I
ADVERTENTIEN.
1H eerderjarigverklaring.
Ned. Hervormde Gemeente.
is van
•fie een
eering
rkende
on gen
;an 50
in de
gende.
verken
Ij den
laatste
leven
slechts
enaars
tentijd
popers,
ochten
t ver
verden
amart
men
ïadden
élit te
maar
poedig
zelve,
d; aan
len de
in te
Idigers
|ers in
aantal
mheid
.i'P een
pa het
leiding
n, een
nakow
ïomen.
lschap
dat de
rijden,
istten,
werd
n men
eltrein
van
in een
kreeg
omen.
n kind
voren
'en wel
onder
woede
huis gezonden. Ondanks deze voorzorgsmaatregelen
werden meer dan 150 jongelieden thuis door de typhus
aangetast en verscheidene bezweken aan die kwaad
aardige ziekte. Men heeft thans ontdekt dat onder
het schoolgebouw drie riolen zijn, waarvan een verstopt
is, terwijl het drinkwater uit een put geschept wordt,
welke zich in de school bevindt. Een uitgezocht
schoolhuis dus.
Een spoorwegwaggon met zeven paarden en twee
soldaten van het 7e regiment dragonders is in de
nabijheid van Chateau-Thierry in brand geraakt.
Ofschoon men het ongeluk bemerkte, was het on
mogelijk den trein spoedig genoeg te doen stilhouden,
daar de Westinghouse-rem ontbrak. Bovendien wilde
ook de alarmschei niet werken. De twee soldaten en
de paarden zijn dientengevolge levend verbrand.
De buitengewone uitgaven voor 1888 zijn geraamd
op 100 millioen. Op de departementen van oorlog en
marine is het meeste bespaard. Onder het vorige
ministerie was de buitengewone begrooting voor 1888
geraamd op '182 millioen, en de commissie, met het
onderzoek daarvan belast (de tegenwoordige minister
president Rouvier was toen voorzitter der begrootings-
commissie), had haar teruggebracht tot 122 millioen.
Eene officieuse nota, waarin gewezen wordt op die
vermindering van 82 millioen, zegt, dat die besparing
verkregen is, zonder in eenig opzicht te kort te doen
aan de eischen van den dienst. Er bestaat zekerheid,
dat voldaan zal worden aan al wat noodig is.
De tijdingen uit Tongkin luiden zeer ongunstig.
Sedert veertien dagen regent het, en door de plotselinge
verkoeling der luchtsgesteldheid, is de ziektetoestand veel
verergerd. De ongelukkige soldaten vooral die welke
van Algerië gekomen zijn kunnen het niet doorstaan.
Zij werden gezonden in het slechtst mogelijk seizoen.
Een twintigtal zijn dadelijk aan de hevigste cholera
bezweken. En op eene uitgestrektheid van 18,000
kilometers vierkant zijn maar drie dokters, .waarvan
2 voor de hospitalen en '1 voor de troepen. Later
verneemt de Pair ie, dat er van de 300 manschappen,
die uit Algiers zijn gekomen, er geen 30 meer in leven
zijn. Allen zijn gestorven aan de cholera. Er was
spraak geweest de soldaten naar hun vaderland terug
te zendendoch ieder soldaat zou dan 500 francs
hebben gekost.
Italië.
De minister Crispi heeft aan den burgemeester
van Rome een schrijven gericht, waarin hij het
stichten van eene inrichting voor verwaarloosde kinderen
aanbeveelt. De minister wijst op het groote aantal
dezer kinderen, die door Rome's straten loopen te
bedelen en de vreemdelingen met verontwaardiging
vervullen.
Bij dit schrijven is een gift van 10,000 lire gevoegd.
«De som is klein", schrijft de minister, »de gedachte
is nauwelijks aangegeven, maar de rijke lieden van
ons Rome zullen, naar ik vertrouw, deze eerste gift
met de hunne vermeerderen, terwijl de gemeente
van haren kant aan de uitwerking van deze gedachte
zal medewerken en daaraan eene practische uitvoering
geven."
Verder blijkt uit dit ministerieel schrijven dat er
in Rome vele ouders zijn, die hunne kinderen uit
bedelen sturen. Dit vreeselijk kwaad zou door de
voorgestelde inrichting ook weggenomen worden.
JEugelancl.
Het gezamenlijk cijfer van alle in 't koninkrijk ge
durende het jaar 1886 aan de post toevertrouwde
brieven bedroeg 1,459,900,000, dat is 4 pet. meer
dan in 1885, of ongeveer 40 brieven per hoofd van
bevolking. Briefkaarten zijn ten getale van '180,100,000
verzonden, d. i. 5 pet. meer dan het vorige jaar
boekpakketten en circulaires 368,900,000 of 7 pet.
meer; dagbladen 151,200,000, of 2,4 pet. meer en
pakketten met den postpakketdienst 32,860,154, of
24 pet. meer dan het vorige jaar. Het cijfer der aan-
geteekende brieven bedroeg '10,779,555, of 3,1 pet.
minder dan in 1885. Als onbestelbaar werden 14,215,900
brieven en briefkaarten naar het Returned Letter
Office" teruggezonden, waaruit men zou kunnen op
maken, dat de zorgeloosheid en slordigheid onder de
menschen toenemen, want genoemd cijfer is 9 pet.
grooter dan dat van de in 1885 terugontvangen onbestel
bare brieven. Yan bovengenoemde 14,215,900 brieven
waren 27,928 zonder eenig adres afgegeven. In die
niet geadresseerde brieven vond men 4604 pd. st. aan
geldswaarde, cheques enz. over 1628 brieven verdeeld.
Het aantal postkantoren nam in 1886 met 386 toe
en bedraagt thans 17,191. Ook het telegrafisch verkeer
neemt steeds toe. Het aantal in 1886 afgegeven
telegrammen bedroeg, met uitsluiting van de tele
grammen voor de dagbladen en de naar het buitenland
gezonden depêches,. 40,137,175 tegen 30,087,869 in
1885. Het post- en teiegraafwezen wierp in 1886 voor
den Staat eene zuivere winst af van 2,515,635 p. st,,
d. i. 194,247 pd. st. minder dan in'1885. Het aantal
vast aangestelde postbeambten in het Ver. Koninkrijk
bedraagt ongeveer 54,800, waarvan 3767 van het
vrouwelijk geslacht.
Duitschland.
De Kölnische Zeitung hoopt, dat de Russische
Regeering er in zal slagen een groote Russische leening
aan de Fransche markt te sluiten. Het blad meent,
dat de belangen der Duitsche houders van Russische
fondsen het slagen van die leenings-onderhandelingen
wenscbelijk maken,- want hoe grooter het gebied is,
waarop Russische waarden aftrek vinden, des te ge
makkelijker kunnen Duitsche houders ze van de hand
zetten. De Kölnische hoopt daarom, dat »de Franschen
eindelijk eens een offer zullen brengen aan hunne
politieke liefde en Russische fondsen onder hunne
beleggingen zullen willen opnemen." Maar zoo
vervolgt zij »het tot stand komen dezer leening
in Frankrijk kan ook een welkome steun worden voor
het behoud van den Europeeschen vrede. Hoe meer
de Franschen Russische fondsen verkrijgen, des te
meer belang zullen zij er bij hebben, dat de oorlog
ophitsingen van de Panslavisten en de Patriotten-Liga
een einde nemen. Het kan niet twijfelachtig zijn, dat
Rusland het staats-bankroet zou moeten afkondigen,
zoodra het den Europeeschen oorlog begon, dien de
bedoelde ophitsers zoo vurig begeeren. Hoe meer
Russische waarden in Fransche handen zijn, des te
sterker zullen die kapitalisten hunnen invloed in hun
land doen gelden om den heer Déroulède en consorten
tot kalmte te dwingen.
Over de beweging ten gunste eener verhooging van
het invoerrecht op granen wordt in de Nation. Liberale
Corresp. gezegd, dat toen een paar jaren geleden het
invoerrecht werd verdriedubbeld het heette: wanneer
de goede God ons nog maar een paar goede oogsten
geeft, zijn wij gered. De goede oogsten zijn er geweest,
maar men verlangt weer eene verdubbeling van het
invoerrecht, om den bloei van den Duitschen landbouw
te verzekeren. Men wil zelfs, dat de Rijksdag in zijne
eerstvolgende zitting een wetsvoorstel ter verhooging
der graanrechten al ontvangen, en dat dit voorstel
terugwerkende kracht zou hebben. Hoe dit laatste
ten uitvoer zou moeten worden gebracht, is niet
duidelijk. Men kent in de practijk wel eene nabelasting
op herkenbare koopwaar; doch hoe men ingevoerd
graan, wanneer het na drie of vier maanden in ver
schillende andere handen overgegaan, met inlandsch
graan vermengd, of zelfs reeds gemalen en in de
bakkerij verwerkt is, weder zou kunnen aanwijzen,
dit zal wel een onoplosbaar raadsel blijven. Men zou
zich aan den importeur kunnen houden, doch hiermede
zou men in alle gevallen waarin hij zijne koopwaar
reeds tot den ouden marktprijs had afgeleverd, eene
schromelijke onrechtvaardigheid begaan. Dat er in
den Bondsraad of in den Rijksdag voor zulk een
maatregel een meerderheid zou te vinden zijn, hieraan
valt natuurlijk ook niet te denken. De bedoeling van
hen, die met zulk een maatregel dreigen, zoo
luidt het verder kan slechts zijn: den handel in
buitenlandsch graan zooveel mogelijk vrees aan te
jagen. Dit doel zal echter moeielijk bereikt worden,
en zeker zouden de belangen van den landbouw door
zulk eene gewelddadige optreding zijner kampioenen
niet winnen in sympathie bij het overige gedeelte
der bevolking. De tegenwoordige Rijksdag is voor
eene welwillende overweging dier belangen zoo gunstig
samengesteld, als men ooit kan wenschen. Waarom
zou men nu dien toestand door grenzelooze klachten
en eischen gaan bederven? Het is reeds lang erkend,
in welk eene moeielijke positie de Duitsche landbouw
verkeert, en men kan verzekerd zijn, dat ieder voorstel
ter verbetering grondig zal worden overwogen. Doch
met dat al is het waarschijnlijk, dat naardien de
zoo aanzienlijke verhooging van 1885 geen voldoende
uitwerking heeft gehad, menigeen, die toen voor
heeft gestemd, zich thans wel zal wachten, langs dien
bedenkelijken weg het kwaad te verhelpen. Het staat
ook vast, dat wanneer de landbouw werkelijk in
zulk een vertwijfelden toestand is gebracht als de
agrariërs in hunne tegenwoordige agitatie beweren,
er geheel andere middelen ter voorziening moeten
worden te baat genomen dan eene verhooging der
graanrechten.
Gemengd Buitenlandse!! Nieuws.
De Pester Lloyd verhaalt de volgende, volgens hare
verklaring, ware geschiedenis: »Zij die belast zijn met
het innen van belastingen, weten uit ervaring, dat
de personen die het meest roepen over onrechtvaardige
belastingen, naar verhouding het minst betalen. Zoo
woonde er hier een zeer vermogend man, die behalve
de vurige hartstocht om coupons te knippen en van
zijn huurders de huishuur in ontvangst te nemen, geene
andere verstrooiing had, dan te schimpen op de belas
tingen, zoodat het den ambtenaren van de belasting
noodig voorkwam, nadere inlichtingen te verkrijgen
omtrent het vermogen van dezen heer. Toen hij nu
voor eenige weken zijne opgaven inzond van de sommen,
die hij kreeg voor het verhuren van verschillende ge
bouwen, vond een der beambten het wel wat vreemd,
dat de millionnair de huurwaarde van verscheidene
gebouwen opgaf als 300 en 400 fL, terwijl twee
dergelijke gebouwen kort te voren over een duur van
10 jaren elk voor 10,000 fï. waren verhuurd. In gezel
schap van twee collega's zocht de ambtenaar eenigo
dagen later den ontevreden man op, stelde zich voor
als handelaar in heerenmodes, den oudsten collega als
zijn schoonvader en den ander als zijn compagnon in
spe en uitte den wensch, een magazijn te huren. De
eigenaar toonde de heeren zijne lokalen, ze noteerden
telkens de huurprijs en trachtten voordeeliger voor
waarden te bedingen, maar de oude gierigaard verklaarde
geen cent te laten afdingen. De huurprijzen wisselden
af tusschen 4000 en 8000 fl. De «handelaar in modes"
verwijderde zich daarna met do belofte, dat hij spoedig
iets van zich zou laten hooren. Nog denzelfden dag
kreeg de huisheer eene uitnoodiging om eens op hot
belastingkantoor te komen. Hij voldeed aan dit verzoek
en men liet hem in eene kamer, waar hem een bekende
stem aansprak. De heer X. zag den spreker aan en
ging van verrassing onwillekeurig eene schrede achteruit
hij keek hem nog eens goed aan, waarop deze zeide:
«Jawel, mijnheer X, ik ben het, ge hebt het wel goed
gezien." Er volgde nu eene kleine verklaring; de
beambto was zoo vriendelijk, dat het den heer X.
buiten ziclfêelven bracht, en deze ten slotte uitriep:
«Och kom, ik ken u niet, ik heb met u niets uit te
staan en ik heb u niets omtrent de huurprijzen mede
gedeeld." «Maar mijnheer X!" viel de beambte hem
in de rede, «mijn schoonvader en mijn compagnon
hebben toch al de huurprijzen genoteerd. Wil ik ze
even roepen De in 't nauw gebrachte huisheer schikte
zich met een zucht in zijn lot, om den keizer te
moeten geven wat des keizers is.
Wat is de geschiedenis van de boonrank, die in
één nacht zoo hoog groeide, dat zij de maan bereikte,
wat beteekent die van een rit op een kanonskogel en
al die andere verhalen van den vermaarden Münch-
hausen, bij het volgende voorval, dat door een blad
uit de staat Kentucky wordt medegedeeld: Henry
Symson", zoo verhaalt het Journal de Henderson
een zonder twijfel zeer waarheidslievend blad
had dynamiet gebruikt om boomstronken uit een
stuk land te verwijderen. Toen het werk afgeloopen
was, liet hij een deel van de gevaarlijke massa liggen.
De ontploffingsstof was met zaagsel vermengd geraakt
en het verbreidde zulk een krachtige en aangename
geur, dat er al spoedig een paar varkens op afkwamen,
die het dynamiet voor een uitgezocht lekkerbeetje
hielden, het gretig opaten en zich zoo in twee wandelende,
onheilspellende dynamietpatronen veranderden. Het
gebruik van dit ongewone voedsel oefende een zeldzame
uitwerking op de beide dieren uit. Zij werden over
moedig, dansten op hunne onbeholpen wijze rond en
maakten de paarden en muildieren woedend door
hun ruif te plunderen en hun voedsel weg te halen.
Een der muilezels hield niet van deze grappen en
toen een der beide varkens weer in zijne nabijheid
kwam, sloeg hij achteruit en gaf het dier een ge-
duchten trap. De uitwerking hiervan was even on
verwacht als verschrikkelijk, «het varken ontplofte
Een hevige knal weerklonk en toen de rook en de
stofwolken opgetrokken waren, was er van het varken
niets meer te zien dan eenige borstels en 100 meter
verder een paar vetvlekken. Op de plaats waar het
ongeluk had plaats gegrepen, was een gat van twintig
voet diep in den grond geslagen. De muilezel werd
door den luchtdruk 50 pas ver weggeslingerd, doch
kwam gelukkig op een hooimijt terecht en bleef
ongedeerd. Wat het andere varken aangaat, dit loopt
nog tot grooten schrik van de geheele streek vrij
rond. Men hoopt evenwel dat de gevaarlijke stof
zich binnen een niet 'al te lang tijdsverloop op de
natuurlijke wijze uit het lichaam van 't varken zal
verwijderen. Thans waagt niemand het nog, in de
nabijheid van het beest te komen."
Bij beschikking van den Hoogen Raad der Nederlanden
van den 2den September 1887, goedgekeurd bij 'sKonings
Besluit van den 14dcn September d.a.v.zijn aan
Jonkvrouwe WILLE MINA DIGNA DE JONGE,
gedomicilieerd te Zierikzee, verleend brieven
van meerflerjarigverklaring
en haar mitsdien gegeven al de rechten bij de Wet
aan meerderjarigen toegekend, behoudens de bepaling
van art. 478 van het Burgerlijk Wetboek.
Jhr. Mr. J. F. SCHUURBEQUE BOEIJE.
Procureur.
VERLOTING VAN ZITPLAATSEN in beide
Kerken op Woensdag £28 Sep
tember 1887, des middags 13 ure, in
de Consistorie der Kleine Kerk.