rmerie tie veel ovitch, rmerie eschul- 1 werd 'ij zich mprins en om prinses leeren, zeifen. Br keel ■'deren. |n prins rekke, comen. weder 1, zoo aan al evolen. ien de Is zÜi [rraacl, bootje Helhoog K>p het bogen, msters volken Ik bee ld Be zóó Bn tijd jaren iycloon n over broken jregen- Ie boot ücieele n den as een Sinister erzond sschen laillac, t het 380 ie tot blijkt H»orten- erschil n valt d 507 416, 384, 1 337, d 297. uitsch- Irijk 8, rijk 5. mk rijk Bn tegen l^an dit e ver- 1869 lts 7.5 geveer in het inkrijk Als de rdt en lok dit et van ansche van 1787 worden aanschouwelijk gemaakt, 's Avonds receptie van de gouverneurs der verschillende Staten bij den gouverneur van Pensylvanië. De gouverneurs van alle 13 de »oorspronkelijke" Staten, zoowel als 15 andere Staten en gebieden hebben reeds hunne komst aangekondigd. Op 16 September revue der regimenten en militie-compagniën der verschillende Staten voor den president der Republiek, de gouverneurs en de autoriteiten van leger en vloot, 's Avonds re ceptie van de gouverneurs, het corps diplomatique, de buitengewone gezanten en de autoriteiten bij den president der republiek. Op 17 September, vergadering met feestrede door den bondsrechter Miller, welke plechtigheid door den president der Republiek zal geleid worden. Volgens de laatste optelling bedraagt het aantal inwoners van New-York ongeveer '1,600,000. Stelt men het aantal inwoners van Brooklijn op 750,000 en voegt men daarbij nog de inwoners der plaatsen in den omtrek, die door handel en verkeer tot het Manhatten-eiland behooren, dan krijgt men voor Arne- rika's hoofdstad een bevolking van 2,500,000 inwoners, welk bevolkingscijfer door slechts één andere stad dei- wereld wordt ovei troffen, namelijk door Londen, met 4,250,000 inwoners. Het toenemen der bevolking be draagt voor New-York jaarlijks 60,000 zielenhcudfc deze vermeerdering in de naaste '13 jaren in gelijke mate aan, dan zal de stad in het begin der volgende eeuw 3,300,000 inwoners tellen. Door de reusachtige uitbreiding op elk gebied, is de wensch der bevolking naar een zelfregeering dan ook gewettigd, te meer daar de stad met de omliggende gemeenten de helft van het geheele aantal inwoners van den staat bevat en bij de tegenwoordige inrichting te zwak vertegen woordigd is om eene wet te kunnen doorzetten of aan een of ander voorstel den doorslag te geven. New-York wil zich losmaken van de wetgeving van Albany en dan eene zelfregeering instellen, die met de belangen en behoeften der bevolking van een wereldstad over eenkomt. Zuid-Afrika. Eenige jaren geleden verkreeg de heer G. R. Ockerse eene concessie van de Transvaalsche regeering voor het oprichten van eene leerlooierij, die hij kort daarop overmaakte aan eene in Holland opgerichte maatschappij, nl. de Zuidafi ikainsche maatschappij tot bereiding van Ieder, met een voorioopig kapitaal van f 250,000, hetwelk kan uitgebreid worden tot f 500,000. Ongeveer eene maand of acht geleden zond deze maatschappij een deskundige, den heer G. E. J. Henny, uit om den toestand van zaken op te nemen en het gevolg is geweest, dat de heer Henny dadelijk de noodige stappen genomen heeft om eene fabriek op te richten, welk gebouw nu voltooid is. De Volksstem vindt daar omtrent het volgende op te merken: Het is overbodig, te wijzen op het groote nut van eene dergelijke in richting; een ieder weet, hoeveel huiden er jaarlijks uit de Transvaal uit-, en hoeveel leder er wederom ingevoerd wordt. Tot nog toe hebben de Zuidafrikaansche huiden op de Europeesehe markten slechte prijzen be haald, en wel omdat zij niet behoorlijk behandeld zijn geworden. Wanneer een boer een beest slacht, dan gooit hij het vel ergens op eene zonnige plek en laat het daar drogenbrengt het als het gedroogd is, naar eenen winkelier, en deze stuurt ze, als hij er eene partij bij elkaar gemaakt heeft, naar Europa, waar zij, half door de wormen opgevreten, aankomen. De goede manier om een vel te behandelen is als volgt: Na het afslachten zoute men de huid een weinig in, en drie of vier dagen daarna spalke men ze uit op den grond en late ze daar drogen. Indien deze regel algemeen gevolgd wordt, dan zullen de Zuidafrikaansche huiden spoedig eene beteren naam krijgen, want hare qualiteit is uitstekend, en zij behoeven niet onder te doen voor de beste Zuid-Amerikaansche. Het zal dus de maatscliappij niet ontbreken aan goede grondstoffen, en wanneer wij zeggen, dat de stoffen voor het looien benoodigcl, hier in groote hoeveelheid en van uitstekende qualiteit gevonden worden, dan zal niemand ons van optimisme beschuldigen, als wij der maatschappij een schoone toekomst voorspellen. De doornbast, de berg- boombast, de suikerboombast en de elandswortel, vormen uitmuntende looimiddelen. Vooral de twee eerstgenoemde geven een schoone gele kleur aan het leder en zijn sterker dan eikenschors. Het elandsboontje is minder geschikt, omdat het rood looit. B e 1 g- i e. De hitte van dezen zomer, zegt het Handelsblad van Antwerpen, en de droogte, waarmee zij vergezeld ging, hebben vele inenschen doen klagen. De regen en de kou, die er op volgden, doen het nog meer. 't Is ook, alsof men ons van het eene uiterste naar het andere wilde brengen. Over eenige dagen vernamen wij dat men te Turnhout sneeuw heeft waargenomen. Te Ma ld eg hem, in West-Vlaanderen, heeft het gevroren, zooda>\ de grashalmen en het aardappelloof wit waren en zelfs de plant er eenigszins door geleden heeft. In 'tzuide.. van ons land heeft men hetzelfde verschijnsel waargenomen. Te Cailsburg daalde de thermometer tot 0,3, te Vielsalm tot 1,1. In andere streken dei- Ardennen zijn aardappelen, komkommers en snijboonen op 't veld bevroren. Onder een regenbui begaf de optocht zich te Brussel naar het stadhuis, waar de burgemeester officieel de nationale feesten opende, die gehouden worden ter herdenking van de grondwet in plaats van de jaar- lijksche feesten ter herinnering aan '1830. De zon kwam echter later op den dag in vollen luister de feestvierenden begroeten, zoodat de stemming bij de openbare tooneelvoorstellingen en daarna op 17 bals niets te wenschen overliet. Heden worden de feesten met een optocht, roei wedstrijden en illuminatie voortgezet. Bulgarij e. Alvorens Tirnova te verlaten, heeft vorst Ferdinand de volgende proclamatie tot het Bulgaarsche leger uitgevaardigd «Officieren en soldatenNa in tegen woordigheid van de Groote Sobranje in de oude hoofdstad van Bulgarije den eed op de Grondwet afgelegd te hebben, doen wij ons dapper leger te weten, dat wij de teugels van het bewind in overeenstemming met de Grondwet zullen voeren en tevens het opperbevel over de Bul gaarsche krijgsmacht aanvaard hebben. Wij zijn over tuigd, dat het roemrijke Bulgaarsche leger zich bij dezen huldigingseed zal aansluiten en aan ons en aan Bulgarije trouw en gehecht zal blijven. Ook houden wij ons overtuigd, dat de vele vreemde en politieke invloeden niet bij machte zullen zijn deze gehechtheid te ondermijnen, zoodat met de hulpe Gods het leger zal beantwoorden aan de verwachting, welke wij, voor ons zei ven en voor onze volken, koesteren ten opzichte van het beschermen der vrijheid, onafhanke lijkheid en eer van Bulgarije en van den roem van het Bulgaarsche leger. Moge de Almachtige het Bul gaarsche leger beschermen en het over de vijanden van het land doen zegevieren Mgr. Cretoni, secretaris der propaganda in het Oosten, is door den Paus gezonden om prins Ferdinand te begroeten en te trachten van deze, die Katholiek is, het concordaat te verkrijgen, waarover met Alexander van Battenberg vergeefs is onderhandeld. Prins Fer dinand zal niet tot de Grieksche kerk overgaan, doch Katholiek blijven. Oostenrij Lc. Uit Weenen meldt men, dat het artikel der Nord- deutsche Zeitung tegen vorst Ferdinand daar bijna geenen indruk heeft gemaakt. Bismarck, die zich beschouwt als de bewaarder van het tractaat van Berlijn, heeft zich, natuurlijk, gekwetst gevoeld dooi de woorden der proclamatie van den prins. Voeg hierbij het verlangen van den kanselier aan Rusland te behagen, al ware het slechts, gelijk de Neue freie Presse zegt, om te mishagen aan Frankrijk. Het protest van het Duitsch gouvernement kan inderdaad geen practisch resultaat opleveren de Bulgaren hebben de gewoonte zich heel weinig te bekommeren om hetgeen de mogendheden denken of zeggen. De houding van Duitschland zal misschien invloed uitoefenen en de gedragslijn der andere mogendheden, maar dit zelfs is hoegenaamd, niet zeker. Oostenrijk zal zijn houding niet wijzigen; het zal den prins niet erkennen, vermits zijne troonsbeklimming strijdt met het tractaat van Berlijnhet zal zijn vertegenwoordiger te Sofia niet tei ugroepen, maar er ook geen nieuwen benoemen zijn gezant zal met het Bulgaarsch gouvernement slechts in betrekking komen, wanneer de belangen van Oos ten rijk-Hongarije het zullen vereischen. Engeland en Italië zullen waarschijnlijk dezelfde houding aannemen. Gemengd liuitenlaiidscli Nieuws. Hoe iemand door een onbewuste verdienste een orde kan verkrijgen blijkt uit het volgende: Het was twee of drie jaar voor den val van Napoleon III. Een bekend schilder, die evenveel naam had gemaakt door zijn talent als schilder, als door zijn uiterst republikeinsche gezindheid, had een portret geschilderd, dat algemeen als een werk van groote verdienste werd geprezen. De invloedrijkste critici en talrijke hooggeplaatste personen spraken den wensch uit dat de kunstenaar van staatswege mocht worden onder scheiden. De ministers zaten met de handen in het haar. De president van het kabinet belegde een ver gadering en een levendig debat volgde, maar niemand wist goeden raad te geven om zich uit deze verlegenheid te redden. Plotseling roept een der ministers: «Een idee, een grootsch ideeLaten wij de onderscheiding verleenen aan hem, die voor den schilder geposeerd heeftHet is een rijk, aanzienlijk geldman, een der steunpilaren der beurs." H e u r e k a riep de schrandere minister en Heureka riepen al de leden van het kabinet en eenige dagen later publiceerde de Moniteur de verleening van het Legioen van eer aan bankier M. «als erkenning van zijn groote verdiensten tegenover de Fransche kunst." De dierentemmer Pezon had drie leeuwen, waarvan hij zich gaarne wilde ontdoenzijne dame-collega, mevrouw Baudin, wilde zich van twee ijsbeeren scheiden en tegelijk hare menagerie met drie leeuwen verrijken. De ruil werd dus gesloten met deze bepaling, dat Mine. Baudin aan Pezon nog 8000 francs zou geven. Ongelukkigerwijze geraakte Mme. Baudin in geldverlegenheid, zoodat zij den temmer verzocht zijne dierenkoningen terug te nemen. De ijzeren kooi werd nu over Bordeaux naar Parijs teruggebracht. Maar Pezon was nog niet tevredenhij wilds zijne ijsbeeren nu terug hebben. Mme. Baudin eischte echter 5000 frs., de getaxeerde waarde der beeren. Terwijl zij aan het kibbelen zijn, ruilt een ijsbeer het tijdelijke met het eeuwige. Nu komen de poppen weer aan het dansen! Pezon beweert dat de beer «voor rekening van Mme. Baudin gestorven is." «Neen", zegt deze, «gij zijt steeds de eigenaar geweest!" Een proces wordt begonnen, en de handelsrechtbank der Seine is galant genoeg om Mme. Baudin in het gelijk te stellen. Leeuwen en ijsbeeren hielden zich intusschen merkwaardig kalm. Prins Bismarck had vroeger het park te Friedrichsruhe voor het publiek opengesteld, doch sedert eenigen tijd is het park voor vreemdelingen gesloten. De vreemde bezoekers richtten er allerlei schade aan. Bijna iedereen wilde een blad of een bloem tot aandenken medenemen, tot groot.e ergernis voor den rijkskanselier, die een groot liefhebber van bloemen is, en in hunne verzorging eene geliefkoosde ontspanning vindt. Met scherts en goedheid trachtte vorst Bismarck de menschen opmerk zaam te maken op hunne verkeerde handelwijze. Tot eenige jonge dames, die hij op het plukken van bladeren betrapte, zeide hij eens: «Dames! Wanneer ieder be zoeker slechts één blad uit het park wilde medenemen, zouden er spoedig even weinig bladeren overblijven als er haren op mijn hoofd zijn." Later drukte hij zich nog duidelijker uit waar het pas gaf. Op zekeren dag leunden eenige heeren in zeer gemakkelijke houding tegen eene kostbare sierplant, welke daardoor niet weinig gedrukt en gekneusd werd. Plotseling klopte Bismarck een der heeren van achteren op de schouder en zeide ernstig: «Wanneer gij wist, hoeveel moeite het kost, zulk een plant op te kweeken, zoudt gij daartegen niet leunen." Dit alles hielp echter niet, en daar ook bekendmakingen en bordjes met waarschuwingen zonder gevolg bleven, is nu een groot deel van den tuin en het park voor het publiek gesloten. Omtrent de Berlijnsche speelholen wordt, naar aan leiding van een groot spelersproces, dat onlangs behandeld werd, het een en ander aan het licht gebracht, dat tot nog toe verborgen bleef. Men betitelt die spelers, die door middel van het spel in hun onderhoud voorzien, en het dus als 't ware beschouwen als een bedrijf, met den naam van «lokker." De voornaamste van deze zijn de houders van de bank in de aristocratische clubs. Voor hen is er alleen in den winter iets te halen, 's Zomers wordt er weinig gespeeld, slechts in de drukst bezochte badplaatsen en in besloten gezel schappen. De tweede categorie der lokkers zoekt hare offers bij de welgestelde handwerkslieden, jonge koop lieden, beambten, enz. Hierbij is het tooneel van den strijd de achterkamer in de eene of andere restauratie Die van de laagste klasse zijn te vinden in kleine kroegen, waar bij een overvloedig gebruik van bier en sterken drank gespeeld wordt. De inzet is naar evenredigheid van den welstand der spelers zeer hoog. Daar hier dikwijls gespeeld wordt met gemerkte kaarten, eindigen de speelavonden van deze laatste soort veelal met bloedige twisten en vechtpartijen. Het aantal «lokkers", die van het spel hun handwerk maken, bedraagt te Berlijn wel 2000; het aantal offers van de fokkerij, die allen meer of minder door den speel- duivel geruïneerd worden, kan men op het vijfvoud daarvan stellen. Naar aanleiding van het verijdelde duel tusschen Ferry en Boulanger worden er allerlei oude duel geschiedenissen opgewarmd. «Eenige jaren geleden" zoo verhaalt Cassagnac «leerde ik Victor Noir kennen; het was een goede kerel, maar even weinig wetenschappelijk ontwikkeld als een kastanjeverkooper. Op zekeren dag zond hij mij eene uitdaging, alleen omdat ik de republiek aangevallen bad, en dat gebeurde toch door mijn pen zeker niet zelden. Ik las den brief en zag, dat hij vol spelfouten was. Daarop antwoordde ik met den volgenden brief: «Mijnheer, ge hebt mij zonder voldoende redenen tot een twee gevecht uitgedaagd. Ik heb dus de keus der wapenen. Ik kies de orthographie. Ge zijt dood. Paul de Cassagnac." De overleden Emil de Girardin heeft bewezen hoe hij in duelzaken iemand een kleine poets speelde en toch aan de geestigheid geen afbieuk deed. Op een goeden morgen kwam hij n.l. op de schietbaan, waar eenige heeren zich in het pistoolschieten oefenden. Een hunner, iemand die hem geheel onbekend was, wekte door zijne prachtige treffers ieders bewondering. Girardin merkte op: «Mijnheer schiet inderdaad uit stekend. Dat bewijst echter niet veel. Het is nog heel wat anders om een mensch in 't duel vóór zich te hebben dan een stuk papier. De bekwaamste schutter, die op 25 pas een geldstuk raakt, mist op dienzelfden afstand hoogst waarschijnlijk een mensch."

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 3