Z1ËRIKZEESCHE COURANT. voor het arrondis- sement Zierihzee. 1887. No. 11. Zaterdag 5 Februari. 90ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,-. Franco per post f 1,-. Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 10 Cent. II u w e 1 ij k s -Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men niterl'jk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN. Binnenland, ZIE RIK ZEE, 4 Februari 188 7. De volgende vraag wordt gedaan Zouden er geen termen zijn om op den Nationalen Feestdag (19 Februari) door 't geheele land voor de Posterijen den dienst van Zondag in te voeren, ten einde de ambtenaren in de gelegenheid te stellen de feestelijkheden bij te wonen. Wanneer de Minister van W., 11. en N. hieraan zijn aandacht wil schenken, zal deze voor de pustbeambten en ook de Regeering voor haar verdere ambtenaren bij de Departementen van algemeen bestuur, wel de noodige vrijstelling van dienst willen bepalen. Een keizerskroon? Het plan wordt geopperd, om den Koning op zijn 7Östen verjaardag een nationaal geschenk aan te bieden en wel bestaande in een keizerskroon. Waarom, zoo redeneert de ontwerper van dat plan, zou onze Koning geen Keizer van Insulinde kunnen heeten, als Koningin Victoria van Engeland Keizerin van Indië heet. Ja, waarom niet? Het kan best. Maar er is nog een andere vraag. Waarom zou men onzen Koning een zelfde dwaasheid opdringen, waar heel Europa een paar jaar geleden Koningin Victoria om heeft uitgelachen? Ondanks den democratischen tint onzer tegenwoordige maatschappij, zal toch nog niemand willen betwisten, dat de Koning boven zijn volk staat en wie boven ons staat, kan men wel hulde brengen in eiken vorm, maar nooit eer bewijzen in den vorm van een nieuw verzonnen titel, 't Zou wezen of een kind tot zijn vader zeide: »ik zal u voor uw verjaardag voortaan papa noemen.". N. v. N. De N. Zutph. Ct. zou wel, als aanvulling en pendant van het onderzoek naar den overmatigen arbeid in werkplaatsen en fabrieken, eene andere enquête willen aanbevelen. In de onmiddellijke nabijheid der Kamer zetelt een heirleger ambtenaren, die, ten deele zeer weelderig bezoldigd, arbeiden in de groote staatswei kplaats. Er zijn er, die beweren, dat daar ontzaglijk zwaar wordt gewerkt. Er zijn er ook, die volhouden, dat velen verbazend weinig uitvoeren voor flinke bezoldi gingen. Wat is waarheid? Eene contra-arbeids-enquête geve daarop het antwoord. «Wellicht zou zij leeren, dat door schamel bezoldigde lieden veel wordt gearbeid, maar dat een aantal hoog gesalarieerden veilig konden gemist worden. Misschien ook zou zij andere resultaten opleveren. Maar denkelijk zou deze enquête tot groote besparingen kunnen leiden. Als de kamer er eens den tijd voor mocht kunnen vinden, bevelen wij dus dit onderzoek aan. Ook op dat gebied is de moeite waard, de waarheid eens aan het licht te brengen en uit eigen oogen te zien." In Het Vaderland van Zaterdag leest menEen jaar geleden is door mi'. Hoek te Apeldoorn eene klacht tegen ons ingediend wegens laster, op grond van een ingezonden stuk in onze kolommen. Heden werden wij verrast door het bezoek van een dienaar der gerechtigheid, die ons in behoorlijken vorm in kennis stelde van de hernieuwde indiening dier klacht tot stuiting der verjaring. Als een blyk van verregaande bekrompenheid onder de «zoogenaamde" hoogere standen deelt men ons mede, dat dezer dagen in de hoofdstad des lands twee heeren zonen van een onzer geachtste rechts geleerden, die ook in het buitenland erkend wordt als een der weinige liollandsche juristen, met wien men op het gebied der wetenschap rekening te houden heeft gedeballoteerd zijn als lid van een casino, omdat zijIsraëliet zijn. Het bestuur van de vereeniging, verontwaardigd over deze handel wijze van de meerderheid der leden, is onmiddellijk als zoodanig afgetreden. JV. R. Ct. Onderscheidene buitenlandsche firma's hebben toe zegging gedaan tot inzending op de tentoonstelling van voedingsmiddelen te Amsterdam. Vanwege de Bond van «Algemeen Kies- en Stem recht" zal op 's Konings verjaardag te Amsterdam een optocht worden gehouden. Ten minste als er vergunning wordt geschonken Van de 5710 door het gemeentebestuur van Gro ningen uitgereikte biljetten, bevattende de vraag: «verlangt gij, dat uw zoon of dochter deelneemt aan het onderwijs in de gymnastiek, hetwelk van gemeente wege aan de leerlingen der openbare lagere scholen wordt gegeven?" zijn 4284 met bevestigende beant woording teruggekomen. Resultaat hiervan is het voorstel van Burgem. en WTeth. aan den gemeenteraad tot het bouwen van een 3e gymnastiekschool. Op een plattelandsgemeente, in de baronie van Breda, was de gemeenteraad onlangs voor de onverkwikkelijke quaestie geplaatst, hoe op de meest afdoende wijze een der gerneentegebouwen, waarin zich een heirleger van het bekende soort wanddiertjes genesteld had, van dat ongedierte te zuiveren. Na langdurige beraadslagingen waren de Achtb. heeren nog even ver als bij den aanvang der zitting. De een had dit, de ander dat voorsteldoch het een zoo min als het ander, bleek ten slotte de goedkeuring der vroede mannen te kunnen wegdragen en men was ten einde raad. Eindelijk werd door een der leden, die tot nog toe zwijgend de zitting had bijgewoond, den gordiaanschen knoop op de volgende wijze doorgehakt: «Mijnheer de voorzitter", zei deze met het leukste gezicht van de wereld, «als ik ook eens een advies mag geven, laat ons de heele koloniein een be grafenisfonds doen." De trein, die Zondagavond te 8,50 Utrecht verliet, werd na ongeveer 15 minuten rijdens door de noodrem tot stilstand gebracht. Een stukje ijzer van de rem sleepte langs een der wielen, waardoor vonkjes ont sprongen, zoodat men dacht dat de waggon in biand stond. Na onderzoek werd de reis voortgezet, doch andermaal deed men den trein stilstaan en de reizigers besloten, den waggon te verlaten, omdat, bevreesd voor bet slepen en krassen der rem, gevoegd bij de eerste verontrusting, men het niet veilig achtte. Gelukkig dat het de laatste waggon was, zoodat men spoedig de reis kon voortzetten. Maar wat gebeurt ten derden male? Een dame, vonken uit de locomotief ziende vliegen en nog angstig over het gebeurde, waagt 't nog eens te trekken en het element stond stil. Door deze hindernissen kwamen de reizigers een half uur te laat te Gouda en Den Haag aan. Men leest in het D. v. Z-H.: «Zijn wij wel geïnformeerd, en wij meenen dat te wezen, dan is er bij onze regeering niets bekend van het voornemen van den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië van hetwelk in het Bataviaasch Nieuwsblad werd gewag gemaakt om tegen April a.s. af te treden. Het behoeft wel geen aanwijzing, dat wanneer de heer Van Rees tegen 't voorjaar zijn functie wenschte neder te leggen, hij daarvan het opperbestuur wel kennis zou hebben gegeven. Het 34ste jaarverslag van de werkzaamheden der Ned. Evang. Protest. Vereeniging is thans verschenen. In het afgeloopen boekjaar, loopende van November 1885 tot einde October '86, is aan contributiën, bij dragen enz. ontvangen de som van f 13,467,03. Uitgegeven is f 14,872,99 ]JV zoodat het nadeelig saldo f '1405,96 bedraagt. Gelukkig is dit laatste door later ingekomen giften tot f 533 verminderd. De vereeniging telt 18 evangelisten, die werkzaam zijn in de plaatsen, achter hun namen vermeld. D. Wilkens, Den Haag; H. Linthout, Zwolle; C. van der Hoeven, Rotterdam; Th. Kousbroek, Den Hang; B. Vermeulen, Bergen op Zoom; D. G. Fijnvandraat, Westervoort; A. Veldhuizen, HansweertW. Kieviet, EdarnF. van Kooy, GroningenW. Wesseidijk, Nijverdal; W. J. Roos, Amsterdam; C. Geel, Amsterdam G. B. Hondius, Epe; C. Taanman, Purmerend; C. van Lindonk, Olst; G. Vogel, Neede; C. J. Siebenhaar, BeverwijkJ. Lawant, Ernst. Voorzitter der vereeniging is de heer Mr. J. P. J. A. graaf Van Zuylen van Nyevelt en secretaris K. B. baron Van Lijnden. No. 2 van het Sociaal Weekblad bevatte, onder den titel «Een eisch van recht", een artikel, waarin Mr. H. Goeman Borgesius betoogde, dat de lagere klassen naar verhouding te veel betalen in de rijks lasten. In het thans verschenen nomraer komt Mr. W. baron van Goltstein daartegen op. Mr. Borgesius heeft uit het feit, dat de vermeerde ring der accijnzen in de laatste twintig jaren ver overtrof de vermeerdering der directe belastingen, de gevolgtrekking gemaakt, dat de lagere klassen veel meer dan vroeger door de rijksbelastingen gedrukt worden, en in verhouding teveel daarin betalen. Ten onrechte, meent de heer Van Goltstein. Onder de accijnzen komt in de eerste plaats voor die op het gedistilleerd, gestegen van 9 millioen in 1865 tot 23 y2 millioen in 1885. De betaling hiervan geschiedt geheel vrijwillig; deze accijns is niet te rangschikken onder degene die op het volk drukken. Voorts noemt Mr. Borgesius van de belastingen op eerste levensbehoeften, welke afgeschaft z(jn, alleen die op het gemaal, op brandstoffen, schapen- en varkensvleesch. De heer v. G. herinnert aan de af- schalfing van rechten van uitvoer, vermindering van die van invoer, en vooral aan de afschaffing der ge meente-accijnzen ten koste van een aanzienlijk offer der schatkist. De minvermogenden dragen mede in de accijnzen op zout, zeep, vleesch, bieren en azijnen en suiker. De opbrengst van deze bedroeg in '1885 f 17.532,444; de som van alle belastingen f 73,469,343. Slechts van eerstgenoemde som hebben de minvermogenden een zeker deel opgebracht. Gaat men nu na hoe gering de hoeveelheid vlèesch is, die door den arbeidenden stand wordt gebruikt, dan wordt het in het geslacht betaalde deel al heel gering. Met suiker is dit ook het geval, en juist deze beide accijnzen zijn de voor naamste. Schrijver schat het deel der lagere klassen in de 73 millioen op ongeveer 5 millioen. Is deze druk bovenmatig? Nog sterkei' wordt de verhouding, wanneer men de provinciale en gemeentelasten in rekening brengt. Deze, een totaal bedrag van f 20,795,000 uitmakende, worden, ook volgens Mr. Borgesius, door de meerver mogende!) gedragen. Deze som, gevoegd bij het cijfer der rijkslasten, die bijna geheel door dezelfde personen gedragen worden, komt men tot een cijfer van 77 millioen, die de meergegoeden aan gemeente, provincie en rijk jaarlijks opbrengen, terwijl nog verreweg het grootste deel der accynzen bovendien op hen drukt. In deze cijfers ligt, volgens Mr. v. G., het meest welsprekend bewijs, dat de lagere klassen in ver-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 1