B u i t e n 1 a n d. ten spoedigste ter aflossing aan te bieden ten kantore van de Nederlandsche Bank, als agent van 's rijks schatkist, vergezeld van de daarbij beboerende on- verschenen coupons en van bet bewijs tot liet bekomen van nieuwe coupons. De heer J. A. de Bergh, te 's Hage, «die onlangs onder verdenking van poging tot doodslag werd gearresteerd, is weder op vrije voeten gesteld. Ongelukken, Kaïnpen, Misdaden, enz. Een oppassend jongmensch, zekeie D. uit Sittard, laatst in betrekking te Amsterdam, is de dupe ge worden van Engelsche oplichters. In sommige Neder landsche dagbladen was onlangs door eene firma te Londen een correspondent gevraagd onder zeer voordeelige voorwaarden. D. solliciteerde, en spoedig was men het omtrent de conditiën eens. Hij moest eene som van 1000 storten en correspondentie voeren uren daags; daarvoor zou hij genieten 5 pet. van de f 1000 en 200 fr. salaris per maand, met vooruitzicht op verhooging. Ilij begaf zich in het begin dezer maand naar Londen en werd bij de aankomst opgewacht door twee heeren, die hem naar een hotel brachten, alwaar zij na eene korte kennismaking de f 1000 in ont vangst namen. Nauwelijks in het bezit van geld hadden zij een voorwendsel om zich even te verwijderen. Zij kwamen echter niet terug en onze D. was van zijn geld beroofd. Onmiddellijk wendde hij zich tot den Nederlandschen consul, doch het mocht tot heden niet gelukken de oplichters te achterhalen. N. R. Ct. Algemeen liep het gerucht dat het »Amstel-Hote!" te Amsterdam een prooi der vlammen was geworden. Gelukkig bleek dit gerucht weldra zéér overdreven te zijn. Dinsdagmiddag omstreeks twee uur ontstond op de 3de verdieping van den linkerzijvleugel van bedoeld hotel brand, die ontstond door een gasontploffing bij het aanbrengen van een nieuw gasornement door een fitter. Van vlammen was aanvankelijk niets te be speuren, alleen een verstikkende rook hoopte zich vooral in de zolderkamertjes van het personeel op. De brandweer was spoedig met verschillende spuiten ter plaatse, doch een stoom- en een handspuit be hoefden slechts te werken. De slangen van de stoom spuit werden langs de trappen naar boven geleid. Daar het moeielijk was te zien waar de brand eigenlijk was, zag de brandweer zich genoodzaakt een vloer en een muur open te breken, waardoor het gas kon ontsnappen. Dit was dan ook het eenige middel om een einde te maken aan het smeulen der krullen tusschen de muren. De betengeling van een muur was reeds verkoold. Op een viertal kamers werd eenige waterschade aangericht. De talrijke gasten liepen op de corridors te zamen, doch bleven bij het kalm optreden der brandweer hun tegenwoordigheid van geest behouden. Alleen op een der benedenbalcons zag men eenige stoelen en canape's liggen, die waar schijnlijk reeds door een der gasten of bedienden ge reed gezet waren, om op straat te worden geworpen. De bediendekamer, die het meest geleden heeft, was die van een kellner, die het vorige jaar bij den brand te Scheveningen zijn geheele bezitting verloor. Een der uit de provoost te Maastricht ontvluchtte militairen, de milicien L, is door de politie aldaar aangehouden en aan de militaire overheid overgeleverd. Bij zijne opsluiting in het locaal van arrest van de kazerne in den Maagdendries geraakte de gearresteerde in zulk eene hevige woede, dat hij een ijzer uit het raam rukte en daarmede alles verbrijzelde wat onder zijn bereik viel. Toen men er eindèlijk in slaagde hem de handboeien aan te leggen, werden ook deze door hem verbroken, evenals de touwen, waarmede men hem later bond. Eindelijk mocht het den commandant van de wacht, bijgestaan door een brigadier der maféchaussée, gelukken den woesteling, die ieder dreigde te verpletteren, stevig te knevelen en onscha delijk tc maken. Hij is thans naar een veiliger be waarplaats overgebracht. Op de botermarkt te Kuilenburg zijn de knoeiers weder geducht aan den gang geweest en verleden weck is een winkelier met 14 stukjes bedrogen uit gekomen, zoodat de politie zeer scherp is gaan opletten, wie nog langer viezigheid in plaats van boter ter markt zou brengen. Dinsdagmorgen was het een boer uit Mariënwaerdt en eene boerin uit Schalkwijk, die door de politie van de markt verwijderd zijn geworden, omdat zij bedorven boter, ieder ongeveer '10 stukjes, te koop aanboden. Eenige dagen geleden drongen zes roovers in het huis van een vreedzaam burger te Becseer, bij Buda pest. Met een beleefd: »Uwe onderdanige dienaars!" traden ze binnen en verklaarden, dat ze geen moord wilden plegen, maar dat ze gekomen waren in de vaste overtuiging, dat de heer des huizes wel wat geld zou hebben opgespaard. Toen de verschrikte aange sprokene verklaarde geen vermogen te bezitten, sloeg een der roovers hem op het hoofd, zoodat hij bewus teloos neerviel, terwijl de andere kerels zoolang zochten, tot ze in de lade van een schrijftafel een 300 gulden en in een beurs nog een kleinere som vonden. Daarna lieten de roovers wijn uit den kelder halen, lieten de huisgenooten en dienstboden plaats nemen en trakteerden het geheele gezelschap op wijn. De reeds bejaarde nicht van den verslagene moest altijd het eerst drinken. Toen de wijn opgedronken was, keek de aanvoerder van de bende eens op zijn horloge, en daar het reeds Iaat was, stelde hij zijne makkers voor om afscheid te nemen. De dieven namen bij hun vertrek nog twee winterjassen mede en verwijderden zich daarna met een beleefden vriendelijk: »Uweonderdanigstedienaars." liet is de politie nog niet gelukt, de holfelijke roovers te ontdekken. Het panorama in den acclimatietuin te Parijs, dat, gelegen tusschen de melkerij en de hokken der giraffen, voor omstreeks twee jaren geopend werd en eene voorstelling gaf van de antediluviaansche wereld, is in brand geraakt en geheel en al vernield. Men ver moedt, dat iemand, in het gebouw komende met een brandende sigaar, deze weggeworpen heeft, dat de sigaar terecht gekomen is op een hoop spaanders en dat alzoo de brand is ontstaan. Het doek was geschilderd door Castellani. De in den tuin aanwezige beesten, die dicht bij het panorama geplaatst waren, hieven een vervaarlijk gebrul of andere geluiden aan, maar verdere ongelukken hadden niet plaats. De onlangs in den tuin aan gekomen troep Ashantijnen wisten zich niet te bergen van schrik. Zij grepen naar hunne wapens cn de meest barbaarsche geluiden kwamen uit hunne keel. Een verschrikkelijk drama wordt uit Parijs gemeld Eenige dagen geleden werd voor den commissaris van politie van de wijk "Vangirard een jonge man gebracht, die van een melkwagen een kan melk had gestolen. De diefstallen van melk waren in de laatste dagen zeer toegenomen, zoodat de politie de oogen goed openhield, om den dief op heeterdaad te betrappen. De beschuldigde werd ondervraagd en bekende, dat hij Jules F. heette en vroeger als luitenant in een huzaren-regiment had gediend. De ongelukkige bevond zich twee jaren geleden nog in de gunstigste om standigheden en was een van de meest beminde officieren bij zijn regiment. Hij moest evenwel zijn ontslag nemen, toen hij een jong meisje trouwde, dat het, door 't reglement bepaalde vermogen, niet bezat. Hij ging met zijn jong vrouwtje te Parijs wonen en vond spoedig bij een koopman eene betrekking, din hem '150 francs in de maand opbracht. Zes maanden geleden werd zijn vrouw ziek en dokter en apotheker deden spoedig al hun geld verdwijnen. De toestand der jonge vrouw werd al meer en meer bedenkelijk en eindelijk verdroeg zij geen ander voedsel meer dan melk. De arme Jules bezat niets meer en zijne vrouw smachtte naar het eenige voedsel clat zij nog kon verdragen. Daar zag hij, dat eiken morgen een melkwagen dicht bij zijne deur stilhield en hij beging een diefstal om zijne vrouw het voedsel te brengen, dat zij zoo noodig had. Nadat het verhoor geëindigd was, liet de commissaris den beschuldigde op vrije voeten en bracht rapport uit over de zaak bij de rechtbank. Toen de gewezen officier in zijne woning terugkeerde, lag zijne vrouw op sterven. Hij waakte bij haar en drukte haar de oogen dicht, toen zij in den nacht den laatsten adem uitblies. Daarna greep hij een pistool en schoot zich een kogel door 't hoofd. Du.itsclila.nd.. In het Engelsche Lagerhuis vroeg onlangs de heer Tanner aan de regeering, of het eiland Helgoland aan Duitschland zou worden afgestaan. De regeering antwoordde, dat daaraan te minder werd gedacht, omdat Duitschland geen bijzonderen wensch naar het bezit van dat eiland scheen te koesteren. Hiertegen komt de Colonial-Politische Correspondenz op. Zij betoogt, dat Helgoland voor Engeland evenmin waarde heeft als voor Duitschlandmaar voor Duitschland levert Helgoland een gevaar op in tijd van oorlog met andere mogendheden dan Engeland. Was Duitsch land met Engeland in oorlog, dan zou Helgoland den Engelschen een last zijn, omdat het den Duitschers een gemakkelijk te bereiken punt van aanval opleverde; maar bij een oorlog tusschen Duitschland en eene andere mogendheid zou Helgoland neutraal terrein zijn, dat aan eene vijandelijke vloot voor de monden van Elbe en Weser tot steunpunt dienen kan. Te meer wordt het voor Duitschland wenschelijk, dat gevaar te voorkomen door eene annexatie van Helgoland, nu de Duitsche vloot elk jaar in beteekenis toeneemt en de aanleg van het Noord-Oostzee-kanaal juist de wateren van Helgoland bestemt tot het tooneel van een eventueelen zee-oorlog. Is dat kanaal eenmaal voltooid »dan zal het bezit van Helgoland voor ons onmisbaar zijn." De Köln. Ztgis het met het voorgaande eens, maar merkt op, dat het alleen voor Duitschland bewijskracht geeft, niet voor Engeland. Zij acht liet niet onmogelijk, dat Duitschland den Engelschen eene vergoeding zou willen geven voor het afstaan van Helgolandeene vergoeding, niet voor het verlies van dat gebied, want »dat verlies zou voor Engeland eene winst zijn, maar als vergoeding voor het op vriendschappelijke wijze opgegeven recht." Engeland. De Parijsche correspondent van de Times verzekert, dat de quaestie van de neutraal-verklaring van het Suez-kanaal eindelijk is opgelost. De Fransche minister Flourens heeft de laatste Engelsche voorstellen in beginsel aangenomen, behoudens nadere regeling der bijzonderheden. Engeland zoo verneemt de Times is toen zijn plan blijven verdedigen, heeft bezwaren daartegen wederlegd, maar gaf aan enkele opmerkingen toe, en zoo kwam men tot eene phase der onder handelingen, die weinig van eene volledige overeen stemming verschilt. Over de samenstelling der inter nationale commissie van toezicht tot stipte handhaving van Egypfce's neutraliteit was men het spoedig eens geworden. Zij zou bestaan uit de consuls der te Cairo vertegenwoordigde mogendheden, minstens ééns in het jaar vergaderen en voorgezeten worden door den oudste der consuls-generaal. Het volgende punt betrof de neutralisatie zelf. Beide mogendheden zagen in, dat slechts sprake kon zijn van de onzijdig-verklaring eener smalle strook land, want aan de neutralisatie van geheel Egypte kon niemand denken. Er zou dus langs beide oevers van bet Suez-kanaal eene strook worden afgebakend, ruim voldoende om het doel, dat inen zich met de neutraal verklaring voorstelt, te bereiken. Thans blijft alleen nog maar ter regeling over de samenstelling en de instructie van de ge wapende macht, welke ter beschikking der commissie zal staan en de neutraliteit van het kanaal zal be schermen. De correspondent gelooft, dat men het ook hierover spoedig eens zal worden. De maatregelen, waarover men het reeds eens is geworden, maken namelijk het vormen van een internationale, 2000 man niet overschrijdend korps noodzakelijk. Natuurlijk zijn al deze schikkingen afhankelijk van de bekrachtiging der mogendheden. Frankrijk, De Orleanistische Soleil zegt, dat zoo na het ver schijnen van het manifest van den graaf van Parijs het ministerie de staatkunde van gematigdheid, die het zich tot nu toe ten doel heeft gesteld, mocht verlaten en de verbroken eendracht tusschen de radicalen en de andere groepen der republikeinsche partij tracht te herstellenzoo het zich waagt aan nieuwe pogingen tot aaneensluiting van de republi keinen en den oorlogskreet slaakt, dien verscheidene republikeinsche bladen hebben doen hooren: »Het royalisme is de vijand!" dan zijn zijne dagen geteld. Want de radicalen, na zich van het kabinet bediend te hebben, zullen het loslaten. Indien de stilzwijgend aangegane wapenschorsing tusschen het ministerie en de rechterzijde verbroken wordt, dan zijn het de ministers, die de verantwoordelijkheid daarvan voor het land te dragen zullen hebben. En indien het kabinet eene politique de combat, eene strydpolitiek, tegen de rechterzijde voert, gered zal het er niet door worden. Ontstaan uit eene staatkunde van gematigdheid, kan het alleen door die staatkunde in het leven blijven. Aan de ministers zij het nu overgelaten, of zij willen blijven bestaan. Het schijnt dat de uiterste linkerzijde en de radicale linkerzijde in de Kamer een voorstel zullen doen, om het gouver nement te verzoeken de wet op de verbanning der prinsen op al de le.den hunner familiën toe te passen. Door zulk een dekreet zouden van de familie Orleans worden getroffen de hertogen van Nemours, van Chartres en van Alengon en de prins van Joinville; van de familie Bonaparte de prinsen Louis Napoleon, Murat, vader en zoon, en Roland Bonaparte. De dagbladen, die den graaf van Parijs bevriend zijn, hebben last gekregen niets aangaande eene mogelijke verbanning te zeggen. De verspreiding van het manifest als brochure zal spoedig aanvangen. Geheele balen zijn er van in de departementen verzonden. IV oord-Amerika. »Een belangrijk licht", zegt de New-Yorker Nation wordt geworpen op de door Henry George begonnen beweging tegen de armoede (Anti-poverty Crusade), door het antwoord, dat de heer George de vorige week in zijn blad heeft gegeven aan een man, die hem in een brief voorstelde eene som van 20,000 dollars bijeen te brengen om de armen van New-Yorlt gedurende den volgenden winter van steenkolen en soep te voor zien. De heer George wilde zich met dit plan niet inlatenvolgens hem had de beweging ten doel, de armoede af te schaffen, en niet de armen te onder steunen. Wanneer wij al het geld, dat wij kunnen krijgen, besteden voor de bevordering van onzen kruis-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 2