Buitenland. er eere van den aanstaanden verjaardag van hun koninklijken beschermer «geïllustreerde handteekeningen" te vervaardigen. Hun zijn daartoe groote cartons met gouden randjes uitgereikt. Menig jong schilder zal wel wat in de war zitten met de vervaardiging van een geïllustreerde hand- teekening Een welverdiende hulde! Den dag vóór den 19den Februari hoopt nog een ander "Vorst, een Koning op het gebied der kunst, zijn zeventigsten verjaardag te herdenken.' De wereldberoemde schilder J. Bosboom, de waardige echtgenoot onzer overleden talentvolle romancière Mevrouw A. L. G. BosboomToussaint, viert den 18den Februari zijn 70sten verjaardag. Door vele schilders zal hem hulde gebracht worden. O. a. is men voornemens dien dag een borstbeeld in marmer, vervaardigd door den heer Bart Van Hove, in het Rijksmuseum te Amsterdam te plaatsen. Te Keulen zal, door de zorg van mevr. Lina Schneider, de dag waarop Vondel driehonderd jaren geleden geboren is worden gevierd met eene vertooning van de aJephta." Possart heeft aangeboden, de titelrol te vervullen en is bereid ook in Nederland op te treden. De groote oudheidkenner Dr. Schliemann bevindt zich gedurende eenige weken op een reis langs den Nijl. Hij reist geheel alleen en uitsluitend voor ont spanning van zijn inspannenden arbeid, zoodat van opgravingen, zooals men reeds meldde, geen sprake zijn kan. Bij zijn oponthoud te Cairo heeft Dr. Schlie mann zich met verontwaardiging uitgelaten over de nalatige wijze waarop de mummiën van de grootste koningen, die Egypte gehad heeft, behandeld worden. Bij zijn terugkomst in Europa zal hij alle pogingen aanwenden, dat daarin verandering wordt gebracht, daar het anders te voorzien is, dat in korten tijd van al die oudheidkundige schatten niets meer over zal zijn. Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz. Dezer dagen waren twee ambtenaren van de be lastingen des nachts op surveillance in de heide onder de gemeente Gilze en Ryen. Zij ontdekten aldaar een troep van ongeveer 20 personen, die zij aanriepen staande te blijven, waarop die lieden hunne vrachten afwierpen en op de vlucht sloegen. Bij onderzoek vonden de ambtenaren 19 zakken zout, ieder inhoudende circa 40 K.G., hetwelk waarschijnlijk uit België was ingevoerd. Het zout is den volgenden dag naar den rijksontvanger te Tilburg overgebracht. F. Wijffelaars, te Heeze, wiens huis eenigen tijd geleden moedwillig werd in brand gestoken, werd Vrijdag op klaarlichten dag in de zoogenaamde Rutten onder Zes Gehuchten, door een kerel aangehouden, die hem op de bekende wijze om tabak, lucifers en geld vroeg. W. was op zijne hoede en maakte zijn aan valler, zoodra hij bemerkte dat deze hem te lijf wilde, onschadelijkdaarop kwam een tweede bandiet uit het kreupelhout te hulp gesprongen, en ook dezen deed W. weldra in het stof bijten. Toen echter daarna een derde te voorschijn schoot, kreeg de aangevallene het te kwaad en werd in eene sloot geworpen. Daar werd W. geplunderd, en men ontstal hem een muntbiljet van 10, 4 rijksdaalders en eenig klein geld. De justitie doet onderzoek, doch heeft tot dusverre de aanvallers nog niet in handen kunnen krijgen. Uit Bordeaux wordt het volgende vreeselijke voorval gemeld. Een houthakker vond in het bosch een mensche- lijk hoofd, waaraan men de duidehjke sporen van dierentanden vond. Er werd dadelijk een onderzoek ingesteld en de dokter welke spoedig tegenwoordig was, verklaarde, dat het het hoofd eener vrouw was. Men kwam toen op de gedachte dat het misschien het hoofd was, van een sedert eenigen tijd verdwenen oude vrouw, welke alleen woonde. Men begaf zich dadelijk naar hare hut en daar deed zich een vreeselijk schouwspel voor. Overal op het bed en op den grond lagen stukken half vergaan vleesch en beenderen. Het bleek nu dat een bende honden in de hut der arme, door ouderdom en honger krachtelooze oude vrouw, waren gedrongen en haar letterlijk in stukken ge scheurd hadden. Een der dieren had het hoofd in het bosch gesleept en zonder dit toeval, zou men waar schijnlijk niet tot deze vreeselijke ontdekking gekomen zijn. De ongelukkige was negentig jaar oud. In 'tjaar 1865 werd te Flaviana, in Italië, de directeur van de bank vermoord. Een onderzoek bracht aan het licht, dat hij het slachtoffer was geweest van eene geheele bende van sluipmoordenaars. Eenige der moordenaars werden toen in hechtenis genomen, maar de hoofddader ontkwam. Hij werd bij verstek veroordeeld tot levenslange galeistraf, doch ondanks de ijverigste pogingen mocht het der politie niet gelukken, den schuldige gevangen te nemen. Luca Resta, dit is de naam van den moordenaar, was in Turenza geboren en had zich in 1844 bij de bende van sluipmoordenaars aangesloten, van welke troep hij spoedig het bevelhebberschap aanvaardde; tevens had hij een klein kroegje, waarmede hij goede zaken deed. Na den moord op den directeur Monghini vluchtte hij naar Spanje, ging van daar scheep naar Amerika en vestigde zich in de nieuwe wereld als directeur van een kunstrijderstroep. Dit bedrijf moede, werd hij theater-directeur en verwierf zich met zijn operette gezelschap een goeden naam Nadat hij lang genoeg met dezen troep had rondgezworven, keerde hij terug naar Spanje, waar hij in Madrid eene dansschool opende en als balletmeester werkzaam was. Een jaar later vertrok hij naar Parijs, vestigde zich daar in een barbierswinkel en maakte muziek op besloten danspartijtjes. De Italiaansche regeering maakte nu zelf aan dit zwervend leven een einde; ze verlangde de uitlevering van den moordenaar, en deze werd onder sterk geleide naar zijn vaderland gebracht, om daar zijne straf te ondergaan. B e 1 g- i e. Bij de algemeene beraadslagingen, gehouden in de Kamer over de begrooting van buitenlandsche zaken, drong de heer de Méiode aan op maatregelen ter bescherming der landverhuizers. Er moest aan het ministerie van buitenlandsche zaken een bureau zijn, waar de lieden, die zich elders willen vestigen, inlich tingen kunnen krijgen. Ook de landverhuizers uit andere landen, die door België trekken om te Antwerpen zich in te schepen, hebben recht op de bescherming der regeering. Sommige agentschappen drijven wissel operaties, welke met oplichting gelijk staan. Zooge naamde vertrouwde mannen" geven den landverhuizers, tegen klinkende munt, crediet-brieven voor banken in Amerika, welke niet bestaan. De heer de Smet de Neeyer achtte het hoog noodig, België's handelsbetrek kingen met het buitenland te bevorderen. België heeft van alle volken in Europa den grootsten uitvoerhandel, maar buitenlandsche tusschenpersonen hebben er het grootste voordeel van. De fabrikanten kunnen daartegen weinig doen, maar de Belgische kooplieden moeten in den vreemde kantoren oprichten, en de Nationale Bank moet hen bijstaan ten minste als dit niet tegen hare statuten strijdt. De heer d'Andrimout wenschte, dat bij het examen der secretarissen van legatie kennis van de industrie en den uitvoerhandel van het land wordt gevorderd, gelijk de centrale sectie verlangt. Men benoemt attachés van legatie, niet naar de be hoeften, maar naar het aantal candidaten, en men moest het aantal der toegelaten bepalen naar de open vallende plaatsen. Spreker betreurde, dat de minister weigerde, eene commissie te benoemen, om eene reor ganisatie van het consulaire korps te bestudeeren. De minister antwoordde, dat hij daarvan het nut niet inzag, maat' een bureau voor inlichtingen ten dienste van landverhuizers zal hij oprichten. Van de examens, door den heer d'Andrimout verlangd, is hij geen voorstander. Over de opmerkingen van den heer de Smet de Nseyer zal hij nadenken. In de Kamer is eene discussie gevoerd over den arbeid in de gevangenissen. De verschillende sprekers, de heeren Guillery, Jacobs, Woeste en de minister van justitie, de heer de Volder, erkenden allen, dat de gevangene, die door den Slaat gevoed en gehuisvest wordt, met den vrijen werkman niet mag concurreeren. De heer Guillery wilde de concurrentie zelfs niet onder gelijke omstandigheden. Hij was het eens met den heer Prins, inspecteur-generaal der gevangenissen, die de gevangenen bij den landbouw wilde gebruiken. Ook gaf hij den wensch te kennen om in de ge vangenissen geen werk te laten verrichten, tot een der binneniandsche takken van nijverheid behoorende. Op die wijze zou de arbeid der gevangenen slechts in concurrentie komen met het buitenland. De heer Woeste voerde hiertegen aan, dat de arbeid van den gevangene een zedelijk doel moet hebben. Indien men nu den gevangene een beroep leert, waarmede hij, eenmaal uit de gevangenis ontslagen, in zijn land den kost niet kan verdienen, dan wordt het doel niet bereikt. De minister van justitie beloofde dat hij zorgen zou, indien er zich eene goede gelegenheid voor openbaart, dat er in de gevangenissen werk verricht wordt, niet behoorende tot de in België uitgeoefende beroepen. Engeland. Het Engelsche legerbestuur is druk bezig met het uitwerken der bijzonderheden van een mobilisatie-plan voor het leger, hetwelk zoodanig zal zijn ingericht, dat steeds een gedeelte gereed zij om onverwijld te velde te trekken. Vóór April zal de eindregeling der mobiliseering van twee legerkorpsen gereed zijn, en binnen 24 uren, nadat het bevel hiertoe gegeven wordt, zou alsdan eene strijdmacht van 63,000 man kunnen ingescheept worden naar het buitenland. Van hare zijde brengt de admiraliteit eveneens een mobilisatie-plan voor de marine in gereedheid, waarbij ook voorzien wordt in- de behoefte aan transportschepen voor het leger. JL>uitscliland. De commissies voor handel en verkeer en die voor justitie uit den Duitschen Bondsraad hebben hun rapport gereed omtrent de Unfallversicherung voor werklieden van het bouwvak. Aan de algemeene be palingen kan het volgende ontleend wordenArbeiders met het uitvoeren van bouwwerken belast, en niet reeds ergens anders tegen ongevallen verzekerd, kunnen naar de termen dezer wet verzekerd worden. Zij geldt ook voor de beambten der exploitatie, voor zoover hun tractement 2000 mark niet te boven gaat. De loopende reparatiën aan administratie gebouwen en overige bouw werken, daartoe behoorende, evenals het onderhoud van daarheen leidende wegen, dijken, kanalen en water leidingen, gelden als landhuishoudelijke bij-exploitatiën, wanneer zij door de ondernemens voor eigen rekening op hun grond worden uitgevoerd. 2. De ondernemers hebben het recht, ook andere personen, onder 1 niet vermeld, maar bij den bouw werkzaam, en mits hunne bezoldiging 2000 mark niet te boven gaat, in de verzekering te doen opnemen. Deze bevoegdheid kan door regeerings-besluiten nog verder uitgestrekt worden." Naar aanleiding van de opening van het Engelsche Parlement, schrijft de Nordd. Allg. Ztg.: «Wanneer men de argumentatie van de troonrede en van de met haar samenhangende discussiën in beide parlenients- huizen aandachtig nagaat, dan krijgt men den indruk, dat Engeland niet blind is voor de gevaren, door welke de wereldvrede tegenwoordig wordt bedreigd en dat in de leidende kringen wel de hoop, maar volstrekt niet de zekerkeid bestaat, dat Europa als overwinnaar de nog steeds erger wordende crisis zal te boven komen. Vooral wordt deze indruk versterkt door de wijze, waarop lord Salisbury over Engelands houding bij de verdere ontwikkeling der Buliraarsche aangelegenheden sprak en door den gerezigneerden toon, waai op hij zich over het vooruitzicht van een Duitsch-Franschen oorlog uitliet. Zoo lord Salisbury desniettemin hoopt, dat Europa zal bewaard blijven voor den verschrikke lijke» ramp van een conflict der beschaalde natiën en zich daarbij op het gevoelen der Engelsche ambassadeurs te Parijs en te Berlijn beroept, zoo woidt daardoor slechts bevestigd, dat in de leidende kringen te Berlijn zeer zeker en te Parijs naar wij hopen, ook, eerlijk wordt getracht, den vrede te bewaren. Maar de zorgen, die de openbare meening drukkenontspruiten uit geheel andere bronnen, dan uit die van het officieel verkeer. Zooals men weet, heeft Bismarck te verstaan gegeven, dat paus Leo XIII hem bij de verkiezingen zou bijstaan. In de te München verschijnende Neueste Nachrichten wordt nu verzekerd, dat de rijkskanselier in het bezit is van een schrijven van den paus, waarin deze laatste zich uitlaat over de positie van het centrum in de vraag van het septennaat, en wel op eene wijze, die beslissend zal zijn voor de houding der katholieken in den verkiezingsstrijd, en die de katholieke geestelijk heid zal noodzaken, hare medewerking aan de. oppositie te onthouden. Het centrum zou dus moeten beslissen, of het den paus of den heer Windthorst wilde volgen. De pauselijke brief moet zoo duidelijk zijn, dat eene weigering, om daaraan gehoor te geven, gelijk zou staan met eene rechtstreeksche weigering van gehoor zaamheid aan het pauselijk gezag. Aan den rijks kanselier zou het overgelaten zijn, dit schrijven openbaar te maken op het oogenblik, dat hem daarvoor het meest geschikt voorkomt. Van andere zijde wordt verzekerd, dat de heer von Bismarck den paus de volledige opheffing der Meiwetten zou hebben beloofd, indien het hoofd van de kerk het centrum kon bewegen om voor het septennaat te stemmen. De paus zou hebben geantwoord, dat hij zich met de binneniandsche aangelegenheden van Duitschland, voor zoover deze niet van kerkelijken aard waren, niet kon bemoeien; hij zou echter tevens aan twee invloedryke leden van het centrum de mededeeling hebben doen toekomen, dat het hem aangenaam zou zijn, indien het centrum stemde voor het septennaat, voor zoover dit namelijk met de belangen der partij vereenigbaar was. Na de beslissende stemming zou de paus stappen hebben gedain, om der Duitsche regeering te bewijzen, dat hij aan dezen uitslag vreemd was gebleven. Veel geloof vinden deze berichten nog niet. Over de bestellingen van pikrinzuur, die door de Fransche regeering tot eene hoogte van 20.000 kg. 's maands in Duitschland zouden zijn gedaan, merkt de Pharm. Ztg. het volgende op: «Het bericht van deze bestellingen moet voorzichtig worden aangenomen. Pikrinzuur en pikrinzure zouten staan, sedert de groote ontploffing op het plein der Sorbonne te Parijs, in zulk een roep, dat het gebruik is geworden die pre paraten, evenals nitroglycerine, slechts ter plaatse, waar zij gebruikt worden, te bestellen. Eindelijk valt

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 2