I
u i t e n 1 a n d.
i
i
Trouwens de tijd zou er toe ontbreken. De groote j
strijd moet later, bij de volgende stembus, gestreden
worden. Dan dienen onze vrienden, die zich noch bij
«antirevolutionairen", noch bij de liberalen willen laten
indeelen, zelfstandig op te treden en ernstig te over
wegen wat het belang van Staat en Kerk van hen
eischt. Thans kunnen zij in alle kalmte de komende
dingen afwachten. Alleen staat dit vast, dat wij in
geen geval, noch bij de eerste stemming, noch bij de
eventueele herstemming, een aanhanger van de Stan
daard-partij kiezen. Wel kunnen bij de herstemming,
waar tusschen twee candidaten de keus staat, moeie-
lijkheden rijzen; maar dan is er toch nog deze uitweg:
zich onthouden en een blanco biJjet in de bus werpen.
De tijd van plooien en schikken is ten deze onher
roepelijk voorbij. Onze vroegere illusies zijn verdwenen.
We zijn ontnuchterd; te goed antirevolutionair, om
ons door de quasi-antirevolutionaireri nog langer op
sleeptouw te laten nemen. We hebben ze als echte
revolutionairen leeren kennen.
De Arnh. Ct. vestigt de aandacht op het meenings-
verschil, dat tusschen Tjd en Standaard over het
karakter der Grondwetsherziening bestaat. De Tijd
noemt haar niet een nationaal werk, maar een liberaal
werk, in de allerslechtste beteekenis van het woord.
De Standaard daarentegen betoogt dat zij volstrekt
niet uitsluitend liberaal werk is, maar in het belang
van alle partijen.
De reden voor dit verschil ligt, meent de Arnh. Ct.}
voor de hand. Wat men ook zeggen en voorgeven mag,
eene «rechterzijde" als politieke partij bestaat niet.
Er is eene tijdelijke aansluiting van natuurlijke
vijanden tot bereiking van een bepaald doel, tot be
strijding van een bepaald tegenstander. Wanneer dat
doel bereikt, die tegenstander verslagen, en het tijdperk
van positief optreden of dat van negatief bestrijden
gevolgd is, zal er een dieper afgrond gapen tusschen
de dusver samengaande sti ijdgenooten, dan er tegen
woordig tusschen hen en den geineenschappelijken
tegenstander gevonden wordt. Want het wezenlijk
liberaal beginsel is vrijheid voor iedereen, zoolang
het gemeen belang geen schade lijdt; maar voor elke
der thans «de rechterzijde" vormende partijen geldt
de leuze: vrijheidalleen voor ons, voor alle andere
onderwerping. De eenheid der «rechterzijde" is negatief;
bracht zij het liberalisme ten onder, de eensgezindheid
der vormende deelen zou van bitter korten duur zijn.
De heer A. Ruyssenaers, controleur le kl., met
verlof, heeft in de N. R. Ct. zich de vraag ter be
antwoording gesteld: «op welke wijze wij het op
Atjeh tot een goed resultaat kunnen brengen." Hij
komt daarbij tot de volgende conclusie:
'1°. Het langdurig en hardnekkig verzet, dat wij
van de Atjehers ondervonden hebben, schrijf ik voor
een groot deel toe aan het tot hunne verbazing en
blijkens de enquête ook niet gemotiveerde terugtrekken
van de eerste expeditie, hetgeen hun bij een fanatieken
geloofshaat een vertrouwen op hunne kracht heeft
gegeven, dat wij niet geheel meer hebben kunnen
uitwisschen.
2°. Het uitbreiden van ons gebied onder de opvol
gers van generaal van Swieten, in plaats van ons
uitsluitend te bepalen tot bevestiging van den kraton,
zooals ook in de bedoeling van dien kundigen veldheer
lag, is zeer in ons nadeel geweest en heeft ons al
verder en verder van den goeden weg afgebracht.
3°. Eenmaal hiermede begonnen zijnde, en toen
onder generaal van der Heyden den toestand allengs
ziende verbeteren, had men dien generaal er dienen
te laten en in die richting moeten voortgaan.
4°. Na vruchtelooze proeven genomen te hebben
met een civiel bestuur, vind ik de aanneming dei-
concentratie nog het beste wat toen te doen stond
in verband met onze personeele en financieele krachten,
daar een vernieuwd agressief optreden toen buiten
ons bereik lag.
5°. De concentratie maakte het mogelijk onze
troepenmacht op Atjeh te verminderen, en geeft ons
eene betere militaire stelling.
6°. Indien het blijkt dat met volharding in het
aangenomen stelsel het Atjehsche volk zich niet
langzamerhand onderwerpt, dan kunnen wij, als het
leger versterkt en op zijn verhaal gekomen is, weer
agressief optreden en het zwaard flink uit de schede
trekken, om de onderwerping te bespoedigen of het
Atjehsche volk zoodanig te treffen in have en goed, dat
zijne kracht gebroken wordt. Terugtrekken daarna
weer binnen de linie is steeds een eerste vereischte.
7°. Mochten wij onverhoopt, om welke redenen
dan ook, in den uitersten nood verplicht zijn ons nog
meer te concentreeeren, dan dienen wij toch den kraton
te behouden en in geen geval Atjeh te verlaten, om
de noodlottige politieke gevolgen, die zulks voor het
overige gedeelte van onze bezittingen zou na zich slepen.
8°. In geen geval moeten wij een sultan aanstellen.
Hadden wij in het begin meer succes gehad en den
Atjehers den indruk kunnen geven van onze onbetwist
bare superioriteit, dan had men het nog kunnen be
proeven, maar nu zou het ons niets dan teleurstelling
berokkenen, en als wij dan later weer agressief moesten
optreden, dan waren wij nog verder van den koers.
"Volharden dus in het tegenwoordige stelsel met
periodieke krachtsontwikkeling, als de toestand van
ons leger en de rust in onze overige bezittingen zulks
toelaten, dat moet, mijns inziens, ons systeem zijn.
De geregelde Zaterdagsche dienst van Fransche
pakketbooten uit Marseille naar Constantinopel en de
geregelde veerliendaagsche dienst op Donderdag van
Marseille rechtstreeks naar Alexandrië zijn opgeheven.
Daarentegen is een wekelijksche dienst van pakketbooten
in wei king gebracht, vertrekkende van Marseille
's Vrijdags, en welke de eene week rechtstreeks van
Marseille naar Alexandrië varen, om over Port-Said,
Jaffa, Beyrouth, Smyrna, Saloniki en de Pyraeus naar
Marseille terug te keeren, en de volgende week de
reis naar Alexandrië in de tegenovergestelde richting
volbrengen.
De verzending uit Nederland van brieven en andere
stukken in aansluiting op het vertrek van genoemde
booten, zal plaats vinden des Woensdags met den
trein van 7,35 m. uit Amsterdam naar Antwerpen.
De Fransche pakketbooten naar In die en China,
welke Zondags om de veertien dagen van Marseille
vertrekken, zullen voortaan zoowel op de heen- als
op de terugreis Alexandrië aandoen en van Shanghai
over Kobé doorvaren naar Yokohama.
Te Spange (Friesland) vonden de erfgenamen eener
oude dame in een brandkist verscheiden oude gouden
munten ter waarde van vele duizenden guldens.
In de afgeloopen week zijn uit het goudsc.hip de
«Lutine" de volgende waarden opgevischt: 22 goud
stukken, 465 Spaansche matten, 13 verschillende
zilverstukjes, enkele koperstukken en een kanon.
Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz.
Door een jachthond, die met zijn meester jagende
was, is te Axel vermoedelijk een kindermoord ontdekt.
Een weduwe moet haar pasgeboren kind in een vliet
hebben geworpen. De zaak is in handen van de justitie.
Blijkens een telegram uit Ostende aan de Indopen-
dance is er aan boord van de mailboot «le Parlement",
tusschen Dover en Ostende, een belangrijke postdiefstal
gepleegd, daar een aantal met zilveren munt gevulde
zakken vermist worden. Een terstond geopend onder
zoek heeft nog tot geene ontdekking der daders geleid.
«De Belgische postbooten", zegt de lndépendance
terecht, «hebben tegenwoordig geen geluk."
De bandieten schijnen in Italië niet uitgeroeid te
kunnen worden. Volgens bericht uit Rome is de post
wagen van Castagirme naar Valsavola op Sicilië door
'12 gewapende personen aangevallen. Onder de reizigers
waren een brigadier der gendarmes en een soldaat.
De koetsier en de conducteur werden gedwongen de
brieven en pakketten af te geven.
Nadat de lichten waren uitgedaan en zij de ge
weren op de reizigers hadden gericht, doorzochten
zij de brievenzakken, maar namen geen voorwerpen
van waarde mede, lei-wijl zij den koetsier zelfs zijn
horloge teruggaven, zoodat men allerlei veronder
stellingen maakt over het doel van dezen aanval.
In een herberg bij Berlijn, die bekend staat als
een verzamelplaats van lieden die met de politie op
een niet al te besten voet staan, heeft de politie een
zeer belangrijke vondst gedaan, die waarschijnlijk licht
zal kunnen verspreiden over verschillende diefstallen,
in '1885 gepleegd. Bij gelegenheid van eene gerech
telijke verkooping, waarbij op alles beslag was gelegd,
werd er in een afgelegen kelderruimte onder allerlei
rommel, een kist gevonden, die met zand en vuil
bedekt was en met den bodem in het grond
water stond. Een nauwkeurig onderzoek evenwel
bracht verscheidene zilveren voorwerpen, serviezen,
kostbaar porcelein enz. voor den dag. Dit alles was
toegedekt met Berlijnsche couranten van het jaar
1885 en men kan wel aannemen dat die voorwerpen
daar reeds sedert twee jaren verborgen zijn. De ge
vonden kostbaarheden werden in beslag genomen,
daar de eigenaar van het huis niet kon of wilde
opgeven hoe die kist daar gekomen was.
Zuid-Afrika.
De heer C. J. Joubert, die onlangs om redenen van
gezondheid als lid der regeering is afgetreden, is dooi
den Volksraad benoemd tot hoofd van het mijnwezen.
Hij heeft die benoeming aangenomen bij het volgende
schrijven aan den staatssecretaris; «In antwoord op
uwe missive, dd. 22 Juli 11., heeft ondergeteekende
de eer u te informeeren, dat hij, ofschoon in oprechtheid
naar meer rust verlangende en diens volgens zijn eervol
ontslag als lid der regeering aangevraagd en bekomen
hebbende, nochtans zich naar den uitgedrukten wensch
der regeering en uit liefde tot land en volk verplicht
acht de hem aangeboden betrekking van «hoofd van
het mijnwezen" te aanvaarden. Aangezien echter deze
betrekking geheel nieuw is, en de vereischten daaraan
verbonden nog in eene nadere instructie zullen moeten
omschreven worden, neemt hij deze betrekking voor-
loopig slechts aan voor den tijd van een jaar, met
dien verstande dat, indien blijken mocht, dat hij in
staat is genoegzaam voldoening te geven en aan zijne
roeping te beantwoorden, hij het aan zich behoudt
om, onder Gods zegen, alsdan verder in bovengenoemde
betrekking werkzaam te blijven."
Verscheidene Transvaalsche hoofdambtenaren hebben
zich directeuren van op te richten goudmijnmaat
schappijen laten maken. De pers heeft, met ééne uit
zondering, die praktijken veroordeeld, en de Volksraad
heeft nu eene bepaling in de gewijzigde goudwet
opgenomen, dat bet aan geen landdrost of hoofdambte
naar, of hunne klerken, geoorloofd zal wezen, directeur
te zijn van eene goudmijnmaatschappij.
De Delagoabaai-spoorweg wordt gezegd reeds over
zestien mijlen afstands voltooid te zijn. Ongeveer
dertig mijlen aardwerken zijn reeds klaar, en 300
naturellen en 500 blanken werken er aan. Men denkt,
dat de locomotief in October tot bij de Lebombobergen
loopen zal.
Te Pretoria wordt sedert een tijd geklaagd over
onveiligheid. In het Kimberley-hotel is door inbraak
de brandkast met haar geheelen inhoud gestolen en
den volgenden dag werd ook in het Pretoria- en het
European-hotel ingebroken, doch daar konden de dieven
slechts eenige voorwerpen van betrekkelijk geringe
waarde machtig worden. De pers dringt aan op ver
sterking der politie, die voor de geheele hoofdstad
bestaat uit 4 blanke en 8 zwarte politie-agenten.
Builg-firije.
Het schijnt, dat de zaken in Bulgarije niet zoo
schitterend staan, als de officieele stukken uit Sofia
dit willen doen voorkomen. De prins van Battenberg
acht het noodzakelijk mede te deelen, dat hij Prins
Ferdinand geen gelukwensch zond. Deze ontkenning
is daarom van waarde, omdat de aanhangers van
Alexander in den waan gehouden werden, dat Fer
dinand eenigermate op advies van den Bottenberger
den post aanvaard had. De berichten, die te Constan
tinopel aankomen en de rapporten der consuls, die
bekend worden, wijzen er alle op dat de geestdrift
bij de ontvangst van den Prins opgeschroefd was. De
burgemeester had verklaard, dat de inwoners, die de
Coburgsche vlag niet uitstaken of hunne huizen voor
de ontvangst niet versierden, een boete zouden be-
loopen van 25 a 75 gulden. Prins Ferdinand noodigde
alle officieren, te Sofia in garnizoen, bij hem aan tafel
en sloot zich voornamelijk aan bij de officieren, die
als trouwe aanhangers van den Battenberger bekend
stonden.
De Porte heeft van Oostenrijk, Engeland en Italië
den raad gekregen eene afwachtende houding aan te
nemen. Daar dit volkomen met de Turksche traagheid
in overeenstemming is, zal deze raad ongetwijfeld
gevolgd worden. Oostenrijk is sterk tegen eenig militair
vertoon, doch op het bericht van tioepen-bewegingen
in Zuid-Rusland, zijn bevelen gezonden om troepen
op de Russische grenzen saam te trekken. Manoeuvres
noemt men dat tegenwoordig, wanneer men zich
voorbereidt.
Men meldt uit Petersburg aan het Journal des
Dêbats: De tijding, door de dagbladen medegedeeld,
waarbij Rusland met de Porte zou overeengekomen
zijn over de benoeming van twee commissarissen in
Bulgarije en over de zending van Russische troepen,
is geheel voorbarig. Rusland heeft niets voorgesteld
aan de Porte; het wacht de voorstellen van de Turksche
regeering af. Men schrijft uit Varna aan de Républ.
franeaiseMen meldt uit Konstantinopel, dat de sultan
den prins van Coburg ingelicht heeft, dat de mogend
heden, die deel namen aan het congres van Berlijn,
zijne verkiezing niet erkennen. Hij moet Bulgarije
verlaten, anders worden hem door Rusland en Turkije
twee commissarissen gezonden.
Volgens een ooggetuige, die de geheele reis van
prins Ferdinand van Bulgarije heeft bijgewoond, moeten
de incidenten op reis talrijk zijn geweest.
Binnen 24 uur tijd was de prins gebrouilleerd met
den minister van buitenlandsche zaken, den heer
Natchevitch, die hem te Weenen kwam afhalen. Den
volgenden dag werd een ander hooggeplaatst persoon
door den vorst beleedigd. De inwoners der verschillende
plaatsen waren ook niet aangenaam gestemd door de
nu eens hoogmoedige dan weder onverschillige houding
van den vorst, die allerwege met den Battenberger
werd vergeleken, die er meer belang in stelde de gunst
en de genegenheid van het volk te winnen.
Over het geheel genomen is de reis toch vroolijk
geweest en de champagne heeft niet ontbroken.
Het bal, dat te Tirnova in de zaal werd gegeven
tv..