Buitenland. In het Sociaal Weekblad wordt met veel waardeering gewag gemaakt van het rapport, dat, namens het bestuur van de afdeeling Utrecht der Vereeniging tot bevordering van fabrieks en handwerknijverheid door de heeren Schaap en Beijen is uitgebracht over »De wenschelijkheid van coöperatieve vereenigingen tot den bouw van arbeiderswoningen". «Onder de vraagstukken, waarvan de oplossing strekken kan tot hervorming onzer maatschappelijke toestanden, is er geen enkel, dat in onze schatting, zoo uit een zedelijk als uit een stoffelijk oogpunt, hooger staat aangeschreven dan de woningskwestie. Daartoe nu levert dit rapport een belangrijke bijdrage. Na een leerrijk overzicht van het betiekkelijk weinige, dat reeds in verschillende steden des lands verricht is, behelst het een warm pleidooi voor het vele, dat nog te Utrecht in de eerste plaats verricht moet worden. Met name geldt dit pleidooi een zóódanige organisatie, waardoor na een bepaalden tijd de huur ders der woningen eigenaars ervan worden, en zelfs bij hun overlijden vóór dien tijd hun weduwen en weezen in dat voorrecht kunnen deelen. Vrij van twijfel, of individueele eigendomsverkrijging de voorkeur vei dient boven coöperatief aandeelhouder schap in een vereeniging, die de eigenares der woningen is en blijft, zijn wij niet. Dien twijfel hopen wij te gelegener tijd te rechtvaardigen. Maar in 't minst geen afbreuk doet dit aan onze waardeering van den nieuwen stoot, dien de stelleis van liet rapport trachten te geven aan een bemoeiing, heilzaam bij uitnemend heid. Moge het een stoot blijken, leidend tot daden!" Ulr. Dbl Gister avond was de groote schouwburg te Roterdam zoo vol »als mud." Mevr. Catharine Beersmans, sedert ongeveer '10 jaren aan ons Nederlandsch tooneel ver bonden, vierde haar 25-jarigen tooneeldienst. Hoe weinig het Rotterdamsche publiek ouk dit tooneel steunt, in vergelijking met de Duitsche opera, voor deze jubilé- voorstelling was de belangstelling zóó groot, dat men vele plaatsen te kort kwam. Voor de hoogbegaafde tooneelspeelster, die optrad in Medea en in Alphonse (een tooneelspel van Dumas fils), was het een luisterrijke avond. Zelden is eene Nederlandsche kunstenares zoo met huldeblijken over laden. Zij kwamen van hier en van elders, ook uit België, Beersman's geboorteland. Het regende bloemen en kransen. De directeur Le Gras bood haar met eene toespraak een kostbaar zilveren koffie- en theeservies aan, namens een aantal Rotterdamsche kunstvrienden, wier namen verzameld waren in een fraai album. Van Zuylen bood haar de gelukwenschen dei1 confraters aan, benevens een fraaien zilveren lauwerkrans. Verschillende ver eenigingen en tooneelgezelschappen (ook de Duitsche Opera) vereerden haar bloemen en lauweren. Rosier Faassen bracht haar zijn dank en zijne hulde voor de wijze, waarop zij in eenige zijner tooneel werken de hoofdrollen had gecreëerd. Dit alles geschiedde bij open tooneel. en het publiek nam aan het huldebetoon kostelijk deel, en voegde bij den bloemensehat, der kunstenares ter hand gesteld, nog tal van kransen en ruikers. Men schrijft aan het Rott. Nieuiusbl, Zooals bekend is laten de meeste uitgevers hun drukwerk-inzendingen voor Ned.-Indië te Antwerpen ter post brengen. Wat hier te lande f '100 aan frankeeren kost, vereischt in België slechts frs. 100, dus ruim de helft minder. Vroeger werden de kisten door een bediende be geleid, maar deze kosten zijn tegenwoordig uitgespaard, daar te Antwerpen een bureau gevestigd is, dat zich met het opplakken der postzegels enz. belast tegen geringe vergoeding. Het mooist van alles is, dat zendingen voor gerepatrieerde geadresseerden en der- gelijken, welke in Indië onbestelbaar zijn, niet te Antwerpen worden uitgeleverd, maar netjes aan de afzenders in Nederland (kenbaar door hun gedrukte adressen) worden terugbezorgd, zonder verdere kosten. Ook een manie Eerst werd in Den Haag het panorama Mesdag verkocht, toen volgde het panorama te Rotterdam, thans wordt de verkoop van het panorama aan het Bezuidenhout in Den Haag aangekondigd. Staatsblad No. 215 bevat een kon. besluit tot wijziging van dat vari 12 Mei 1867 Staatsblad No. 49) houdende vaststelling van eenige algemeene regelen voor de vereenigingen, ten doel hebbende om, door vrijwillige oefening in den wapenh'andel en bijzonder in het schieten, 's lands weerbaarheid te bevorderen. De wijziging geldt de le alinea van Art. 11 thans luidende »Elke met Onze toestemming bestaande vereeniging, onverschillig of zij als een corps dan wel eenvoudig burgerlijk is ingericht, wordt op haar verzoek door de zorg van Onzen minister van oorlog voorzien van de noodige munitie voor de schietoefeningen." Die alinea wordt vervangen door de volgende: »Elke met Onze toestemming bestaande vereeniging, onverschillig of zij als een corps dan wel eenvoudig burgerlijk is ingericht, kan, op haar verzoek, dooi de zorg van Onzen minister van oorlog voorden voorzien van de noodige munitiën voor de schietoefeningen. »De controle over het veibruik van bedoelde munitiën wordt opgedragen aan genoemden minister." Bij de opvoering van de «Vliegende Hollander" door het Hoogduitsche Operagezelschap van Rotterdam in het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam deed zich Vrijdagavond het geval voor, dat men de bassen ver geten had mede te nemen Na drie kwartier loopens, leende en huurde men de benoodigde bassen, en kon de voorstelling een aan vang nemen, nadat het publiek, zooals begrijpelijk is, herhaaldelijk bewijzen had gegeven het wachten moede te worden. Het voornemen moet, volgens de Ass. Ct., bestaan om de demonstratie voor algemeen kies- en stem recht te Amsterdam te doen honden op 's Konings 70n verjaardag. Er moeten reeds onderhandelingen daaromtrent met het gemeentebestuur gevoerd worden. Volgens den Haagschen correspondent van de Zutpli. Ct, heeft de arbeiders-enquête reeds dit goede recht- streeksche gevolg, dat werklieden, die bij hunne komst met ronde woorden hun wantrouwen hadden uilge sproken, na een uur lang met de commissie te hebben gesproken, verklaarden de zaken nu beter in te zien en daarvan aan hunne kameraden mededeeling te doen. Kunst, Wetenschap en Letteren. Namens den minister van binnenlandsche zaken is de directie van het Rijksmuseum te Amsterdam aange schreven, zorg te dragen, dat het Nederlandsch museum voor geschiedenis en kunst aldaar, dat reeds zoovele jaren in wording is, uiterlijk 1 Mei a.s. voor het publiek ter bezichtiging .kan worden gesteld. Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz. Signora Lucietta Silvestri, een jonge en schoone vrouw, is sedert twee jaar gehuwd met een aanzienlijk ambtenaar te Milaan. Het paar was zeer gelukkig. Dit wekte de ijverzucht der kennissen uit de buurt en weldra liepen er 'allerlei praatjes over minder geoorloofde dingen, die de schoone vrouw zou uithalen, over bezoeken en geid, waarvan haav man niets wist, enz. enz. Ook in ongeteekende brieven aan Sil vestri werd daarop gezinspeeld en deze bedreigde zijn vrouw met een publiek schandaal. Gelukkig kon zij haar onschuld schitterend bewijzen, maar tevens zon zij, als een echte Italiaansche, op een vreeselijke wraak tegen de lastertongen, die zij kende. Zij noodigde de dames Marie Lorni* Elise Pietro, Gisela Randoni en Magdalena Grazie op de koffie; toen allen hun kopjes uitgedronken hadden stond de jonge vrouw eens klaps op en sprak, als een tweede Lucretia Borgia; «Geen van allen zult ge dit huis levend verlaten ellen dige lasteraarsters, gij. zijt allen vergeven, ik had rattenkruit in uw koffie gemengd." Thans weerklonken luide jammerkreten, twee dames vielen in onmacht, de beide anderen vlogen naar een geneesheer, die echter na een nauwkeiurig onderzoek verklaarde dat er geen sprake van vergiftiging was. De apotheker had namelijk de beleedigde dame geen arsenicum gegeven, maar soda. Toch stond mevrouw Sil vestri 3 dezer terecht voor poging tot moord en de vier dames eischten eenstemmig de doodstraf. Na een schitterend pleidooi van haar advocaat werd de be schuldigde door de rechtbank echter vrijgesproken. Eenigen tijd geleden werd' gemeld, dat de metro- politaan van Elassona in Macedonië door Grieksche roovers was opgelicht en naar het gebergte gevoerd, terwijl men 150,000 francs losgeld voor hem eischte. Thans verneemt men uit de «Phare du Bosphore" dat de prelaat in zijn gevangenisschap overleden is en de bandieten zijn lijk in een hunner holen bijgezet hebben. Uit Innsbrück wordt in de laatste twee dagen gemeld, dat verschrikkelijke lawinen in den geheelen omtrek schromelijke verwoestingen aanrichten. De grootste had plaats bij Sterzing. Dezelfde nam in haar val, naar geschat wordt vijf duizend boomstammen mede in het dal, waar een ondoordringbare massa van steen, hout en sneeuw elk verkeer belemmerde. Aan de andere zijde van het dal kwam een lawine neder, welke in haar val eenige boerenhofsteden in de diepte neerslingerde. Er is te Luik een vrouw gestorven, die leefde van het verzamelen van vodden uit de vuilnisbakken, die 's morgens voor de hulzen worden neergezet, en verder van al oioezen en bedeeling. In haar kamertje werd reeds voor een waarde van 10,000 gulden in alle hoekjes en gaatjes gevonden en voorts de aan wijzing van een kind, dat de overledene ruim 40 jaren geleden had besteed in een armhuis van Brussel. Dat kind was haar toevertrouwd door de moedei', die ook in het bewuste papiertje wordt genoemd. Een afschuwelijke moord hield gedurende eenige weken de inwoners van Koningsbergen in angstige onzekerheid. Een negentienjarig bediende van een expediteurskantoor werd door zijn patroon uitgezonden om een bedrag van ongeveer vierhonderd mark aan een scheepskapitein af te dragen. Op weg naar het schip ontmoette hij twee zijner bekenden, een kantoor bediende en een kellner. Verheugd over het vertrouwen, hem door zijn patroon geschonken, deelde hij aan zijn vrienden mede, dat hij zooveel geld bij zich had. Op hun uitnoodiging ging hij in hun gezelschap in een bier huis en men bleef eenigen tijd samen en ging op weg naar het schip. Aan de rivier gekomen, stelde de jeugdige kellner voor een roeitochtje te maken, waar in werd toegestemd. Op een eenzame plek gekomen haalde de kellner een hamer te voorschijn en verbrijzelde met een slag de hersenen van den expediteursbediende; en dreigde tevens zijn anderen vriend met den dood zoo hij eenig gerucht durfde maken of een woord over het gebeurde uitliet. Men roeide naar den oever, zocht naar een zwaren steen, bond deze het ongelukkig slachtoffer om den hals en wierp het lijk in het water. De boot werd teruggebracht en de jeugdige misdadigers verwijderden zich met het geld. Aanvankelijk was het vermoeden, dat de expediteursbediende zich met het geld had uit de voeten gemaakt. Het bierhuizenbezoeken en het doen van inkoopen, door de beide jongelingen, wekte evenwel de achterdocht van een politie-inspecteur. Gedurende eenige dagen volgde hij de knapen op den voet en uit hun gesprekken meende hij eenig verband te ontdekken met het verdwijnen van den kantoor bediende. Op vermoeden arresteerde hij de twee vrienden, die v rooi ijk aan het uitgaan waren, en uit hun tegen strijdige verklaringen kwam men zeer spoedig tot de ontdekking van de misdaad. F r a n k r ij k. De opbrengst der middelen is in December 11. 8,512,000 frs. beneden de raming gebleven, maar 3,015,000 frs. hooger dan over December '1885. De ontvangsten over het geheele jaar 1886 bleven 71,311,000 frs. beneden de raming en 31,895,000 frs. beneden de opbrengst van 1885. De suiker o. abracht 32 miilioen minder' op dan verwacht werd. De hoogere opbrengst van 3 miilioen in December, in vergelijking met de overeenkomstige maand des vorigen jaars, betreft de in- en uitvoerrechten, de posterijen en het zegel. In 1886 hebben ook de registratie-rechten 2'/2 miilioen en de indirecte belastingen 16 4 miilioen minder op gebracht dan de raming; daarentegen de in- en uit voerrechten, de posterijen, de zegelrechten en de opbrengst van roerende waaiden zooveel meer. De ongunstige uitslag ligt derhalve voornamelijk aan de suiker. Voor 't overige wijst in vergelijking met 1885 (de raming was gebaseerd op de uitkomsten van het crisis-jaar 1884) de opbrengst der middelen geen bepaalden achteruitgang aan; althans de dalende richting heeft niet aangehouden. De heer Ruuvier heeft te Lyon een pleidooi ge houden over het vrijhandelsstelsel. De vrijheid van volksvoeding, de meest democratische van alle, zeide hij, wordt het land onthouden ten bate der suiker- fabrikanten, der voortbrengers van den beetwortel en der katoenfabiikanten in het Noorden des lands. Hij betoogde, dat het stelsel van bescherming niet altijd de handelsstaatkunde van Frankrijk was. Sedert Sully, om niet van Colbert en anderen te spreken, waren de meeste staatsmannen voorstanders van den vrijen handel. De conventie en het eerste keizerrijk hebben het stelsel van bescherming gevolgd maar Frankrijk was toen met geheel Europa in oorlog. De tienden aan de geestelijkheid zijn afgeschaft; maar thans betaalt men nog zwaarder tienden aan de fabrikanten. Niet minder dan jaarlijks 300 miilioen wordt, uit den zak der overige burgers, aan de suiker- en katoen- fabrikanten geschonken. De heer Rouvier vond her haaldelijk den warrnsten bijval. De Fransche resident op Madagascar, Le Myre de Villers, heeft zijn ontslag gevraagd. De redenen daarvan zijn nog niet bekend. De République FranQaise be treurt zijn vertrek en wacht inlichtingen der regeering af, maar uit toch reeds het vermoeden, dat niet alleen de ongunstige toestand zijner gezondheid den resident tot den terugtocht noopt. «Wij vertrouwen voegt het blad er bij dat dit onverwacht ver trek van den resident geen aanleiding zal geven tot nieuwe verwikkelingen. De regeering van Madagascar weet zeer goed, dat elke overtreding van het tractaat met Frankrijk ten strengste zal worden gestraft, maar toch is het zeer onaangenaam, dat de heer Le Myre de Villers slechts naar Tananarivo is gegaan om een

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 2