zelf de zaak niet leiden, daar hij bij de eerste drie arrestatiën een hevige koude heeft gevat en nu vrij ernstig ziek is. Italië. Bij de Italiaansche expeditie naar Abyssinië wordt een draagbaar toestel meegevoerd, dat bestaat uit een plaatijzeren wand van 400 M. lengte, die zoo noodig in cirkelvorm kan gebogen worden. Voor het transport daarvan over land zullen niet minder dan 200 kameelen vereischt worden. Dit toestel dient om de infanterie te dekken tegen het vuur des vijands en tevens om op het bivak meer beveiligd te zijn. Rusland. Sommige Petersburgsche bladen, die niet vriend schappelijk gezind zijn jegens Duitschland, bespreken den bekenden toost van grootvorst Nicolaas te Dieppe en verheugen zich, »dat het verbond tusschen Rusland en Frankrijk steeds nader komt." Daarom heeft het officieuse J. de St. Pét. het noodig geacht, zich ook met de zaak te bemoeien. Het blad van den heer von Giers verklaart nu zeer beslist, dat de grootvorst zich niet zoo heeft uitgelaten, als de Fransche pers beweert. De Weener Presse ontving een briefkaart van een Russischen prins, die te Meran vertoeft. Prins Woronzoff schrijft: »Het loochenen van den toost van grootvorst Nicolaas geeft niets. De grootvorst heeft de waarheid gezegd. De vriendschap met Duitschland is nu uit en oorlog is onvermijdelijk." Duitschland. Aan eene Rijkscommissie is opgedragen rapport uit te brengen over de vraag, in hoever er wijziging noodig is in het keizerlijk besluit van 1875, betreffende den handel in geneesmiddelen. Dat besluit was het gevolg van een adres, waarin verzocht werd, den handel in alle onschuldige, niet sterk werkende geneesmiddelen vrij te laten. Het is echter gebleken zeer onvoldoende te zijn. Want terwijl enkele middelen, als Hoffmans- en baldriaandroppels, Kamfer- en zeepspiritus, vluchtige zalven, enz. werden vrijgelaten, bleven toch de onschul digste huismiddeltjes, bijv. rhabarber, bruischpoeder, borst-thee en vele andere voor het monopolie der apotheek behouden. Nu eischen de apothekers eene verdere beperking, en de drogisten eene aanmerkelijke uitbreiding der verkregen vrijheid. Een der eerste en voornaamste gevolgen der vrijheid is geweest, dat de prijzen van alle aan het vrije verkeer overgelaten ge neesmiddelen door de ontstane concurrentie aanmerkelijk zijn gedaald. Ook wordt er nog op eene herziening aangedrongen wegens het toenemend aantal nieuwe, veelal sterk werkende geneesmiddelen, die in de tabellen, bij het besluit behoorende, moeten worden opgenomen. Belgie. Bij de officieele inwijding van den nieuwen Vlaam- schen Schouwburg te Brussel heeft de koning in het Vlaamsch de aanspraak van den burgemeester beant woord. »lk weet", zeide hij, »hoe groot en %choon de luister onzer Vlaamsche letteren in alle soorten van geestelijke voortbrengselen is. En de letteren maken een van de zuiverste bestanddeelen van den roem der volken uit. Ik acht mij bijzonder gelukkig, de nationale letteren met liefde en eerbied te zien kweeken, vooral in onze hoofdstad, welker ontwikkeling zoo nauw ver bonden is aan de welvaart onzes vaderlands. De Vlaamsche tooneelkunst, waaraan wij zoo schoone en edele gewrochten verschuldigd zijn, kan op mijne onver deelde belangstelling rekenen. De kennis der vreemde talen wordt met den dag onmisbaarder tengevolge van de onophoudelijke uitbreiding der betrekkingen met andere volken. Maar tegelijk met deze studiën is het onze plicht, de taal onzer voorvaderen te leeren en te kennen. En even als gij allen wensch ik, dat wij ons niet zullen tevreden stellen met het gebruik van eene enkele taal. Gij hebt gelijk, mijnheer de burgemeester, toen gij zeidet: Eigen kunst, eigen leven! De Vlaamsche Schouwburg, door de stad Brussel gesticht, zal, ik ben er zeker van, eene kostbare medewerking verleenen tot de grootheid des vaderlandsIk acht mij ge lukkig, de plechtigheid van dezen avond en eene dei- eerste voorstellingen in dezen schoonen schouwburg bij te wonenik vertrouw, dat het niet de laatste maal zal zijn, dat het mij gegeven wordt mij in uw midden te bevinden, want ik hecht er aan, u te be wijzen, hoezeer gij rekenen kunt op mijne verkleefdheid aan de roemrijke Vlaamsche letteren." Gemeugü JBuitenlandscli Nieuws. Een stad van een jaar. Uit Kaapstad wordt melding gemaakt van de viering van den eersten verjaardag der stad Johannesburg in den Transvaal. Twaalf maanden geleden bestond Johannesburg uit enkele hutten en nu is Johannesburg een stad, zoo goed als eenige andere. Zij heeft breede straten, hotels, vijf couranten, is bewoond door het meest energieke en ondernemende volk van Zuid-Afrika en heeft drie Engelsche kerken der verschillende richtingen. De stad ligt 30 mijl van Pretoria in het centrum der meest belovende Transvaalsche goudvelden, waarheen een algemeene landverhuizing plaats heeft uit alle deelen van Zuid-Afrika. Eene belangrijke verhandeling werd onlangs voor de rechtbank te Waldenburg gehouden. Verleden jaar werd een burger aldaar door zijn buurman aangeklaagd, daar hij een haan had die den ander in zijn nacht rust stoorde. De haan werd weggedaan. Dit jaar kwam er een andere, maar deze was evenals zijn voorganger hij kraaide ook. Nu wendde de buurman zich nog maals tot de politie, die den eigenaar beval, den haan te verwijderen of er ten minste voor te zorgen, dat hij de nachtrust niet meer stoorde. De haan bleef echter en kraaide nog altijd. Het gevolg daarvan was een nieuwe aanklacht, waarop de eigenaar een kleine boete kreeg, waartegen hij evenwel in hooger beroep kwam bij de rechtbank. Hier was de uitspraak geheel anders ten eerste was het niet duidelijk dat juist de haan van den beschuldigde de nachtrust van den aanklager had verstoord, verder werd bewezen, dat de stal waarin de vermoedelijke rustverstoorder de nachten doorbracht, volgens het politievoorschrift behoorlijk afgesloten was en eindelijk werd nog in aanmerking genomen, dat het kraaien in de natuur van den haan lag. De verdediger van den aangeklaagde had o. a. gezegd, dat hij tot nog toe slechts van twee personen ge hoord had, die het hanengekraai niet konden verdragen, n.l. Napoleon I en de aanklager. De aangeklaagde werd vrijgesproken. INGEZONDEN. UITTREKSEL uit de Geschiedenis en Handelingen van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. IX. Met genoegen kunnen wij ook dit jaar op eene vermeerdering van het Ledental der Maatschappij wijzen. Niet onbelangrijk zou het wellicht zijn door een statis tische opgave der vermeerdering of vermindering van het Ledental in de verschillende Afdeelingen aan te toonen, welke Afdeelingen het meeste invloed op het muzikale leven in haren kring uitoefenen; ongetwijfeld zouden in zulk eene opgave voor menig Aldeelingsbestuur nuttige wenken te vinden zijn wij achten echter het Algemeen Verslag daarvoor niet de geschikte plaats en spreken daarom alleen den wensch uit, dat de Afdeelingen, waarvan het Ledental in den laatsten tijd dalende is, zulke maatregelen zullen weten te nemen, dat weldra vernieuwde bloei blijk geve van vernieuwd innerlijk leven. Intusschen verheugen wij ons over den voortdurenden vooruitgang der Maatschappij in het algemeen. Het aantal Leden-Kunstenaars bij de Algemeene Afdeeling nam eenigszins toe, doch door den dood van enkelen, of het zich terugtrekken van anderen onder ging het aantal ingeschrevenen ter nauwernood een wijziging. Wij meenen hierbij te moeten voegen een verslag van de stappen, die het Hoofdbestuur gemeend heeft te moeten doen in het belang van het Kunstenaarsfonds. Zooals u uit de Punten van Beschrijving is gebleken, hebben wij ons gewend tot den Hoogleeraar Dr. P. van Geer te Leiden, met het verzoek, zijne, in de vorige Algemeene Vergadering uitgesproken denkbeelden nader te omschrijven en het Hoofdbestuur door zijn advies in staat te stellen voor deze Algemeene Vergadering een breed uitgewerkt ontwerp voor te bereiden. Met de grootste bereidwilligheid heeft genoemde Hoogleeraar een ontwerp tot oprichting van een Voorzorgskas ten bate der Toonkunstenaars in Nederland voorbereid, welk ontwerp aan de Afdeelings-besturen ter kennis making is toegezonden. Nadat het Hoofdbestuur de voorstellen van dit ontwerp ernstig heeft overwogen en nadat in een onzer Vergaderingen de Hoogleeraar van Geer persoonlijk zijn ontwerp heeft toegelicht, is het Hoofdbestuur tot de volgende conclusie gekomen Indien het Kunstenaarsfonds in de toekomst gevaar loopt van niet meer te kunnen beantwoorden aan de billijke eischen, die men aan deze stichting mag stellen, zoodat een nieuwe organisatie blijkt noodzakelijk te zijn, dan verdient het ontwerp van den Hoogleeraar van Geer in de eerste plaats de aandacht onzer Maat schappij. Om dit ontwerp ten uitvoer te brengen zou het Kunstenaarsfonds, zooals het thans is ingericht, moeten worden gesloten. Welke gevolgen deze sluiting van het Kunstenaarsfonds voor de thans rechthebbenden na zich zou slepen, is moeilijk te voorzien; de kans bestaat, dat in een niet al te ver varwijderd tijdperk, bij eene vermeerdering van aanvragen, de uitkeeringssom per hoofd tot een zeer laag cijfer zou dalen. Buiten dien zou de Maatschappij van hare Afdeelingen en hare vrienden een buitengewone krachtsinspanning moeten eischen, ten einde de oprichting van een voor zorgskas mogelijk te maken. Immers, zooals blijkt uit het ontwerp van den Hoogleeraar van Geer, is bij dit plan een belangrijke plaats ingeruimd aan de baten voortvloeiende uit de opbrengst van concerten en schenkingen, terwijl de ondervinding heeft geleerd, dat juist deze beide posten slechts als zeer geringe en toevallige baten kunnen aangemerkt worden. Met het oog op een en ander acht het Hoofdbestuur dit zeer gewichtig vraagstuk nog niet rijp voor eene beslissing en heeft daarom besloten voor te stellen, deze zaak tot een volgende Algemeene Vergadering in overweging te mogen houden. Reeds thans echter wenscht het Hoofdbestuur den dank onzer Maatschappij en in 't bizonder harer Leden- Kunstenaars aan den Hoogleeraar van Geer te brengen, voor de groote belangstelling door hem in dezen betoond. Het aantal Leden der Zangvereenigingen bereikte een cijfer van 2018. Weder mogen wij op eene ver meerdering van ongeveer honderd leden wijzen. Daarbij verdient vooral de aandacht, dat in enkele Afdeelingen, wier Zangvereenigingen in de laatste jaren kwijnende waren, nieuw leven valt op te merken. Mochten wij dit in ons volgend Verslag van alle Zangvereenigingen kunnen constateeren. Het aantal Leerlingen, ingeschreven bij de verschillende inrichtingen voor Muziekonderwijs, door onze Maatschappij in 't leven geroepen, bedroeg 2745. Met leedwezen maken wij melding van de vermindering van het aantal Kweekelingen. Wij spreken echter de hoop uit, dat dit verschijnsel slechts van tijdelijken aard zal zijn, en dat de Afdeelings-besturen door het aanbrengen van voortdurende verbetering in het Onderwijs dit belangrijk deel onzer werkzaamheid tot een sieraad onzer stichting zullen weten te maken. Onder de Inrichtingen, hierboven bedoeld, is niet begrepen het Conservatorium der Afdeeling Amsterdam, wijl wij meenen, dat deze inrichting, die uitsluitend de hoogere opleiding van jeugdige Kunstenaars ten doel heeft, aanspraak mag maken op een afzonderlijke plaats in ons Verslag. In het schooljaar 1886/87 namen 50 Kweekelingen aan het Onderwijs deel. Uit deze vermeerdering mag men de gevolgtrekking maken, dat de jeugdige Inrich ting bij het publiek sympathie en vertrouwen wekt. In de maand April werd hel Conservatorium op nieuw vereerd door een bezoek van H. M. de Koningin, die op de meest vleiende wijze hoogstderzelver inge nomenheid met de voordracht der opgetreden Kweeke lingen te kennen gaf. Twee jeugdige zangeressen verlieten, na afloop van den cursus, de Inrichting en betraden als solisten den kunstenaarsloopbaan. Met onverdeeld succes deden zij zich in verschillende steden van ons land hooren; men ziet, reeds thans mag men beginnen op de vruchten dezer Instelling te wijzen. Aan enkele Kweekelingen uit het laatste schooljaar werd toegestaan, zich zoowel te Amsterdam als elders in het publiek te doen hooren. Ook onder dezen be vinden zich jongelieden, wier talent voor de toekomst buitengewoon veel doet verwachten. Wij mogen dus de Maatschappij geluk wenschen met het aanvankelijk welslagen van deze poging der Afdeeling Amsterdam, en daaraan toevoegen een woord van dank voor de mannen, die niet geaarzeld hebben, zulk eene omvangrijke onderneming op 't getouw te zetten. Naast de raededeelingen omtrent het Conservatorium, meenen wij te moeten vermelden, dat van de zijde van het Nederlandsch-Tooneelverbond ernstig de aan dacht is gevestigd op de dramatische-muzikale Kunst in ons land. Een ons toegezonden circulaire van wege de Afdeeling 's Gravenhage van genoemde Vereeniging gaf het Hoofdbestuur gelegenheid van zijne groote ingenomenheid met dit denkbeeld te doen blijken; tevens werd onzerzijds met nadruk aanbevolen, het denkbeeld van samenwerking tusschen de Tooneelschooi en een der Inrichtingen voor Muziek-onderwijs in ons land zoo mogelijk te verwezenlijken, waarbij in het 't bizonder de aandacht der Vereeniging gevestigd werd op de Afdeeling Amsterdam. Mocht het gelukken eene samenwerking van welken aard ook tot stand te brengen, wij zouden met groote voldoening op dit feit wijzen, als een der belangrijkste stappen van den tegenwoor- digen tijd, die leiden kunnen tot het doel dat het eenig streven onzer Maatschappij is, t. w. de bevorde ring der Toonkunst. Waar wy melding maken van de denkbeelden, die uitgesproken zijn met het doel om het ontstaan der dramatische-muzikale kunst in ons land voor te be reiden, mogen wij niet met stilzwijgen voorbijgaan het in 't leven treden eener Instelling, die wellicht geroepen is, in de toekomst een onberekenbaren invloed op de muzikale kunst in ons land uit te oefenenwij bedoelen »de Hollandsche Opera". Door de Directie van den Parkschouwburg is sedert het vorig jaar een begin gemaakt met het geven van Opera-voorstellingen in de Hollandsche taal. Aanvankelijk heeft men zich bepaald tot het uitvoeren van bekende werken van vreemde kunstenaars, voorzien van Holland-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 2