ZÏMÏKZEESCilE COURANT. 1887. 1887 No. 1. Zaterdag 1 Januari. 90ste jaargang. "Wat slechts voor twee en vijftig welcen, Als nieuw begroet werd door elkeen, Is in den tijdstroom weêr bezweken En ligt voor elk reeds in 't verleen. Drie honderd vijf en zestig dagen Zijn als in damp voorbijgegaan, En ving op twaalf doffe slagen Den nieuwen tijdkring weder aan. "Wie niet gansch onnadenkend leven Bij 't wèl en wee van 't aardsch bestaan, Gevoelen wis zich wel gedreven, Nog eens een blik terug te slaan. Zich nog eens voor den geest te stellen Wat in het afgeloopen jaar Hun hart verblijde of kon kwellen En alzoo voorviel hier en daar. V Den landman, schoon hij niet mag klagen Over 't geoogste veldgewas Hoorde men tocli nog niet gewagen Van 't batig saldo in zijn kas. De prijzen blijven laag te noemen Van wat hij ter verkooping biedt, En viel dit jaar ook niet te roemen Op d' opbrengst van de suikerbiet. Ook viel het dikwijls op te merken, Dat handelsgeest en koopmanschap Vaak weinig voordeel kon bewerken, En gingen veler zaken slap. Er ligt. voor millioenen magen, Van 't beste buitenlandsehe graan In entrepot steeds opgeslagen, Maar schaarsch biedt zich een lcooper aan. Wie kan het dus verstandig heeten Dat in het afgeloopen jaar Het stelsel om niet meer te eten Bij menigeen werd openbaar. 't Was goed. dat zulke dwaze gasten, Die zich gedragen als een gek Gedwongen werden om te vasten Tot zij bezweken van gebrek. Ook hoorde men in vele staten Van werkstaking hier en daar, En van een loonsverhooging praten Door deze of gene pruttelaar. Men wilde zelfs een twist verwekken In onze hoofdstad Amsterdam Door het verboden palingtrekken Dat menigeen zeer slecht bekwam. Het broeinest der socialisten, Dat hierbij sterk te voorschijn trad, Bracht heel de burgerij aan 't gisten In onze schoone Amstelstad. Gelukkig hierbij te ontdekken Dat, onder 't woest en tierend grauw, Den ed'len stam der bokkebekken, Weer blijken gaf van moed en trouw. Aldaar werd ook een leer verkondigd Van nieuw ontwaakte ketterij, En daarbij ergerlijk gezondigd Tegen 't belang der kerkvoogdij. Een adder trachtte in te sluipen In 't hart der Protestandsche kerk, Maar al dat zagen en dat kuipen Bleek, God zij dank, slechts ijdel werk! Bleef men in alle Rijken zorgen Voor meen'ge politieke streek, Toch hield men wis nog veel verborgen Dat niet bestemd was voor een leek. Maar, zoo een volk veel had te lijden Onder de heerschzucht van den Czaar, Dan was het in de laatste tijden Gewis den dapperen Bulgaar. Vooreerst werd hij zijn Vorst ontnomen, Die zooveel blijken gaf van moed, En toonde men zich niet te schromen Er te regeeren met de knoet. Een Ivaulbars kwam de kaart er geven Doch dezen Blauwbaard onzer eeuw Werd spoedig uit het land verdreven, Al kon hij brullen als een leeuw. Ook hier heeft men niet stil gezeten, (Al denken velen zulks misschien), En aan den vollce het doen weten Dat onze strafwet is herzien. Wie nn op straat een lied durft zingen Van inhoud schijnbaar niet heel kiesch, Zal men tot vromer zangen dwingen Door een'ge nachten vrij logies. Doch wat te huis hoort bij 't verleden Verstore onze feestvreugd niet, Het nieuwe jaar thans ingetreden Met goeden moed in 't blij verschiet. Mijn goede geest doet mij voorspellen, Dat ons een toekomst tegenlacht, Waarin geen rampspoed ons zal kwellen, Mits men 't volmaakte niet verwacht. Ik wensch dus heil aan al mijn vrienden, Aan jong en oud, aan arm en rijk, En elk 't bescheiden deel moog vinden Van 't zoo onmisbaar aardsche slijk. Dat niets den volksgeest moog ontsieren, En allen uit een ed'le borst Weldra het jubileum vieren Van Neêi'lands Koning, onzen Vorst. Dat onze Eerste en Tweede Kamer Het staatsbelang naar waarde tilt En voor hun taak steeds meer bekwamer Geen tonnen gouds te dwaas verspild. Dat religieuze godsdienst-twisten Door niemand worden voorgestaan En 't wel bedenken, dat den Christen Niet als een d r iiv r voor mag gaan. Dat meer en meer den handel bloeie Zoo hier, als aan het verste strand, En niemand goede waar verknoeie, Waardoor men het vertrouwen bant. Dat op het land en in de steden Met eiken dag de welvaart stijgt, En ieder, in zijn stand tevreden Daarvan 't bescheiden aandeel krijgt. Met moed het jaar dus aangevangen Doordrongen van het hoogst gewicht, Dat steeds ons onderling belangen Ons allen na aan 't harte ligt. Dat ik daarbij niet wordt vergeten Maar elk met vrucht mijn Nieuwsblad leez', Want zie! ik wil liet hier wel weten..,, 'k Stel zeer veel prijs op abonné's! Binnenland. ZIERIKZEE, 31 December 1 8 86. Naar aanleiding van een adres der gemeentebesturen van Bi'uinisse en Oosterlarid, moet de minister van waterstaat voornemens zijn een rijkshondenpostrit tusschen Zierikzee en Bruiuisse in te voeren, tot vervanging van den post- en anderen bodenloop. De M. Ct. meldt, dat in eene de vorige week te Middelburg gehouden vergadering van commissarissen der stoomtram-maatschappij BreskensMaldeghem, alwaar van de 7 commissarissen slechts 3 tegenwoordig waren (de heeren Oijens, Gerritsen en Takde aan beveling voor directeur, in eene vorige vergadering, alwaar 6 commissarissen tegenwoordig waren, opge maakt, vernietigd en eene nieuwe aanbeveling gefor meerd, bestaande uit de heeren Stipriaan Luisgius en Heuff. De heer A. M. Tak, notaris te Middelburg, en H. G. Hamrnacher, notaris te Groei Ie, hebben hun ontslag genomen als commissarissen van de stoomtram- maatschappij Breskens—Maldeghem. De op te richten Vlissingsche duinwater-maatschappij, wier hoofdzetel te Vlissingen zal gevestigd zijn. zal met een maatschappelijk kapitaal van f 160 000 werken, verdeeld in 80 gewone en 80 prioriteits-aandeelen, beide aan toonder, groot 1000. De aandeelen zijn of woiden bij ooderliandsche inschrijving geplaatst. Als commissarissen treden op de heeren C. L. v. Woel- deven, directeur der maatschappij Zeeland"J, A, E. M usque tier, ingenieur van den waterstaai; Jos. van Rnalte. directeur der Kon. maatseh. »De Schelde", allen te Vlissingen, en M. C. Wurfbain, bankier, lid der firma Ranzow Co. te Arnhem, en J. G, W. Sieger, industrieel te Amsterdam. Als directeur zal optreden de heer J. L. Gruber, ingenieur te Vlissingen. De Vlissinger bark »Lina", gez. Visser, van Kroonstad met planken naar Amsterdam bestemd, die voor eeriigen tijd te Krageroe zwaar lek binnengesleept werd, na op de rotsen bij Korset gezeten te hebben, is zoo zwaar beschadigd, dat de reparatiekosten en het bergloon enz. de waarde van het schip te boven gaan, en het derhalve verkocht zal worden. De eerste stuurman van dit schip deelde aan de Midd. Ct. omtrent de stranding de volgende bijzonderheden mee: Als door een wonder zijn wij niet de boot aan land gekomen; het was niet onze bekwaamheid, dat wij onder vliegenden storm en van achter oploopende zeeën tusschen de rotsen door het strand bereikten en bij het landen niet te pletter sloegen. De kust bewoners, die het schip verlaten zagen, zochten rond naar de lijken, toen wij te Krageroe aankwamen. Intusschen moet gezegd worden, dat we kalm en volkomen nuchteren waren, iets wat bij landing en schipbreuk niet altijd het geval is. De behandeling, door den wachter van den vuurtoren en den Neder- landschen consul te Krageroe, is zoo uitstekend geweest, dat de reeder zich genoopt vond, de aandacht van onze regeering daarop te vestigen. Met eene stoomboot werd de bemanning vervoerd naar Antwerpen, onder geleide van den eersten stuurman, daar de kapitein ongesteld achterbleef. Op de kermissen was dit jaar eene dame te zien zonder onderlijf. Thans gaf zij te Amsterdam hare voorstellingen. Zondag wilde één uit het publiek toch wel eens goed zien of aan de bedoelde dame, Stella geheelen, inderdaad het onderlijf ontbrak, maar het onderzoeken in hare onmiddellijke nabijheid zou hem zeker niet vergund worden. Hij vond er iets anders op. Terwijl allen rustig bijeenzaten or. Stelia «.icii, zonder onderlijf natuurlijk, voor aller oog vertoonde, werd luidkeels geroepen: brand! brand! Men had toen eens moeten zien, hoe de dame zonder onderlijf" over het tooneel vloog naar een ander vertrek Woensdagochtend is het lijk van den heer J. Dirks, oud-lid van de Tweede Kamer en Hoofdingenieur le klasse van 's Rijks Waterstaat, van zijne villa nabij Scheveningen naar het Holl. Spoorstation in Den Haag en vandaar naar Amsterdam vervoerd, alwaar het ter aarde is besteld. De Hoofdinspecteur P. Caland en de inspecteur J. F. W. Conrad, beiden van 's Rijks Waterstaat, begaven zich ook naar Amsterdam om hem de laatste eer te bewijzen. Met 1 Januari zal in Friesland een nieuw anti revolutionair weekblad, Bet Vaandel, verschijnen. Het kapitaal voor dit blad is door het lid der Tweede Kamer Mr. liuber en omstreeks 40 andere heeren bijeengebracht. Het te 's Hage gevormde comité voor de feestelijke viering van 's Konings 70en verjaardag is niet opge treden om algemeene feestelijkheden voor te bereiden, maar om de Kon. Nat. Zangschool in hare plannen voor eene waardige viering van den 7 Oen vei jaardag van haar Beschermheer te steunen. In de volgende week zal het getal werklieden bij de werkverschaffing te Leeuwarden uitgebreid worden tot ITO man. Hunne bezigheden bestaan voornamelijk in steenkloppen, touwpluizen, het maken van krui wagens, stoven, klompen enz. Het voornemen bestaat, en zal eerstdaags tot uitvoering komen, om voor de besten onder deze werklieden, die lust en aanleg hebben, een cursus te op.-nen in huisvlijt, met bij- levering der grondstoffen, om in den volgenden winter zelfstandig hun brood te kunnen verdienen. Zooveel mogelijk wordt het stelsel van stukwerk toegepast, waardoor er met ambitie gewerkt wordt, en dé fat soenlijke werkman acht het dan ook niet, meer eene schande, maar een voorrecht, om bij de werkver schaffing werkzaam te zijn. Er wordt niemand aan£ genomen dan nadat vooraf een onderzoek naar zijn gedrag is ingesteld en dit bevredigende uitkomsten heeft opgeleverd. De gewezen stationschef van Heivoort, de heer M. M Frangois, geen genoegen nemende met zijn verlaging in rang tot gewoon ambtenaar en zijn verplaatsing wegens het vermelde reclame-ongeval" heeft thans zijn eervol ontslag gevraagd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1887 | | pagina 1