
geweigerd in een kabinet te treden, waarin radicalen
zitten. Hij heeft die weigering volgehouden ondanks
het aandringen van Carnot zelf. Ricard en Loubet
hebben in den avond insgelijks geweigerd. Men is
overtuigd, dat Goblet zal moeten bekennen, dat hij
de macht niet bezit de zware taak te vervullen, welke
hij op zich genomen heeft. De Figaro gelooft, dat de
president nogmaals zal aandringen bij FalJiéres. Deze
zal niet meer durven weigeren en alsdan de vorming
op zich nemen van een ministerie, bestaande uit de
voornaamste elementen van het aftredend kabinet:
Rouvier, Spulier, Flourens, generaal Ferron enz, De
Justice zegt, dat de onmogelijkheid van een kabinet-
Goblet kans geeft aan een opportunistisch ministerie
Falliéres.
Paul Déroulède is genoodzaakt geworden zijn ontslag
te nemen als eere-voorzitter van de Lique des Patriotes.
Zijn handelwijs bij gelegenheid van de presidentsver
kiezing had bij vele leden van den Bond veront
waardiging gewekt en het bestuur keurde Déroulède's
drijven zijdeling af. Het bestuur noodigde hem uit in
zijn midden te verschijnen. In die bijeenkomst werd
hem verzocht zich voortaan niet meer te mengen in
de openbare manifestatiën. Later hield het bestuur
weer eene vergadering, waaraan ook eenige afdeelings-
besturen deelnamen. Daar ging het warm toe. Déroulède,
die ook hier op uitnoodiging verscheen, verklaarde
dat hij geloofde altijd in het belang van Frankrijk
gehandeld te hebben, en dat bet hem, ter bereiking
van het doel, dat hij in bet oog hield, niet schelen
kon, met wie hij optrad en handelde. Hij vond bij
sommige leden goedkeuring, maar de voorzitter, Sans-
boeull', gaf te kennen, dat nu het eenmaal zoo gesteld
was, dat de gevolgen der daden van Déroulède op
hem, Sansboeuff, neerkwamen, alleen dit alternatief
overbleef: »De Ligue met Déroulède en onder diens
verantwoordelijkheid, of de Ligue zonder Déroulède."
Deze woorden schenen bijval gevonden te hebben, en
Déroulède diende hierop zijn ontslag in als eere-voor-
zitter. Drie andere leden van het hoofdbestuur, Goupil,
Lermuzian en Gaillon, zijn met hem heengegaan.
De moordaanslag op Jules Ferry geschiedde Zaterdag
te drie ure. Hij woonde de zitting der Kamer bij,
toen men hem kwam zeggen, dat iemand de heeren
Goblet en Jules Ferry verzocht te spreken. Als aan
beveling zond de man een kaartje van den heer
Edouard Ilervé, hoofdredactuur van de Soleil, waarop
hij met potlood den naam Aubertin geschreven had,
met deze woorden er bij»Ik ben- Elzasser en wensch
u eenige oogenblikken te spreken." Goblet bleef in
de Kamer, maar Jules Ferry ging naar den man.
Deze bood Ferry een papier aan en toen hij zich
omwendde om het in te zien, werden drie schoten
uit een revolver op hem gelost, waarvan twee hem
troffen, een aan de linker-, het ander aan de rechterborst;
zij drongen echter niet diep in bet vleesch, zoodat
de beide wonden niet gevaarlijk geacht worden. De
onwillekeurige beweging om het geschrift te lezen
was zeer gelukkig, want anders konden de kogels het
hart getroffen hebben. Aubertin riep, toen hij geschoten
had: »leve Rusland! leve de Elzas! Ik heb mijn plicht
gedaan!" Ferdinand Duval, oud-prefect der Seine, die
toevallig in de nabijheid was, bracht Jules Ferry naar
een ander vertrek. Een der bedienden greep den
moordenaar. Nu kwam een tweede persoon, haastig
uit eene nabij zijnde gang te voorschijn en haalde
een revolver uit den zak. Hy werd bij tijds gezien
en eenige personen wierpen zich op dien man om
hem onschadelijk te maken. Afgevaardigden van allerlei
richting kwamen Jules Ferry hunne deelneming be
tuigen. De voorzitter der Kamer wilde hem naar zijne
eigen ambtswoning laten brengen, maar Ferry weigerde.
Tony Révillon, van de uiterste linkerzijde, die Ferry
had medegedeeld, dat er iemand was om hem te
spreken, maakte deswege, onder diepe betuigingen
van leedwezen, zijne verontschuldiging. Ferry is,
vergezeld door dr. Trèlat en den afgevaardigde Raynal,
naar zijne woning gebracht. Men zegt, dat de bode,
wegens het ongunstige uitzicht van Aubertin, Ferry
had aangeraden zich niet naar hem te begevenmaar
de oud-minister sloeg geen acht op dien raad. Aubertin
werd slechts met moeite beschermd tegen de velen,
die hem te lijf wilden. Hij moet gezegd hebben, dat
hij reeds den 3 dezer naar het congres te Versailles
was gegaan om Ferry, den bondgenoot van Bismarck,
te dooden, zoo hij tot president gekozen ware geworden.
Men meende, dat Aubertin tot een complot anarchisten
behoorde. Hij zou hebben gezegd dat hij met twintig
lieden geloot had, wie hunner Ferry zou dooden, en
dat het lot hem had aangewezen; maar dit schijnen
praatjes te zijn. Bij het verhoor pochte hij op zijne
misdaad. »Ik heb Ferry gedood", sprak hij, »Ik heb
de wereld verlost van een monsterik heb hem
gedood, gelijk men een dollen hond van kant maakt.
Ik meen dat bij alleen wel kan opwegen tegen
30.000 dolle honden." Hij verklaarde verder, dat hij
sedert lang was omgegaan met het plan om Ferry
te vermoorden; zijn testament had hij gemaakt. »Zijt
ge anarchist?" werd hem gevraagd. »lk anarchist!"
sprak hij met nadruk. Nooit heeft men mij in eene
anarchisten-vergadering gezien. Neen, ik ben geen
revolutionair, ik ben een anti-anarchist. Ik ben een
Lotharinger en ik heb mijn vaderland bevrijd! Leve
Frankrijk! Leve Rusland!"
B e 1 g' i e.
De gemeenteraad van de Brusselsche voorstad Stu
Josse-ten-Noode heeft besloten, dat voortaan voor de