ZIMIKZEESCDE C01HIM. 1887. No. 2. Woensdag 5 Januari. 90ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD voor het arroadis- ynèrx seaient Zierikzee. Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,-. Franco per post f 1,-. Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 10 Cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 1—6 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlfk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II, LAKEMIAN. ZIERIKZEE, 4 Januari 188 7. Men leest in het '{Rotterd. Nieuwsbl. Neen, die goede oude tijd komt niet weerom Uit Bruinisse wordt ons geschreven: Naar aanleiding van het in het Nieuwsblad voor komend bericht (Vrijdag 31 Dec) kan ik u melden, dat, na ingesteld onderzoek, mij gebleken is, dat de hondenpost kar-dienst tusschen Zieiikzee en Bruinisse een praatje is geweest. De dienst tusschen beide plaatsen is sedert jaren vervuld door een Joopend postbeambte. Dezen zomer heeft er een velocipede gereden, maar slechts voor korten tijd, aangezien de arbeid boven de krachten van den postbeambte ging, zoodat thans de postbode weer den weg te voet aflegt. Dat vooral met het oog op den pakketten-dienst te veel van de loopers gevorderd wordt, heeft men al lang ingezien, doch hoe in dezen te handelen, is nog volkomen onbeslist. Dezer dagen is de laatste ligger van wegen en voetpaden in de provincie Zeeland vastgesteld. Hiermede is dit omvangrijke werk voor een groot deel afgeloopen. Midd. Ct. Reeds is gemeld, dat C. M. Schrop. geb, van Graaf- eiland, te Rotterdam, morgen haar 100e verjaardag viert. Zij heeft een veelbewogen leven achter zich, dat de heer J. Hobbel in het Rolterd. Nieuwsblad aldus verhaalt: De wed. Schrop is op 5 Januari '1787 te Zierikzee geboren. In het begin van deze eeuw was zij wasch- vrouw bij dezelfde compagnie, bij wie haar eerste man diemie. Beiden werden te Vlissingen door de Engelschen gevangen genomen en naar Plymouth gevoerd, van waar zij later met nog 130 andere vrouwen in kommervolle omstandigheden weer op Zeeuwschen bodem aan wal werd gezet. Van haai- man vernam zij later nooit meer iets. Zij zelf moest nu in Zeeland een goed heenkomen zoeken. Weldra vond zij dit dan ook, want zij was eene kloeke, onder nemende vrouw, een »manmensch" zou men zeggen. Zij kwam als dienstbode bij eene Frausche familie te Vlissingen, die voor de Engelschen gevlucht was. Maar ook in Vlissingen was men wegens het bom bardement niet langer veilig. Van Vlissingen zou de Fransche familie met de fiere militaire vrouw naar Brussel vluchten. Maar hoe? Overal loerde de vijand. Men huurde een klein vaartuig, een schuitje, waarin, op eene looze zoldering, aardappelen en turf werd geladen, en onder welke lading de geheele familie verborgen werd. Slechts éénmaal werd op die lange reis argwaan gekoesterd, doch men wist den vijand te misleiden, zoodat de gansche lading behouden in eene voorstad van Brussel ontscheept kon worden. Daar woonde de Fransche familie rustig, en der militaire vrouw ging het volkomen naar wensch. Op zekeren dag stond zij met een vriendinnetje aan de deur te praten want praten konden de dienstboden in dien tijd óók al! toen juist een regiment 6lauwe huzaren passeerde. Nu, dat was een buitenkansje voor beide dienstmeisjes, want voor een soldatenjas hadden zij gaarne een oog, neen twee oogen. en de militairen zelf wel, het is bijna niet mogelijk zich een soldaat zonder dienstmeisje voor te stellen. Nu kon de gevluchte Zeeuwsche dienstmaagd roemen op eeri vrij bevallig, welgedaan uiterlijk, zoodat zij, meer nog dan haar vriendin, het sterke geslacht aantrok. Een uit het regiment, de wachtmeester Schrop, vloog, plotseling als door een pijl van Amor getroffen, op onze dienstbode aan, die hartelijk lachte. Ja, lach maar1, dikke bl zeide de wacht meester, »je wordt toch mijn wijf." Dank je wel, wachtmeester, ik heb er genoeg van, was hef. antwoord der dienstbode. Ik zeg je, over een uur ben ik bij je. Zoo iets was haar nog nooit overkomen. Zulk een huwelijksaanzoek, zoo even in het voorbijgaan aan de deur, na elkaar nog geen twee minuten gezien te hebben het was wonderlijk. Maar toch, de wachtmeester sprak op zóó cordaten, vasten, beslissenden toon als het eens ernst was, als hij werkelijk eens terugkwam Zoo een joviale kerel, ja, heusch, het meisje gevoelde zich zoo raar, zoo vreemd, zoo zonderling. Niets er van, zoo was eindelijk haar besluit. Mevrouw, zei zij tot haar meesteres, zoo even heeft daar een wachtmeester gevraagd om met mij te trouwen; als hij komt, wilt u dan zoo goed zijn hem te zeggen, dat ik niet thuis ben? Tingelingeling Tingelingeling. Daar is hij al, sprak het popelend hartje van het dienstmeisje. Mevrouw zelf doet open. Madam, ik wenschte de dienstbode te spreken, die een uurtje geleden hier aan de deur gestaan heeft. Wachtmeester, die is uit. Dat is niets, madamWat er uit is moet er weer in komen. Ik heb den tijd, ben wachtmeester en zal wachten. De wachtmeester bond zijn paard aan het ijzeren hek en nam plaats op de bank, die voor de woning stond. Hij bleef geduldig op de bank wachten en scheen er niet aan te denken om onverrichter zake weer heen te gaan. Het was hem blijkbaar ernst. Toen hij daar gei uiinen tijd had gezeten, ging madam naar de keuken en gelastte Katrien want zoo werd de dienstbode genoemd om te trachten dat standbeeld van voor de deur te verwijderen, want madam zelf zag er heusch geen kans toe. Katrien. gewoon om te gehoorzamen, stuift op, snelt naar de voordeur en bijt den wachtmeester toe: Hoor eens, wachtmeesterik moet niets van je hebben. Ik ben eenmaal militaire vrouw geweest en heb jarenlang niets van mijn man gehoord; ik heb er nu genoeg van. Juist, hernam de wachtmeester, omdat je er alles van weet, niet bang bent voor blauwe boonen en het klappen van de zweep kent, moet ik jou hebben. Wachtmeester Schrop kon praten als een advocaat, en wat Katrien er ook tegen in bracht, hij moest en zou Katrien hebben. Ten slotte zeide zij, dat als zij op de ranglijst in het leger kon gesteld worden als zijn vrouw en heel spoedig kon huwen, zij er in zou toestemmen. Wachtmeester Schrop kreeg een paard present van den ritmeester, en weldra reed vrouw Schrop, gekleed met den ronden hoed en gezadeld, tusschen haar geliefden wachtmeester en diens oppasser de poorten van Brussel uit. Weinige maanden later traden zij te Hessen-Cassel in het huwelijk. De krachtige vrouw Schrop reed tot op het laatste oogenhlik. waarop zij het leven aan haar eerstgeborene zon scheidten, nog te paard. Zij gevoelde zich onwel en steeg af. In alleiijl werd onder een hoorn, van bladereu en een paurdedeken, een soort bed gemaakt, waarop de kranke vrouw werd neergelegd, liet was op deze plaats (Bonn bij Keulen), dat de thans nog in leven zijnde 71 jarige dochter, de steun barer moeder, het levenslicht zag. De wachtmeester moest, het was zijn plicht, het regiment volgen en vernam eerst zes weken later, dat zijn vrouw hem een dochtertje had geschonken. Dat vrouw Schrop een krasse, moedige, onver schrokken heldin was, blijkt onder meer uit het feit, dat zij op zekeren dag te paard gezeten, als ordon- nance dienst moest doen. Bij die gelegenheid werd zij door twee lanciers of uhlanen aangevallen, doch wist zich zoo uitstekend te verdedigen, dat zij den verwoeden strijd met glans doorstond Met een pistool schoot zij al dadelijk den eenen lancier neer, en de tweede kreeg zulk een houw op den wang met haar sabel, dat hij ijlings de vlucht nam. Keizer Napoleon vereerde haar, voor hare held haftige verdediging, een medaille. Tot in Rusland volgde de moedige vrouw haar man. Daar werden beiden door de Russen gevangen gemaakt; zij wisten te ontkomen, doch vielen andermaal in hun handen. Toen traden beiden in Russischen dienst. Daar wisten zij zich zoo roemrijk te onderscheiden, dat Czuar Alexander hem het Zilveren Kruis met de Sier schonk. Doch niet steeds bleven zij in Rusland. Zij verlieten dat land en namen later deel aan den slag bij Waterloo, waarbij de vrouw twee wonden bekwam. De wachtmeester Johan Frederik Schrop is later hoofd veldwachter te Zierikzee geweest en werd in 1828 benoemd tot hoofdopziener over de visscherij op de Zeeuwsche stroomen. De 100-jarige is nu 52 jaar weduwe en woont met haar 71-jarige dochter op Vrouw Groenevelds- gesticht te Rotterdam, in zeer behoeftige omstandig heden. De ijsbaan te Slikkerveer. De Nederlandsche Sport bevat een beschrijving met afbeelding in vogelperspectief van de ijsbaan te Slikkerveer. hardrijdersbaan is 12 M. breed en de bocht getrokken met een straal van 50 Meter. Ter eene zijde is een baan, waarop men voor f 1 toegang kan krijgen, aan de andere zijde een, waar men maar f 0,25 heeft te betalen. Deze laatste baan is even breed als de hardrijdersbaan, terwijl het over gebleven gedeelte van de ijsvlakte vrij is. Het water staat thans 60 c.M. hoog en het geheel is bijzonder goed ingericht. De stoom boot-reederij Fop Smit en Co. zal op de beide dagen der wedstrijden van Rotterdam naar Slikkerveer 25 en van Dordt naar Slikkerveer 20 diensten laten loopen. Het geheele ijsvlak is 30 II.A. groot en draagt, behalve de com missaris-tenten, een flinke restauratie en twee muziek tenten. Het hoofdbeetuur van de Nederl. Schaatsenrijders- bond heeft de baan onderzocht en spiegelglad bevonden. Het heeft besloten dat de internationale wedstrijd a.s. Vrijdag en Zaterdag zal plaats hebben. Alweer een nieuwe courant De heer W. P. M. Penders, journalist te Grave, heeft met eenige specialiteiten op het gebied van brandwezen, zoowel van uit den vreemde als hier te lande, een plan ontworpen, om hier te lande een orgaan op te richten onder den titel van Nederlandsche Brandweer-Courant, die op practisch en weten schappelijk gebied de belangen van het brandwezen zal trachten te bevorderen en tot de ontwikkeling van het brandweerpersoneel in beide opzichten wil bijdragen. Het blad zal verschijnen eens per maand, in vorm gelijk aan de Nederl. Staatscourantmaar niet zoo droog naar wij hopen. Multaluli en de sociale quaestie. In het Groninger Weekblad kwam dezer dagen een schrijven voor van Multatuli aan de Vereenigde

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 1