Zlllllk/llSllll COUMNT. voor het arrondis- >4?*. sement Zierikzee. 1887. No. 84. Zaterdag 29 October. 90ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden ƒ4,-. Franco per post ƒ4,- Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 40 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 40 Cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 46 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 4-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENJIAIV. ZIERIKZEE, 2 8 October 4 8 8 7. Naar men uit Bruinisse aan de Midd. Ct. meldt, moet, naar aanleiding van de financieele schade, door 't afsterven van ontijdig gevangen en weggestormd mosselzaad, gedurende de laatste weken, den visschers in Zeeland berokkend, thans een adres circuleeren aan den minister, met verzoek om voortaan geen zaadbanken meer open te doen stellen, voordat het zaad rijp en voor verplaatsing bekwaam is, en zoo min mogelijk in den herfst, terwijl de laatste gevolgen dier ontijdige opening zich pijnlijk doen gevoelen. Voor duizenden guldens zaad moet sedert primo Sept. jl. verwoest zijn. Het Wageningsch Weekblad bevatte deze week den eersten eener reeks «Politieke brieven" van de hand van dr. E. H. van Leeuwen, kerkelijk hoogleeraar aan de rijksuniversiteit te Utrecht. In dezen brief richt de schrijver een woord van waarschuwing tot zijne geestverwanten, van dezen inhoud Met verbazing, om niet een sterker woord te bezigen, heb ik opgemerkt, hoe zelfs nog bij de allerlaatst gehouden politieke verkiezingen vele predi kanten, van wie het toch vaststaat, dat zij de kerkelijke revolutie, die in vollen gang is, van ganscher harte verfoeien, arm in arm liepen met hunne tegenstanders; dat dit wil zeggen: hoe velen zich ook toen nog hebben laten inspannen en voor spannen om dienst te doen als baast had ik gezegdals ezels, maar het zij dan ais Jockeys bij het politieke tweespan, dat ons helpt van den wal in de sloot. Hoe? is men dan volslagen blind en wil men het dan niet zien, waar de beslissing ligt in dezen grievenden strijd, die zoovele krachten verlamt en verteert? Is het dan zoo onduidelijk, waartoe men de hand leent, als men draaft in het gareel der roomsch-anti-revolutionaire coalitie? O, altoos is het zonde en jammer geweest, dat zoovele predikanten zich hebben laten medeslepen op de modderwegen der politieke kiesmanoeuvres, maar indien men iets verstaat en ter harte neemt van de duidelijke dingen, die God ons door de groote en zware lessen dezer tijden aan het verstand heeft willen brengen, dan is het, dunkt mij, wel allereerst dit, dat hij ons los- geeselt van alle kerkelijke politiek! En nu zou ik het allen willen toeroepen: mannen broeders! wilt toch gewaarschuwd zijn.' Herneemt uwe vrijheid, voor zoover gij die geofferd hebt aan de idolen der politiek, en bewaart die vrijheid, als gij haar behieldt, als den kostelijksten schatHet is bekend, dat reeds nu op vele plaatsen gewerkt en gekuipt wordt met het oog op de dingen die komen zullen. Welnu, ik bid u houdt u op eenen afstand, treedt terug, weest vrij, en Iaat door niets meer u inwikkelen in het net, dat hier en daar reeds wordt uitgespannen. Laat door geen woord, door geen daad u binden voor de toekomst, en bedenkt, dat het nu zal aankomen op de vraag, of niet alleen onze kerk, maar of ons volk en vaderland zal worden overgeleverd aan de heei schappij van farizeïsme en fanatisme in dienst van een politieke partijschap, die met welbewust overleg voortschrijdt van stap tot stap, en ten slotte onze vrijheid vermoordt. De zegepraal, al ware het ook tijdelijk, van de roomsch-anti-revolutionaire coalitie, ziedaar, naar mijne meening, de grootste ramp, die ons vaderland zou kunnen treffen. Daarom nog eens: bewaart uwe vrijheid, en zet reeds nu, zooveel in u is, de wacht posten uit tegen een ondraaglijk juk*! Laat het blijken, dat om in den sluwen Standaardstijl te spreken «ons kerkelijk gekibbel" diep genoeg gaat en ernstig genoeg is, om ons te wapenen met het vaste voor nemen gij kunt op ons niet meer rekenen, wij hebben beslist gebroken met uwe kerkelijke politiek, wij staan u ook op dit terrein tegen met open vizier U. D. De oud-minister van marine, admiraal F. L. Geerling, geeft in eene brochure, getiteld «De provincie Suriname", als middel om Suriname uit zijn thans kwijnenden toestand op te heffen aan, de overplanting van inboor lingen uit onze eigen Oost-Indische koloniën, met name uit Java, naar Suriname. Java is een zeer sterk bevolkt eiland met een rustige, arbeidzame bevolking. Voor de Javanen is het klimaat in West-Indië geen bezwaar en het zou voor velen een ware zegen zijn, wanneer hun in West-Indië een ruimer arbeidsveld werd aan geboden. Zeer zeker zijn er ook aan dit plan groote bezwaren vei bonden, in de eerste plaats wat betreft de moeielijkheid om de bevolking zelve tot het inzicht te krijgen, dat de verandering van woonplaats in haar eigen belang zou zijn, en in de tweede'plaats wat betreft de kosten, aan deze overplanting verbonden. Wat het eerste echter aangaat, geeft de heer G. in overweging, aangezien de Javaan steeds zeer gehecht is aan zijn eigen hoofden, vooral erfelijke, die zeer veel invloed op het volk uitoefenen, ingeval van ver huizing op eenigszins groote schaal, eerst met deze hoofden te raadplegen, aan hen de zaak uit te leggen en duidelijk te maken, 'en ten :;'ofte de bevolking met hare hoofden uit te zenden. Men vergete hierbij niet, dat al mogen de Javanen en andere inboorlingen van Ned. Oost-Indië in het algemeen ook zeer gehecht zijn aan hun geboortegrond en omgeving, zij toch reeds sedert lang in Oost-lndië zelf in andere gewesten als soldaat en in andere betrekkingen dienst doen, ja, dat zij zich zelfs in vrij grooten getale en zonder voldoende waarborgen o.a. door Queensland laten aan werven, zonder dat de verplaatsing daarbij een over wegend bezwaar blijkt te zijn, en voorts, dat een gegrond vooruitzicht tot verbetering van zijn maat schappelijke!) toestand ook den armen inlander niet onverschillig kan zijn. Wat de quaestie der kosten betreft, deze zou dan alleen een bezwaar kunnen zijn, wanneer de zaak niet slaagt, doch het groote belang, dat er mede gemoeid is, wettigt ten volle deze risico beantwoordt zij echter aan het doel, dan zullen de indirecte voordeelen ruimschoots opwegen tegen de aanvankelijke kosten. «Gebrek aan menscben zal er in Indië zelf zeker niet door ontstaan", zegt de heer Geerling, «want als Java alleen reeds eene eigen be volking heeft van ruim 46 millioen, dan zullen immers een paar maal honderdduizend zielen, in eenige jaren over te voeren naar Suriname, niet den minsten invloed op het cijfer der bevolking uitoefenen". Het plan tot immigratie van inwoners van Noderl. Oost-Indië naar Suriname is geen nieuw denkbeeld, daar, gelijk de heer Geerling herinnert, de heer Van Erp Taalman Kip er reeds in de Economist van 4878 een artikel aan wijdde, waarbij hij de immigratie van Madureezen naar West-Indië behandelde en ook de heer Netscher in zijn vlugschrift: «De Nood van Suriname naar aanleiding van de officiëele verslagen 4875", aanbeveelt, jaarlijks, al ware het maar eenige duizenden families, van Java naar West-Indië over te voeren. Ook de Vereeniging voor Suriname heeft in April van dit jaar in een uitvoerig adres aan den minister van koloniën deze zaak ter sprake gebracht en er uitdrukkelijk op gewezen, dat «de stellige tegenzin van de inlandsche bevolking om haar geboorte grond te verlaten, waarvan de minister Van Bosse zich zoozeer overtuigd hield, gebleken is niet onver- winnelijk te zijn". Deze week is in de Friesche gemeente O. een huwelijk gesloten tusschen een broeder en eene zuster. Natuurlijk zijn de jongelieden beiden uit een vorig huwelijk, van den vader en de moeder. De minister van financiën heeft, met het oog op de additicneele artikelen van het bij de Eerste Kanier aanhangige ontwerp van grondwet, last gegeven, dat de kohieren, vermeldende de aanslagen in de grond belasting voor den dienst 1888, ditmaal tijdig moeten opgemaakt worden, ten einde het opmaken van de lijsten der hoogstaangeslagenen, in geval van aanneming der grondwet, binnen den daarvoor gestelden termijn kunnen geschieden. In verband daarmede zijn ook gedeputeerde staten der provinciën reeds aangeschreven spoedig opgave te doen van het getal opcenten op de grondbelasting, dat door iedere gemeente in 4888 zal worden geheven. Omtrent wijlen generaal Smits deelt de Arnh. Ct. nog mede In dienst getreden als volontair bij de 2e afdeeling infanterie den 26 Juli 4827, werd hij 3 September 4834 benoemd tot 2e luitenant, in welken rang hij 48 Juli 4832 overgeplaatst werd bij het 2e bataillon jagers (later reg. grenadiers en jagers). In 4848 benoemd tot kapitein bij het Oost-Indische leger, maakte hij daar spoedig deel uit eener commissie tot onderzoek van de plaatselijke en staatkundige ge steldheid van de Oostkust van Borneo, ten aanzien van eene bezetting van gpmeldftJkust door Nederlandsche. ambtenaren, voor welke functiën hem 's gouvernements dank werd betuigd bij besluit van 27 November 4852. Op 4 4 Febr. 4855 benoemd tot majoor, vervulde hij in dien rang de betrekking van tweeden commandant der' expeditie naar Timor in Sept. 4857. Den 49 Oct. 1859 bevorderd tot luitenant-kolonel, vertrok hij in datzelfde jaar, wegens ziekte, met een verlof van twee jaar naar Nederland, werd bij koninklijk besluit van 26 Maart 4862, op verzoek, gepensionneerd en den 3en Juni d. a. v. benoemd tot commandant van het Kol. Militair Invalidenhuis. Ter erkenning van in die betrekking bewezen diensten werd de overledene achtereenvolgens benoemd tot kolonel en generaal-majoor-titulair, benevens totadjudant des Konings in buitengewonen dienst. Talrijk zijn de bewijzen van de levenskracht en den levenslust van den generaal, die nog altijd jeugdig van harte was. Die kracht verloochende zich zelfs niet in de laatste uren. Maandag zagen de geneesheeren den toestand zeer ernstig ingeneraal Smits echter verloor den moed niet en behield zijne volle zelf- beheersching. Toen tegen den avond de Koning tele grafisch naar zijn toestand deed vragen, dicteerde hij zelf het telegram van antwoord, dat eenige hoop gaf, en eindigde met de betuiging van liefde en trouw aan den Koning. «Als directeur van Bronbeek", zoo merkt het Bbl. op, «beantwoordde hij volkomen aan het in hem gestelde vertrouwen; vooral wist hij de eigenaardigheden van den gepensionneerden Indischen militair te vatten en voor de orde in de stichting onschadelijk te maken. Behalve de reeds vermelde onderscheidingen, versierde het eereteeken van langdurigen officiersdienst en dat voor Indië zijne borst en mocht hij ook de eeresabel welverdiend dragen. Ook werd hem bij zijn eervol ontslag het ridderkruis van den Gouden Leeuw van Nassau 4e kl. verleend." Een niet onaardig geval deed zich dezer dagen te Roermond voor met den meubelmaker C., die bij eene voorname familie werd ontboden, ten einde daar een geheel nieuw uit Luik ontvangen ameublement te komen bewonderen. De bewondering van den meubel maker was waarlijk groot, maar nog grooter werd de verrassing van den eigenaar, toen C. hem mede deelde, dat hij zelf reeds vóór jaren te Roermond dat werk had vervaardigd, ten bewijze waarvan onder de lade der tafel nog zijn naam te vinden was.' Rott. Nbl

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 1