/Hlilk/I ISI lil COURANT. voor het arrondis- sement Zierihzee. 1887. No. 25. Zaterdag 26 Maart. 90ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f Franco per post f '1,-. Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad '10 Cent. PRIJS DER ADVERT EN TIEN: Per gewone regel 10 Cent. H u w e 1 ij k s-, Geboorte- en Doodberichten van 1regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zeilden aau den uitgever H. LAKENMAN. ZIERIKZEE, 2 5 Maart 1 88 7. Door den heer P. P. de Crane, zoutzieder alhier, is naar aanleiding van het onlangs ingediende ontwerp betreffende den zoutaccijns, verzonden het volgende adres Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal. Geeft met verschuldigde gevoelens te kennen, P. P. de Crane, zoutzieder te Zierikzee. Dat hij met belangstelling heeft kennis genomen van het wetsontwerp, houdende bepalingen omtrent den accijns op het zout, aan Uwe Vergadering inge diend bij Koninklijke boodschap van 4 Januari jl. dat hij zich met de algemeene strekking van het ontwerp zeer goed kan vereenigen, in het bijzonder met de vervanging van het stelsel van doorloopend crediet met dat van afloopend crediet dat toch niet kan ontkend worden, dat het thans vigerende stelsel voor de schatkist geen voldoende controle aanbiedt en velerlei ontduikingen toelaat, die uit fiscaal oogpunt wel is waar afkeuring verdienen, doch onder den drang van scherpe mededinging voor de zoutzieders een onmisbaar hulpmiddel zijn geworden om hun bedryf in stand te houden dat deze ontduikingen van zelve ophouden te bestaan, met het tijdstip waarop het afloopend crediet, gepaard met het daaraan verbonden stelsel van vrij verkeer, in werking zoude worden gebracht; dat wel is waar andere middelen tot betere uit voering der wet op den zoutaccijns zijn aan de hand gedaan, in het bijzonder de bepaling om zekere uit gestrektheden rondom de zoutziederijen tot onvrij territoir te verklaren; dat adressant daarin een ernstig bezwaar ziet voor zijne industriede last toch, die uit de administratieve bepalingen voortvloeit, is hoogst bezwarenddaar gelaten nog de belemmeringen in den aangewezen kring, zoowel voor de neringdoenden als voor het publiek dat hij vertrouwt, dat het ontwerp, eenmaal tot wet verheven, in milden geest zal worden uitgevoerd, doch dat hij toch in artikel 5 eenigen meerderen waarborg dan een Koninklijk Besluit zoude wenschen voor de handhaving van die losplaatsen, die als het ware aanleiding hebben gegeven tot de vestiging en ontwikkeling der zout-industrie, waarbij adressant voor zich het oog heeft op de haven van Zierikzee, waar bijna uitsluitend al het zout, door hem verwerkt, uit zee wordt aangevoerd. In het jaar '1886 werden 15 brikken en schooners in zijne zoutkeet gelost; dat adressant, behoudens de reserve betreffende artikel 5, zich veroorlooft het gevoelen uit te drukken, dat de verheffing van het bedoelde ontwerp tot wet vvenschelijk is in het belang van den betrokken tak van handel en nijverheid. Hetwelk doende, enz. Bij de op den 24 Maart 1887 door het Dagelijksch Bestuur van het Waterschap Schouwen gehoudene aanbesteding van het bezinken en voorloopig bestorten van den onderzeeschen oever tusschen de peilraaien X en XIII, aan het district Borrendamme, volgens bestek No. 121, dd. 3 Maart 1887, bij enkele inschrij ving, is aannemer geworden de minste inschrijver, Marinus van den Hoek te Terneuzen voor f 24,795. De heer J. A. A. Fransen van de Putte te Goes heeft tegen 1 April om gezondheidsredenen ontslag genomen als lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland. De Min. van Financiën brengt ter kennis van ambtenaren der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen, dat wegens het ontbreken van sollicitanten voor het opengevallen kantoor 's-Gravenpolder, ont vangers en andere ambtenaren, die volgens de bestaande bepalingen voor de vervulling van ontvangkantoren in aanmerking kunnen komen, onverschillig of zij overigens tot mededinging bevoegd zijnzich daarvoor nog tot 5 April e.k. bij het departement van financiën kunnen aanmelden. Het onderstaande komt voor in de Ierseksche en Thoolsche Courant van 12 Maart 1.1. Beproeving der brandspuit te Ierseke. Den 3 Maart had de beproeving plaats van de nieuw aangekochte brandspuit te Ierseke, welke was geleverd door A. H. van Bergen te Heiligerlee. Het is een zuig- en perspomp, staande op een 4-wielige wagen. De cylinders hebben een diameter van 14 c.M. De bediening had plaats door 14 manschappen. Bij de beproeving waren tal van autoriteiten uitgenoodigd uit de omliggende gemeenten; velen waren opgekomen om de proefneming van nabij gade te slaan. De beproeving had plaats buiten het dorp op eene weide, waarop een vogelstang van de boogschutters stond, deze was hoog 96 voet of 26,80 M., waaraan de hoogte met juistheid kon worden gemeten. De eerste proef geschiedde met een persslang van 50 M. lengte met een mondstuk wijd 19 m.M., hier mede werd bereids een afstand van 33 M. behaald. De tweede proef geschiedde met een mondstuk van 21 m.M., daarmede werd een afstand van 40 M. bereikt, de proef was voor den wind en horizontaal. De derde proef geschiedde met hetzelfde mondstuk 21 m.M., doch tegen den wind, hier kon men 25 a 26 M. behalen horizontaal. De 4e tocht geschiedde verticaal op de vogelstang en bracht het water 5,20 M. boven de stang, dit bij de hoogte der vogelstang gevoegd 26,80 -j- 5,20 32 M. de uiterste hoogte was stofwater. De 5e tocht geschiedde met 105 M. persslang en een mondstuk van 21 m.M., de afstand bedroeg voor den wind horizontaal 37 M. en dwars in den wind 25 M. De 6e tocht geschiedde met een mondstuk van 24 m.M., daarbij werd een afstand behaald van 26 M. met een persslang 108 M. De 7e togt werd uitgevoerd als volgtop de persslang, 25 M. uit de pomp, werd een tweespuit-koppeling aangebracht en daarop twee persslangen bevestigd ieder lang 25 M. en met deze gewerkt verticaal tegen de vogelstang, waarmede een hoogte werd behaald met twee stralen ieder van 25 M., minder niet. Bij iedere slag geeft de pomp 4,10 L. water naar buiten en haalt op hetzelfde oogenblik 4,10 L. water naar binnen. Aangezien de manschappen uitmuntend werkten, maakten zij 50 dubbelslagen in de minuut, dat is 4,10 L. of in 60 minuten 24600 L., zijnde 2460 emmers water in een uur. Het gemakkelijke van deze pomp bestaat hierin, dat de persslang steeds blijft aangeschroefd en de zuigbuis aan de spuit blijft bevestigd. Toen het sein werd gegeven om te beginnen, namen twee manschappen de haspeldie boven op de spuit staat, weg, waarop de persslang was opgerold, en liepen er zoo gauw mogelijk mede naar het aan gewezen punt om water geven. De zuigbuis, die om de pompbak steeds werd be waard en altijd is aangeschroefd, werd afgenomen en het eind in het water gegooid; terstond maakten de manschappen slagen en eer dat de perspijp was aan geschroefd, was het water op de aangewezen plaats; dit geschiedde in minder dan 11/2 minuut. Uit boven aangehaalde verkregen resultaten heeft men genoegzaam kunnen afleiden, dat de proef der spuit verre boven den vastgestelden eisch, voor de levering bepaald, heeft voldaan. Dat de gemeente Yerseke in het bezit is van een brandspuit, die met iedere gemeente, welke ook, kan wedijveren, behoeft geen betoog. Onder de spuitgasten heerschte een goeden wil, die wel het hunne hebben bijgedragen om de proef te doen slagen. De directie der brandweer stelt daarop hoogen prijs. De fabrikant A. H. van Bergen te Heiligerlee heeft ook hier weder getoond, dat zijn fabrikaat aan de gestelde eischen heeft voldaan en de afwerking in details niets te wenschen overlaat. (get.) Hannink. De opmerking wordt gemaakt, dat bij het her- zieningswerk der Grondwet met opzet de oude spelling wordt behouden, wijl anders de g e h e e 1 e Grondwet herzien had moeten worden De Nederlandsche koopvaardijvloot bestond op 31 December 1886 uit 35 fregatten, 132 barken, 38 brikken, 41 schoenerbrikken, 102 schoeners, 28 gal- jooten, 32 koffen, 139 tjalken, 39 andere zeilschepen, als hoekers enz., 106 stoomschepen, totaal 692 schepen, metende 801,668,77 M3. of 287,763,30 tonnen, tegen 740 schepen met 848,669,39 M3. of 300,330,66 tonnen, op 31 Dec. 1885. Aan 26 schepen zijn in 1886 voor de eerste maal Nederlandsche zeebrieven uitgereikt. In dat jaar zijn 74 schepen gesloopt, ver ongelukt, buitenslands verkocht, of op andere wijze uit de vaart geraakt. Het 14-daagsche tijdschrift De Indische Mail bevat een artikel van den heer C. P. Huyser, waarin be toogd wordt, dat de bepaling in de thans aanhangige grondwetsherziening, waarbij den Staten-Generaal de macht in handen zal worden gegeven om de miliciens naar Indië te zenden, zelfs tegen hun wil, geen ver betering is in vergelijking met de thans geldende Grondwet, die ten stelligste verbiedt om de miliciens tegen hun bestemming naar onze koloniën te zenden. De soldaten, voor Indië bestemd, worden als ge vangenen behandeld, uit angst voor desertie; met zekere minachting wordt over »de kolonialen" gesproken en tractement zoowel als toelage zijn bitter klein. De woorden «Harderwijk" en «koloniaal" moeten ver dwijnen. De soldij zij gelijk aan de verdiensten van een heerenknecht. Elke militair ontvange een polis van levensverzekering en hebbe kans op voldoend pensioen. De voeding sta onder scherpe controle. Bovendien brenge men meer eer aan de uniform, terwijl de officieren meer hart voor hunne soldaten dienen te hebben. De kosten, die de betere behandeling van de sol daten medebrengt, bestrijde men desnoods uit verkoop van staatsgronden. De schrijver betwijfelt het, dat de gewenschte ver beteringen van vakmannen zullen uitgaan. Elke vak man is conservatief in zijn vak en vastgeroest in de stellingen, die hem in zijn jeugd als eenige waarheid zijn geleerd. Maatregelen tot verbetering van het lot van den Indischen soldaat zullen waarschijnlijk uitgaan van een niet-militair, die hart voor zijn medemensch heeft en die gevoelt dat de kosten bijzaak zijn. De Commissaris des Konings in een onzer zuidelijke provinciën richtte dezer dagen, namens het ministerie van koloniën, tot de burgemeesters onder zijn ressort het verzoek om inlichting en advies in zake de werving van vrijwilligers voor het Nederlandsch-Indische leger. Te recht meende Zijne Exc., dat de burgemeesters, als kennende van nabij «de sociale en locale toestanden" in hun respectieve gemeenten, tot het verstrekken van advies in deze materie de aangewezen personen waren. Op die circulaire werd, volgens de Tijddoor een gemeente-secretaris een antwoord geredigeerd, waarin

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 1