Overeenkomstig de voordragt van do Commissie voor de gasfabriek en straatverlichting stellen Burgem. en "VVetli. voor, den prijs van het gas voor 1888 te bepalen op 8 cent per kubieken meter. De Commissie verklaart met ingenomenheid te hebben bemerkt, dat de exploitatie der gasfabriek van dien aard is, dat de prijs van het gas met één cent per lcubieken meter kan verminderd worden. De heer Six zegt, dat hij bij zijn ten vorigen jarc ont wikkeld gevoelen gebleven is, omtrent de levering van gas voor den prijs, dien het aan de gemeente kost. Hij zal daarom stemmen tegen het voorstel van Burgem. en Weth., strekkende tot verlaging van den gasprijs. Het voorstel wordt daarop aangenomen met '10 stemmen tegen 1die van don heer Six. De vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst. Ha de heropening wordt met de behandeling der be grooting voortgegaan. De Commissie vraagt, of de herijk der gasmeters zoowel in het belang der gemeente als dat der gasverbruikers op onoverkomelijke bezwaren rust. De heer Houwer, voorzitter der Commissie voor de gasfabriek en straatverlichtingdeelt mededat bij de wet de herijk der gasmeters niet is voorgeschreven. Intusschen kan die zoowel door den gasverkooper als den gasverbruiker worden gevorderd en dan komen de kosten ten laste van den aanvrager. De Commissie voor de gasfabriek is van oordeel, dat de noodzakelijkheid voor een herijk niet bestaat. Volgens de ingewonnen berigten van een deskundige leert de ondervinding, dat de gasmeters van vele fabrieken steeds in orde zijn en dat men gevaar loopt bij een herijk vele onnoodige uitgaven te doendaar vele metersdie nog goed zijn, slecht worden. Indien tot een herijk werd overgegaan, zou men de kosten niet met f 1000 kunnen betalen: de meters zouden moeten opgebroken en naar een van de drie plaatsen in ons land, die daarvoor zijn aangewezen, moeten worden verzonden en later weder aangebragt en gesoldeerd moeten worden. De bakken, waarvoor de ijk noodig is, blijven goed; het komt echter van tijd tot tijd voor, dat enkele gasmeters niet deugen en dan worden zij hersteld en geijkt. Op de vraag van den heer Zuurdeeg, of er kenteekenen zijn, dat de gasmeters niet deugen, antwoordt de heer Houwer ontkennend. De heer Fokker geeft te kennen, dat de Commissie is geleid tot hare vraag, omdat enkele gasmeters niet juist blijken te zijn. Het is bekend dat enkelen, als er niet veel gas verbruikt werd, veel - en als er veel verbruikt werd, weinig moesten betalen en daarom meende de Com missie, dat een herijk ook in het belang der gemeente kon zijn. Tot zijn spijt verneemt hijdat als een gasmeter eenmaal geijkt is, er niets meer aan gedaan wordt; hij vindt dit jammer. De heer Houwer zegt, dat er op de fabriek een stand meter is en er kan worden nagegaan of een gasmeter goed is; als iemand twijfelt of zijn gasmeter wel goed is, is de Directeur steeds bereid dien te onderzoeken; een wettelijke zekerheid geeft echter alleen de ijk. De beraadslagingen over deze zaak zijn hiermede afge- loopen. H. YI, Afd. II, Art. '1 (Subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur) f 8800. Op voorstel der Commissie wordt besloten, aan het Burgerlijk Armbestuur voor 1888 eene subsidie toe te kennen van f 8800 en de begrooting dier instelling voor dat jaar goed te keuren. II. VII, Afd. II, Art. 3 (Onderhoud van gebouwen en meubelen Midd. Onderw.) f 794,385. De Commissie vraagt, of het vermaken van vier school banken, bij dezen post door den Gemeentebouwmeester en de Commissie van Fabricage uitgetrokken, doch door Burgem. en Weth. niet overgenomen, door den leeraar in de scheikunde is aangevraagd, en zoo ja, op welken grond. De Voorzitter antwoordt, dat bij de opneming der te doene werken van wege de Commissie van Fabricagedooi de verschillende leeraren wordt opgegevenwelke werkzaam heden er behooren te worden gedaan en dat nu door den leeraar in de scheikunde is gevraagdde banken in bet lokaal voor bet theoretisch onderwijs in dat vak in tweeën te verdeelen, omdat dit ter vergemakkelijking zou strekken van het onderwijs, daar hij van tijd tot tijd de leerlingen het een en ander op platen vertoont. Burgem. en Weth. meenden echter, dat de uitgaaf kon bespaard worden, althans dat men er nog mede wachten kon. De leeraar en de Directeur der Hoogere' Burgerschool hebben hem echter nader verklaard, dat de gevraagde verandering werkelijk nuttig zou zijn en in het belang van het onderwijs. De heer Zuurdeeg vraagt, of de verandering noodzakelijk is. De Voorzitter antwoordt, dat hij alleen kan zeggen dat zij nuttig- is en dat het oordeel over het al of niet nood zakelijke meer van een subjectief gevoelen is; de leeraar stelt er evenwel prijs op en.indien de kosten, geraamd op 50, een bezwaar gaven, zou hij bereid zijn te trachten, die kosten door zuinigheid met het aanschaffen van hulp middelen uit te winnen. De heer Fokker zegt, dat do Commissie wenschte te weten of de verandering noodzakelijk was, doch nu het blijkt dat zij niet noodzakelijk is, is er naar zijn inzien geen reden om er cenig geld voor uit te trekken. De Voorzitter herneemt, dat al moge de verandering niet gezegd kunnen worden bepaald noodzakelijk te zijn, zij toch door den leeraar nuttig en dienstig voor het onderwijs wordt geacht. De heer Moolenburgh zou het niet- ongewenscht achten aan het verlangen van den Directeur en den leeraar te voldoen, als de verandering bepaaid nuttig is en oppert het denkbeeld, dat Burgem. en Weth. welligt toch in de gelegenheid zouden zijn, zonder verhooging van den post die verandering aan te brengen. De Voorzitter stelt daarop voor, Burgem, en Weth. te magtigen, do verandering dor banken te bewerkstelligen als het blijkt dat de daarvoor te maken kosten op de nu voor hulpmiddelen uitgetrokken som kunnen worden be zuinigd. Aldus besloten. H. VII, Afd. Ill, Art. 1 (Jaarwedden der onderwijzers Lager Ond.) f 17090. De Voorzitter meent den Raad te moeten kennis geven, dat aan de school B een volontair, de bevoegdheid bezittende van onderwijzer, sedert eenigen tijd als zoodanig werk zaam is. De tegenwoordige verdeeling der klassen op die school is van dien aard, dat een der onderwijzers bij gemis van den volontair twee klassen voor zijne rekening zou moeten nemen. De Arrondissements-Schoolopziener beeft aan Burgem. en Weth. te kennen gegeven, dat er op de school nog een onderwijzer moest zijn, doch Burgem. en Weth. hebben hem na overleg met de Plaatselijke Schoolcommissie mede gedeeld, dat zij geen aanleiding hebben gevonden thans een voordragt te doen om tot de aanstelling van een nieuwen onderwijzer over te gaan, omdat hoewel bet misschien aan twijfel onderhevig is of het met de wet over eenkomt het in dienst hebben van een volontair bevoegd om onderwijs te geven, niet door de wet verboden wordt. De Voorzitter doet deze mededeeling, omdat de Raad kennis zou dragen van den toestand, voor het geval het Rijksschooltoezigt zich daaromtrent tot dat College mogt wenden en stelt voor, die voor kennisgeving aan te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. II. YII, Afd. III, Art. 5 (Kosten van het instandhouden van schoollokalen en onderwijzerswoningen) f 1047,73. Nadat de Voorzitter had gevraagd naar de bedoeling der Commissie omtrent de door baar bij dit artikel gemaakte opmerking, geeft de heer Zuurdeeg te kennen, dat de Com missie bemerkt beeft, dat door de Commissie van Fabricage en Burgem. en Weth. niet is overgenomen de door den Gemeentebouwmeester voorgedragen som van f '17,50 voor het maken van waterfonteintjes en drinkkroezen in de school O, en dat zij zou wenschen te vernemen, of in deze zaak op andere wijze is voorzien. De Voorzitter deelt mede, dat Burgem. en Weth. het aanschaffen van fonteintjes met drinkkroezenom de kinderen van drinkwater te voorzien, niet gewenscht achten; dat op de school een waterfilter aanwezig is en dat er in de behoefte aan drinkwater naar behooren kan worden voorzien. H. YII, Afd. III, Art. 8 (Kosten van verlichting en verwarming en schoonhouden der schoollokalen) f 900. De heer Zuurdeeg meent bij dezen post te moeten mede- deelendat hij onlangs heeft vernomen, dat de scholieren der school voor onvermogenden worden gebezigd om steen kolen voor de school uit de bergplaats in het Raadhuis te halen. Hij acht dit niet gewenscht; de kinderen blijven soms lang weg en verzuimen daardoor de lessen, terwijl men nog gevaar loopt dat de kolen in verkeerde handen bomen. Hij zou wenschendat voor het halen der kolen de scholieren niet meer werden gebruikt, maar dat daarin op andere wijze werd voorzien. Naar zijne meening is er aan de school gelegenheid tot berging der kolen op een on beheerd stukje grond, waarop nog een muur staat en dat gemakkelijk en met weinig kosten is in te rigten tot kolenhok, met eene deur die in den Wevershoek uitkomt. Do Voorzitter gelooft, dat 't niet in het belang der gemeente- financiën zou zijn, de kolen op het onbeheerde stukje grond te leggende lokalen der Armenschool staan geheel op zich zelve en zijn afgelegenbij de andere scholen is dit iets anders. Dat de kolen dikwijls niet in de school maar ergens anders teregt zouden komen, kan bij niet aannemen. Hij wil echter overwegen of zij niet op andere wijze kunnen worden vervoerd dan thans. De heer Six deelt volkomen het gevoelen van den heer Zuurdeeg, dat het bezigen van scholieren voor het ver voeren der kolen niet wenschelijk ishij zoudaarlatende hoe men er op andere wijze in zal voorzienaan dien toestand een einde willen maken. De heer de Crane acht dit eveneens gewenscht en zegt bij herhaling te hebben geziendat de bakken met kolen op de straat omvielen. De heer Boeije merkt den beer Zuurdeeg op, dat de kinderen niet van gemeentewege worden gebezigd voor het transporteren der kolendat transport behoort zijns inziens tot de taak van degene, die het onderhoud der- school op zich genomen heeft. De Voorzitter meent, dat dit niet behoort tot de taak van de persoon die met het schoonhouden der school is belast, en dat de kolen worden gebaald op last van den onderwijzerhij verklaart echter de zaak bij Burgem. en Weth. te zullen ter sprake te brengen. H. Yn, Afd. III, Art. 9 (Kosten van het plaatselijk schooltoezigt) f 150. De Commissie stelt voor, dezen post met f 50 te ver minderen en in overeenstemming te brengen met een der- gelijlcen post voor het plaatselijk toezigt op het Middelb. Onderwijs. De Voorzitter geeft te kennen, dat de werkkring der- Commissie voor het Lager Onderwijs over meer inrigtingen loopt, dan die voor het Middelbaar Onderwijs en dat de uitgetrokken gelden voor een deel besteed worden voor kosten van vergaderingen, doch vooi' bet grootste deel tot den aan koop van prijzen ter bevordering van trouw schoolbezoek, tot het verstrekken van gratificatiën aan de onderwijzers cn voor de schoolbibliotheken: alzoo steeds in het belang van het onderwijs. Ook de Commissie voor het Middelbaar Onderwijs besteedt een gedeelte van bare toelage tot den aankoop van boekwerken enz. voor de Hoogere Burgerschool. De lieer Six verklaart, dat de Plaatselijke Schoolcommissie een jaarlijks terugkecrende uitgaaf heeft vooi' prijzen op de herhaling-school van ongeveer f 50. De Voorzitter zegt verder, dat dooi' de Plaatselijke School commissie ook worden bestreden de uitgaven voor druk werken voor de statistiek van liet onderwijs en dat bij do laatste vergelijkende examens ook niet onbelangrijke uit gaven zijn gedaan. Er is toen o. a. aan de sollicitanten ceno vergoeding gegeven, waardoor men de gelegenheid bad verschillende bekwame mededingers to krijgen, die anders welligt niet zouden zijn gekomen. Het blijft de vraag, of de Regeering het wel zou hebben goedgevonden als er door de gemeente regtstrecks zulke uitgaven werden gedaan. De hoor Zuurdeeg gelooft niet dat de uitgaven voor boek- en plaatwerken of voor gratificatiën van zooveel beteekenis zijnb j Leeft vernomen dat de Schoolcommissie een aardig potje in do Spaarbank heeft belegd on dit komt hem onnoodig voor. De Voorzitter zegt, dat de Commissie eenig geld in de Spaarbank heeft belegddoch dat dit van oude dagteeke- ning is; daaronder is ook een gedeelte van gelden van Curatoren over de Lntijnsche school. Wat betreft de grati ficatiën, 2 jaar geleden is aan een onderwijzer f 00 gegeven en juist dat bespaarde geld heeft het mogelijk gemaakt deze en de uitgaven voor de vergelijkende examens te doen ook zijn de uitgaven voor de schoolbibliotheekdio uit de toelage zijn bestreden, zeer aanzienlijk geweest. De beer Six zou het eens zijn met den heer Zuurdeeg, dat het bezit van een spaarpot hier niet noodig isals men jaarlijks kon zeggenhoeveel men noodig haddoch er- komen omstandigheden voor, waarin men met f 150 niet toekomt. Kort geleden heeft zich nog het geval voorgedaan, dat aan een onderwijzer, in wiens woning de mazelen heersebten, een ander onderkomen moest worden bezorgd; ook zijn er reiskosten betaald voor sollicitanten bij ver gel ijkende examens en nog andere uitgaven gedaan, allen in het belang van het onderwijs. Yoor al die zaken was het goed, dat er een overschot van vroeger jaren bestond. De heer Fokker zegt, dat de Commissie zekerheid wenschte te hebben of de Schoolcommissie werkelijk een potje heeft. Nu het blijkt dat dit zoo is, keert hij terug tot zijn oor spronkelijk denkbeeld en stelt voor, het artikel voor «Memorie" uit te trekken. Hij gelooft gaarne wat de Voorzitter zegt, maar Lij vindt dien toestand onregelmatig en ziet geen redenen om dien te bestendigen. De Schoolcommissie doet nu wat een ander moet doen en maakt misbruik van de haar verleende mag-t. De Voorzitter laat daar, hoe do vorige spreker over deze zaak denkt, maar hij komt op tegen het door hem gebezigde woord «misbruik". De Schoolcomissie heeft, zooals spreker reeds heeft medegedeeld, de haar toegekende gelden steeds besteed in het belang en ten voordeele van liet Lager Onderwijs. De heer Moolenburgh zegt, dat er, voor zoover hij weet, door de Plaatselijke Schoolcommissiewaarvan hij vele jaren lid is geweest, nooit gelden zijn besteed dan in bet belang van het onderwijs of voor kosten van vergadering. Nadat de Voorzitter had gevraagdwat de Commissie nu eigenlijk voorstelt, daar hij van den heer Fokker beeft gehoord, dat hij het artikel voor «Memorie" zou wenschen uit te trekken, zegt de heer Zuurdeeg, dat de Commissie voorstelt liet artikel met f 50 te verminderen. De beraadslagingen worden gesloten, waarna het voorstel der Commissie, om het artikel met f 50 te verminderen, wordt aangenomen met 6 stemmen tegen 5. Tegen stemden de lieeren Six, Moolenburgh, Houwer, de Crane en Boeije. II. YII, Afd. Y, Art. 1 (Toelage aan het Muziek gezelschap «Kunst en Eer") f 200. Bij dit artikel komt in behandelinghet adres van Commissarissen van het Harmoniegozelschap «Kunst en Eer", om verliooging der jaarlijksche toelage van f 100 tot f 200. Door Burgem. en Weth. wordt in de Memorie van Toelichting te kennen gegevendat naar aanleiding van dit verzoekschrift f 100 meer is uitgetrokken dan in het vorige jaar en dat deze verhooging door lien voor- loopig alleen voor '1888 wordt voorgedragen, ten einde nog nader te kunnen overwegen of er blijvende behoefte aan eene toelage van f 200 bestaat. Zonder beraadslaging wordt bet artikel onveranderd vast gesteld. H. VII, Afd. Y, Art. 2 (Toelage aan de Muziekschool der afdeeling «Zierikzee" der Maatschappij tot bevordering- van Toonkunst) «Memorie". De Voorzitter deelt mede, dat in het begin dezer maand is ingekomen, een verzoek van liet bestuur der afdeeling, om voortaan weder de gewone toelage van f 70,70 in het jaar uit de gemeentekas te mogen ontvangen, daar hare zangschool thans weder geopend is. Burgem. en Weth. stellen voor, bet verzoek in te willigen en bet artikel thans uit te trekken op f 70,70. Zonder beraadslaging wordt dienovereenkomstig besloten. H. VII, Afd. YI, Art. 2 (Toelage aan de Ambachts school) f 200. Bij dit artikel komt in behandeling, het verzoek van het Bestuur der Yereeniging «de Ambachtsschool" om de jaar lijksche subsidie van de gemeente van f 200, welke met het jaar '1888 zal ophouden, op nieuw voor vijfjaar te verlengen. De Voorzitter deelt mede, dat ook door de Prov. Staten besloten is de subsidie der Provincie aan die school van f 300, met vijf jaar te verlengen en dat Burgem. en Weth. voorstellen op het gedaan verzoek gunstig te beschikken. Zonder beraadslaging wordt dienovereenkomstig besloten. De heer W. A. Ocbtman onthield zicli als bestuurslid der schoolvan deelneming aan dit besluit. H. YII, Afd. YI, Art. 3 (Toelage aan de Anibaclits- en Industrieschool van E. W. Mus) f 200. De Voorzitter brengt ter tafel, het vroeger ingekomen adres van den beer E. W. Mus, om, ingeval het verzoek van de Yereeniging «de Ambachtsschool", om verlenging- dei' subsidie door de gemeente aan die Vereeniging toe gekend, mogt worden toegestaan, tot tegemoetkoming in de huur van zijn schoollokaal, eene jaarlijksche toelage van f 45 te bekomen, daar zijne inkomsten bijna gelijk staan met de uitgaven. De Commissie verklaart ten opzigte van dezen post, in

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 7