bij liet vernemen van zulke leerstellingen, schrijft dr. v. G. »Zeer zeker strookt een primitieve, slordige werkwijze meer met de inzichten der cultuurplichtige bevolking en werd deze zeer bezwaard door de z. g. intensieve cultuur, die op berghellingen den aanleg van terrassen en overal het degelijk bewerken van den grond en het graven van cïiepe, breede plant- kuilen eischt. Maar ik roep alle tuin- en landbouw kundigen in Nederland op, tot de beantwoording dei- door den Minister verkondigde stelling, dat een primitieve slordige cultuur, de voorkeur verdient boven een rationeele, eene, die men de intensieve gelieft te noemen, alhoewel deze veel meer zou eischen dan aanleg van terrassen op hellingen en het graven van flinke plantkuilen. Een intensieve cultuur houdt ook rekening met degelijk onderhoud, door bemesting en snoeiing, enz. Wij durven de regeering voorspellen, dat zij zich, over weinige jaren reeds, diep beklagen zal over deze veranderingen. De nieuwe koffietuinen zullen een kort leven genieten; met sneller pas dan ooit te voren zullen de voor de cultuur geschikte gronden verdwijnen en zal men het uiteinde van de Gouvernem.-koffie-cultuur moedwillig hebben verhaast. »De bevolking wordt voor het oogenblik verlicht, ja zeker, want van haar wordt geen degelijke arbeid meer gevorderd. Dat wil en kan niet, omdat er tusschen arbeids-praestatie en belooning geen redelijke verhouding bestaat. Daar zit de knoop. Wat de be volking verdient bij de gedwongen cultuur? De regeering acht het vcldoende, al wordt uit Indië beweerd, dat het moeielijk onder cijfers is te brengen. Het beweren is gemakkelijk, maar zou zijn grond verliezen, als men eenvoudig informeerde, wat aanleg, onderhoud en exploitatie van een particulieren koffietuin, buiten het beheer, e. a. m. kosten. Die kosten kan men een Gouvernements-tuin niet sparen, tenzij men knoeiwerk wil leveren en bij slot van rekening zijn gronden bederven en zijn bevolkingskrachten verspillen." Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz. Aanvaring der A. Scliolten." Het stoomschip »W. A. Scholten", kapt. Taat, Zaterdag '19 November, des ochtends te 7 uur, van Rotterdam naar New-York vertrokken met 160 passagiers en 54 man equipage, is, volgens bij de Noord-Amerik. Stoomvaartmaatschappij ontvangen telegram, 20 Nov. des ochtends bij Dover gezonken door aanvaring. De aanvaring geschiedde blijkens nader bij de Nederl.-Araerik. Stoomvaartmaatschappij ingekomen bericht met het stoomschip »Rosa Mary." De masten van de »W. A. Scholten" zijn zichtbaar met laag water, zuid-oost van den Admiralty-pier van Dover. De lijken van den tweeden hofmeester en van een kind der familie Schatsneider waren te Dover aan gebracht. Er waren, naar men schrijft, slechts weinige Neder landers onder de passagiers, en van één hunner, den heer L. Geusen uit Rotterdam, weet men, dat hij onder de geredden behoort. De namen van de twee vrouwelijke le klasse-passagiers, de Nederlandsche dames A. de Vijver en L. Gerhing, komen niet voor op de door de Stoomvaartmaatschappij ontvangen lijst van de geredde personen, die wij hieronder opnemen. Voor zeven-achtsten waren de passagiers Duitschers; er waren niet minder dan '144 tusschendeks-passagiers (landverhuizers) aan boord. De bemanning bestond uitsluitend uit Nederlanders, voor verreweg het meerendeel huisvaders. Kapitein Taat, onder wiens commando het stoomschip stond en die hoogst waarschijnlijk tot de omgekomenen behoort, was een bekwaam gezagvoerder en een man, die zeer in aanzien stond. Reeds vroeger heeft deze commandant een stoomschip door aanvaring verloren. De aanvaring schijnt te wijten te zijn aan het Engelsche stoomschip de »Rosa Mary", daar volgens de rapporten van dit stoomschip zelf de »Scholten" voor anker lag. De »Rosa Mary" is eene stoomboot van groote afmeting. Het is niet onmogelijk, dat er nog meer schip breukelingen gered zijn dan tot heden bekend is. Terwijl toch de door de »Ebro" geredde personen te Dover zijn aan land gezet, is de eerste machinist van de »Scholten" te Seaford aangebracht. Hij moet dus op andere wijze dan de overigen gered zijn geworden, en zoo kan het ook met anderen gebeurd zijn. De »W. A. Scholten" werd in 1874 gebouwd, en is genoemd naar den grooten Groningschen industrieel, die indertijd van zijne belangstelling in de recht- streeksche stoomvaart tusschen Nederland en de Vereenigde Staten een treffend bewijs gaf in oogenblikken toen deze grootsche onderneming ernstig gevaar liep. Volgens bij de Nederl.-Amerik. Stoomvaartmaat schappij tot Zondagnamiddag twee uur ingekomen bericht, zijn gered de passagiersL. Geuken, Schatsneider, L. Streick, Barbera Spatz, Maria Hobelsbergen, baron Kies, Sara Zicherman, Carolin Miller, Carl Miller, Catzelnic, Fved. Stepney, Sara Gold, Maria Stelter, T. Robinson, Vondan, Folstrum, Contjaban, Binderman, II. Reich, Bromhoff, Albert Ileusler, Madelina Siniel, Anna M. Konig, C. Freilich, Andiertha, Juni Levense, H. Patooi', S. Willuse, E. Siosky, S. Alpser, J. Sebotti, C. Suscarich, Ch. F. Miles, A. C. Ilamerton, Bergstein, C. Appleby, Pekel, Schatsneider, F. Wilna, E. Frangois, Reiter, J. Gering, C. Teske, J. Meijer; en van de bemanning: tweede officier Moritz, docter Ay mé, bootsman Rothne, kwartiermeesters Nielson, Frangois, De Bie; matrozen: Driessum, Staleman, Wegenaar, De Voogd, Max, Douma; licht matroos: Den Outer; tusschendekswachtReekers; lampenist Zethoven eerste machinistEdixhoven tweede machinist: Merkelbach; olieman: Heykoop; stokers: Bredius, Sprengelmeyer, Felber, Jacob de Vries tremmers: Kilwinger, Link; administrateur: Hulsinga eeiste hofmeesterHennekamp; bedienden Stam, Barto, Meyer, Zinsineester; barbier: König; magazijnmeester: Chriske; eerste kok: Cornells Kok; tweede kok: Felinga stoomkok Groen. Volgens een nader telegram uit Dover, waren Zondagmiddag 4 uur een twintigtal lijken van de «Scholten" aldaar aangebracht. De »Rosa Mary", waarmede de aanvaring plaats had, kwam van Hartlepool. Naar luid van dat telegram zijn ongeveer 90 geredde personen van de bemanning en de passagiers der »Scholten" aldaar aangebracht en ontbreken er nog altijd '140. Vele booten zijn naar de plaats des onheils gezonden om te trachten, de schipbreukelingen, die nog in leven mochten zijn, te redden. Dezer dagen vermiste eene familie te 's Hage een bankbiljet van f 60. De verdenking viel op de dienstbode, in wier bezit het biljet niet gevonden werd. Later werd het in hare kleedingstukken ontdekt. Het meisje is thans spoorloos verdwenen, en er bestaat grond voor het vermoeden, dat zij zich van het leven heeft beroofd. In het huis van arrest te Rotterdam zijn uit Maassluis gevankelijk overgebracht twee polderjongens, beschuldigd van den bakker J. W. aldaar door verdrinking van liet leven te hebben willen berooven. Den brigadier-majoor der rijksveldwacht A. Wielaard is het gelukt den drenkeling te redden en in het leven te behouden, en vervolgens de beide daders in handen te krijgen. Een Hagenaar bezocht Donderdag zonder geleide den toren van de waterleiding der residentie. Onbekend met den weg is de bezoeker in een gelijkvloers aanwezig, ongeveer 6 voet diep. gat gevallen. Omstreeks twee uren bleef hij in bewusteloozen toestand liggen, totdat hij toevallig door een der beambten gevonden werd. In het klooster der Liefdezusters te Vierlingsbeek is ingebroken. Den toegang wist men zich te verschaffen door het uitsnijden van eene ruit, waarna hel voor handen gevonden geld, eenige zilveren voorwerpen en linnen medegenomen werd. De daders zijn onbekend. De politie doet onderzoek. Het Soerabaaisch Handelsblad bericht, dat de heer Musquetier, die indertijd den moordenaar van het zoontje des heeren Bogaart bij de politie aangaf, te Modjokerto een einde aan zijn leven heeft gemaakt. Hij zat in een commensalenhuis aldaar te praten met eenige heeren, van wie enkele hem verweten, dat hij zijnen vriend De Jongh had verradenzonder een woord te zeggen, liep hij het huis uit, den dijk op en de rivier in. Een van de prachtigste Russische oorlogsschepen, de »Elborus", kwam dicht bij de haven Nicolajew in botsing met de Engelsche stoomboot «Molckins-tower". De »Elborus" werd zoo zwaar beschadigd dat het vaartuig na acht minuten zonk. Slechts een deel van de bemanning kon zich redden, zeven man verdronken. De »Elborus" bracht indertijd Czaar Alexander II naar Nizza. Op de »Molckins-tower" werd op bevel van den Russischen admiraal dadelijk beslag gelegd. Akelige zelfmoord. Vrijdagmiddag kwam een net gekleed heer een bierhuis te Antwerpen binnen. Er waren slechts weinig bezoekers in het lokaal, maar een der aanwezigen merkte toch op, dat de nieuw- aangekomene ei' zeer somber uitzag. De man ging een oogenblik naar zekere plaats en kwam bleek en blijkbaar lijdende terug. Wankelend deed hij eenige passen, viel op een rustbank neder en steunde met de ellebogen op een marmeren tafeltje. Toen een knecht bij hem kwam, keek hij dien met akelige blikken aan en zeide: «breng mij een kop warme melk." Toen de knecht naar het buffet ging zag de boven vermelde persoon het gelaat van den zonderlingen bezoeker op akelige wijze vertrekken en het werd doodsbleek. Zwarte kringen kwamen om de oogen, die in de kassen wegzonken en zijne tanden klapperden. Eensklaps viel hij rochelend achterover en wrong de handen zóó sterk ineen, dat men de beenderen er van hoorde kraken. De knecht kwam met de melk; men haastte zich den stervende hulp te verleenen, die nog eene poging aanwendde om te spreken, maar met een laatste stuip trekking dood nederviel. Een onmiddellijk gehaald geneesheer constateerde, dat de ongelukkige zelfmoord had gepleegd door middel van strychnine, een der zwaarst mogelijke vergiffen. Men vond bij den doode een brief, waaruit bleek, dat hij de handelsreiziger Coldur, uit Parijs, was. Hij kwam 't laatst uit Mechelen, waar hij zich in groote ondernemingen had gestoken, die mislukt waren. »De eer is mij meer waard dan het leven", schreef hij, «mogen mijne sohuldeischers ontwapend worden door het zien van mijn lijk. Men zal honderd gulden aan goud en bankbiljetten bij mij vinden. Ik verzoek, dat men die som aan mijne vrouw zal zenden, die ik ver giffenis vraag. Ook mijn lief, klein kind vraag ik vergiffenis." De brief was met stevige hand geschreven, en de inhoud er van was door zijn eenvoud alleraandoenlijkst. Buitenland. I >n.itsclilsa nd. Het wetsontwerp op den handel in wijn, dat bij den Rijksdag zal worden ingediend, bevat de volgende bepalingen: By of na de vervaardiging van wijn, alsook van wijnhoudende en wijnachtige dranken, mogen de volgende stoffen niet er in worden gemengd bariumverbindingen, lood of loodverbinding, glycerine, cochenillebessen, magnesiumverbindingen, salicylzuur, onzuivere (vrije amyl-alcohol bevattende) spiritus, on- gecristaliseerde glucose, teerkleurstof, of mengsels, die eene dezer stoffen bevatten. Evenzeer zijn verboden alle oplosbare aluminiumzouten (aluin, enz.), of mengsels waarin zij voorkomen. In mousseerende wijnen echter mogen zij worden gebezigd, mits in geen grootere hoeveelheid dan van 0,01 gram aluin op een liter volledig vervaardigden drank. Wijn, wijnhoudende en wijnachtige dranken, waarin eene der verboden stoffen vermengd is, of wier gehalte aan zwavelzuur per liter vloeistof meer bedraagt dan in twee gram neutrale zwavelzure kalium voorkomt, mogen niet in den handel worden te koop gesteld of verkocht. Wie met voorbedachten rade eene dezer bepalingen overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van hoogstens zes maanden, of eene boete van hoogstens 1500 mark, of raet beide straffen te zamen. Is de handeling uit nalatigheid gepleegd, dan wordt er eene boete van hoogstens 150 mark of hechtenis toegepast. De straffen kunnen gepaard gaan met verbeurdverklaring dei- vervaardigde, te koop gestelde, of verkochte dranken, onverschillig of zij al dan niet eigendom van den veroordeelde zijn. De hoogleeraar Virchow heeft in de Berlijnsche Vereeniging voor de geneeskunde verslag gegeven van zijn onderzoek in den afgeloopen zomer van stukjes van het gezwel, dat zich in de keel van den Kroonprins bad gevormd. Hij kwam toen tot het resultaat, dat men met geen kanker te doen had. Virchow verklaarde uitvoerig, hoe hij tot dat gunstig oordeel was ge komen. Hij gelooft, dat dit gezwel, waarvan hij stukken onderzocht, verdwenen is, en dat het nieuwe kankerachtige gezwel, dat thans zoo groote bezorgdheid welu, een nieuwe formatie betreft, welke dus niet met het vroegere mag worden geïdentificeerd. De gunstige diagnose van vroeger houdtjprofessor Virchow mitsdien nog staande. Prof. Virchow wees er op, dat dr. Mackenzie geen recht heeft om zich op zijn oordeel (dat van den heer Virchow) te beroepen, daar hij gedurende de gansche ongesteldheid van den Kroonprins, niet met dr. Mackenzie heeft geraadpleegd. Ook heeft er geen schriftelijke gedachtenwisseling tusschen hen plaats gehad. Het lang besproken bezoek van den Czaar aan keizer Wilhelm heeft eindelijk plaats gehad. Er is genoeg over dit bezoek en de beteekenis er van geschreven, doch of het bezoek het doel getroffen heeft, dat men er van verwachtte, is nog de vraag. Wellicht later, wanneer de bladen geheel ongegronde beweringen omtrent het tusschen den Czaar en den Keizer besprokene in de wereld gebracht hebben, is het mogelijk, dat het een of ander officieus orgaan machtiging krijgt een tipje van den sluier op te lichten. Vooralsnog kunnen de mededeelingen van correspondenten omtrent de gesprekken, die tusschen de vorstelijke personen te Berlijn gehouden zijn, als uit den duim gezogen beschouwd worden. De keizerlijke familie heeft den dag Vrijdag uitsluitend met het brengen van bezoeken doorgebracht. Overeenkomstig het mede gedeelde programma was de Keizer in de Russische ambassade om de keizerlijke Russische familie op te wachten. Een uur later bracht de Czaar aan zijn oom een tegenbezoek en des middags om 2 uur bracht de Keizerin, in gezelschap van haar vijf kinderen, een

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 2