ZÏMKZEESCHE COURANT. voor liet arrondis- jlS*senient Zierikzee. 1.887. No. 30. Woensdag 20 April. 90ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD 73% 87'/, S9'/is 645/18 64% 131'/, 92% 65'5/ig 118'%, 92% 94'5/i« 61'%, 128% Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJ DAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,-. Franco per post f 1,-. Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct Alle stukken, de redactie betreffende, g-elieve men uiterl ik een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEMIAN. Binnenland. ZIE RIK ZEE, 19 April 1 8 8 7. De Commissie voor de Gasfabriek alhier heeft aan besteed: de levering van 14000 Heet. Engelsche steen kolen ten behoeve dier fabriek. Minste inschrijvers waren de H.H. Gofton Young en Co. te New-Castle, voor 52l/2 cents per Heet. De levering is gegund. Bij de gisteren gehouden aanbesteding van het onder houden gedurende 5 achtereenvolgende jaren van de Klokken, Speel- en Uurwerken in deze gemeente, was de minste inschrijver de heer A. de Vos Jz. alhier voor f 549. Het werk is gegund. Bij de verkiezing voor een lid in den Gemeenteraad alhier, die heden heeft plaats gehad, zijn ingeleverd '190 stembriefjes. Het aantal kiezers bedraagt 433. Programma van het Concert, te geven door het Harmonie-Gezelschap «Kunst en Eer", op Vrijdag 22 April 1887, in de Concertzaal. Aanvang 8 uur precies. 1. Prince Alexandre. Pas-redoublé Tack. 2. La Bohémienne de Balfe. Ouverture. Briffaux. 3. La Rêve. Solo voor fluitGoltermann. 4. Concert voor clarinetManns. 5. Der Freischütz von Weber. Fantaisie. Grefe. 6. Bulgarie. Pas-redoublévan Perck. 7. Duo concertant. Voor cornet a pistons en tubaCanivez. 8. Roméo et Juliette de Bellini. Souvenir. Korn. 9. Fantaisie pastorale. Voor saxophone Singelée. 10. Lohengrin de Wagner. Potpourri brillantKorn. Men leest in het R. Nbl.: Het Hellegat! Nederland is een land, ontwoekerd aan de baren, leerden wij, toen wij nog kleine dreumessen waren en op de schoolbanken zaten. Thans, nu wij de kinder schoenen ontwassen zijn, bespeuren wij, dat de Neder landers te lang op hun lauweren rusten enrust roest nu zijn de baren bezig met rente terug te nemen van wat wij hen vroeger ontnomen hebben! Na actie, reactie! Zoo bestaat er tusschen Willemstad en Ooltgensplaat een zeer breed water, bezaait met zich steeds uit breidende slikken en zandplaten, van ongewone uitge strektheid. Daar is het Hellegat. Hoeveel schepen daar al gebleven zijn, mag de goede God weten, bij benadering zouden wij het aantal niet kunnen noemen. En hoeveel riviervaartuigen ook stoomschependaar in het Hellegat aan den grond gevaren zijn en het alleen aan haar sterke constructie en den spoedig opkomenden vloed te danken hadden, dat zij niet verbrijzeld werden, bet is riiet op te geven. Geen dag, geen enkele dag gaat voorbij, of de meest ervaren schippers hebben daar, geheel tegen hun wil, hun «scheepjes op het droge." De heer P. O. Olivier, directeur der «Zierikzeesche Stoomb.-maatsch.", klaagt in de N. R. Ct. met alle recht over het ondiepe, nauwe, kronkelende Hellegat. Als geen verbetering in dit vaarwater wordt gebracht, zal weldra de welvaart van menige Nederlandsche gemeente gaan kwijnen en de vaart langs de beneden rivieren naar (en langs) Zuid-Holland, Noord-Brabant, Zeeland en België weldra geheel onmogelijk worden. De klaagtoon van den heer Olivier komt laat - hopen wij van niet te laat. De verschillende stoombootmaat schappijen moeten de handen ineen slaan en zich wenden óf rechtstreeks lot de Tweede Kamer óf tot de Nederlandsche Vereeniging ter behartiging van Stoornvaartbelangen, van welke vereeniging het ons inderdaad wel een weinig bevreemdt, dat de zaak nog niet in haar boezem een punt van bespreking heeft uitgemaakt. Men prate nu niet te lang maar men steke de handen uit de mouw en handele vóór over het lot van duizenden met de totale onbruikbaarheid van het Hellegat als vaarwater beslist is. De voor het schapen-vervoer naai' Engeland be stemde stoomboot Minerva", van de Kon. Ned. Stoombootmaatschappij te Amsterdam, bracht den 13 dezer te Vlissingen van Londen aan een 70 ton mossel- en oesterzaad, in kisten verpakt, dat bestemd is orn naar Bruinisse te worden vervoerd en op de Schelde zal worden uitgezaaid. Hoe de heide-ontginning het voorkomen van eene streek veranderen kan, blijkt ten duidelijkste op de Pruisisch-Limburgsche grenzen. Ten oosten van Roer mond strekte zich 40 jaren geleden uren ver eene woeste heidevlakte uit, die sedert plaats heeft gemaakt voor een uitgebreid woudgebied. Op de dorre vlakte aan de oevers der Swalrn weidden vrceger slechts enkele schrale kudden vee uit Swalmen en het Prui sische landstadje Bruggen; dikwijls was de stille heide het tooneel van twisten tusschen de grensbewoners, die van weerszijden met geweld hun recht wilden laten gelden om hun magere koeien het dorre gras te doen slikken en hier en daar plaggen te steken. Maar na verloop van jaren is die oorlogszuchtige stem ming bedaard, en men heeft het ten laatste rustig aan gezien, dat de schrale weidegrond met jonge dennen werd beplant. Thans is de vroegere heide een zeer gezocht jachtterrein, waar fazanten en reeën inheemsch zijn geworden. In het Compascuumveen wil men eene proef nemen om uit het hout, dat in de onderste veenlagen ge vonden wordt en dikwijls uit zware, nog vrij gave eikenstammen bestaat vooral uit boomwortels teer te branden. Mocht deze proefneming slagen, dan zou voor de tallooze wagenvrachten hout, die jaarlijks bij de veen- graverij opgedolven worden, een uitweg gevonden zijn. Het Sociaal Weekblad bevat een artikel van dr. J. Th. Mouton over pensioenfondsen. De schrijver vergelijkt daarin de pensioenfondsen, door de werkgevers zeiven opgericht, met het Ned. werklieden-pensioenfonds, en komt tot de slotsom, dat deelneming in het wei klieden-pensioenfonds verre de voorkeur verdient boven het oprichten van een eigen fonds. Hij acht het dan ook zeer wenschelijk, dat werkgevers en werklieden beiden meer en meer deze overtuiging zullen deelen. Een gewichtige stap in de goede richting zou reeds worden gedaan, indien de ondernemer, die een eigen fonds heeft opgericht, kon besluiten, de uitkeering, voor zoover zij reeds feitelijk plaats heeft, over te dragen aan het Ned. werkliedenfonds dat wil zeggenvoor zijn gepensionneerde werklieden een polis te nemen bij deze instelling, en haar aldus de gelegen heid te geven, reeds thans door feitelijke uitkeeringen propaganda te maken voor haar werkkring. Mevrouw Administratie heeft weêr eens wat nieuws uitgevonden, »tot gemak van den burger", schrijft de N. Zutf. Ct. Een aan dit blad verzonden telegram bevatte een woord meer dan waarvoor bij de afzending betaald was. Mevrouw noemt dat songeooi loofde samen voeging", en ten gevolge van dit wanbedrijf mocht de depêche niet worden afgeleverd dan tegen ontvangst door den besteller van drie cents. Wij billeken het, dat het rijk zich niet laat afdingen op zijn monopolie, maar wij weten ook zeker, dat onze berichtgever dit niet heeft beproefd, en daarom vragen wijwas de beambte, die bet bericht ter overseining aannam, niet mans genoeg om te weten hoeveel de kosten daarvan bedroegen De Haagsche kouter van de Prov. Gron. Ct. ver haalt, dat verscheiden jaren geleden, door een toeval de tegenwoordige minister van koloniën, de heer Sprenger van Eyk, uit een brandend huis gered werd. De heer van Eyk was toen tijdelijk geplaatst aan het ministerie van financiën als ontvanger van de registratie. Hij woonde op kamers in de Wagenstraat, hoek van de Gedempte Gracht. Des zomers lag hij soms nog laat uit een zijner ramen en hield dan wel eens een gezellig buurpraatje met aardige meisjes, die nog om en bij middernacht bij de palingvrouw op den hoek van de Gedempte Gracht stonden te babbelen. Hierdoor was er van lieverlede een soort van vriendschap tusschen den vrooJijken ontvanger en de meisjes ont staan. Daar ontstaat echter op zekeren laten avond brand in het perceel, dat door hem is bewoond; de spuiten snellen toe; alles is in rep en roer. Maar aan den slapenden bovenbewoner denkt niemand. Niemand? Ja, de lieve meisjes denken aan hun ontvanger, en boni bardeeren de bovenwoning met steenenéén vliegt er door de ruiten; de toekomstige minister van koloniën ontwaakt verschrikt, springt uit bed, ziet de verlichte straat en is gered! Nu de geestverschijningen, voornamelijk in Goes, een epidemisch karakter dreigen aan te nemen, achten wij het niet ondienstig even de volgende mededeeling in herinnering te brengen, welke prof. Harting vóór een 10 tal jaren aan het Album der Natuur verstrekte: De Berlijnsche boekhandelaar Nicolaï, Lessing's vriend, zag op zekeren morgen, terwijl hij zich met vrouw en vriend in één vertrek bevond, op weinige passen afstauds, den geest van een afgestorven vriend voor zich. De beide anderen werden den geest niet gewaar. De geest verdween en verscheen nog enkele malen, andere geesten voegden zich bij den eerste en eindelijk begonnen de geesten met den man zelfs te spreken. Nicolaï echter was een verstandig man, en hield er zich van overtuigd, dat al die geestverschijningen slechts de vrucht waren zijner ziekelijke verbeelding. Zijn geneesheer zette een 6-tal bloedzuigers en toen deze diertjes hun werking hadden verricht, waren al de geesten®'voor goed verdwenen. Met deze mededeeling kunnen de heeren, die aan geestverschijningen lijden, wellicht hun voordeel doen. Hoe de goede inrichtingen hier te lande, op elk gebied, tot zelfs in ver verwijderde streken gunstig bekend zijn, bewijst het feit, dat de regeering van Rusland een ambtenaar gezonden heeft naar Eist, in de Betuwe, om zich daar onder leiding van den heer G. J. van Schaik, eigenaar van de tabaks-plantage «Willem III", geheel op de hoogte van de tabakscultuur hier te lande te stellen. Bedoelde ambtenaar zal ge- ruimen tijd vertoeven. Ten einde te trachten eene meer regelmatige ver sterking van het Europeesche element bij het Indische leger te verkrijgen, heeft de minister van oorlog be paald,. dat de miliciens der lichting 1887 en inzonderheid de plaatsvervangers, terstond na hunne aankomst bij het corps, en in ieder geval nog vóór dat zij gekleed zijn, moeten worden bekend gemaakt met de gunstige bepalingen aan eene overplaatsing bij het Indische leger verbonden. Zij, die alsdan voor overgang of detacheering bij dat leger in aanmerking wenschen te komen, kunnen, na geneeskundig geschikt te zijn be vonden en de benoodigde stukken te hebben overgelegd, reeds dadelijk op Harderwijk worden gedirigeerd in

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 1