De Voorzitter merkt op, dat het wenschelijk zou zijn, die verordeningen thans onveranderd vast te stellen, daar de wijzigingen, die tengevolge van de invoering der nieuwe strafwet noodig zijn geworden, nog niet zijn voorbereid. Wordt besloten, tot de behandeling der verordeningen over te gaanwaarna deze met inachtneming der wettelijke formaliteiten in de bovenaangegeven volgorde worden vast gesteld, met wijziging van de slotbepalingen, betreffende de intrekking van vroegere verordeningen en weglating' van de considerans der laatstgenoemde verordening, doch overigens onveranderd. De Voorzitter deelt nog mede, dat Burgem. en Weth. er over gedacht hebben of zij den Raad ook zouden voor stellen te besluiten, dat deze nieuwe verordeningen dadelijk moeten worden afgekondigd overeenkomstig art. 171 der gemeentewet, doch dat zij hieraan geen gevolg kunnen geven, omdat art. 171 der gemeentewet is beperkt door art. 1 der wet van 31 Augustus '1853 (Staatsblad No. 83), waarbij is bepaald, dat niet dadelijk mogen worden afgekondigd de verordeningen, waarbij de last is verstrekt de woningen der ingezetenen huns ondanks binnen te treden. Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor, aan den heer C. J. van Zandijk, in beschikking op zijn vroeger ingekomen verzoekschrift, met ingang van den 1 Januarij 1887, eervol ontslag te verleenen als Regent van het Burgerlijk Armbestuur, onder dankbetuiging voor de lang durige en vele diensten in die betrekking aan de gemeente bewezen. Ter voorziening in de plaats van Regent van het Bur gerlijk Armbestuur, open te vallen door het verleend eervol ontslag aan den heer van Zandijk, worden door Burgem. en Weth. aanbevolen de heeren: 1°. P. J. Buijze; 2°. J. W. Y. la Brand P.Jz. Bij stemming wordt benoemd de heer Buijze met 10 stemmen; de heer la Brand verkreeg '1 stem. Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor: 1°. aan de leeraren der IToogere Burgerschool, van 10 Mei tot '15 July 1.1. belast geweest met het waar nemen van lessentengevolge van de vacature van leeraar in de Scheikunde, ontstaan door het vertrek van den heer Diehl, toe te kennen eene belooning van f 365,38 zijnde het bedrag der vaste jaarwedde verbonden aan de betrekking van leeraar in de Scheikunde, berekend over genoemd tijdvak, onder de leeraren te verdeelen naar even redigheid van het getal der door hen waargenomen lesuren; 2°. aan den tegenwoordigen leeraar in de Scheikunde, den heer L. W. Th. Wigman, wegens het waarnemen van lessen in de Natuurlijke Historie, vóór zijne infunctietreding als leeraar, eene belooning toe te kennen van f 75. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vereenigt de Raad zich met deze voorstellen. Wordt overgegaan tot de benoeming van leden van vaste Raadscommissiën voor 1887. Ten gevolge der gehouden stemmingen zullen zij zijn zamengesteld als volgt: Commissie belast met het ontwerpen en herzien der plaatselijke verordeningen tegen welker overtreding straf is bedreigdde heeren Mrs. Moolenburgh en van Manen Commissie van Fabricagede heeren W. A. Ochtman de Looze en Six; Commissie voor de Gasfabriek en Straatverlichting, de heeren W. A. OchtmanGoemans en de Looze Commissie voor de uitgraving en aflevering van zelkasch, de heeren W. A. Ochtman en Zuurdeeg Commissarissen over de Vischmarkt, de heeren Mulock Houwer en van Kinschot. De heer de Crane, lid der Commissie van Fabricage, had vóór de benoeming dezer Commissie verzocht als zoo danig niet meer in aanmerking te komen. De Voorzitter deelt mededat verder nog zijn ingekomen a. een schrijven van de Plaatselijke Schoolcommissie, houdende aanbeveling van een dubbeltal ter voorziening- in de plaats op den 1 Januarij a.s. bij de Commissie open te vallen door de periodieke aftreding' van den heer Dr. II. M. de Bruyn de Neve Moll. Aanbevolen worden i". het aftredend lid; 2°. de heer J. A. de Bruyne. Met algemeene stemmen wordt de heer Moll herbenoemd. 1). een brief van de Commissie van Toezigt voor het Middelbaar Onderwijs, waarbij ter voorziening in de plaats op 1 Januarij e.k. bij die Commissie open te vallen, door de periodieke aftreding van den heer Dr. J. K. de Bruyne, worden aanbevolen de heeren: 1°. Dr. J. IC. de Bruyne; 1 2°. Mr. J. P. Cau. De aftredende wordt herbenoemd met algemeene stemmen. Ter voorziening in de plaats van Regent van het Burger lijk Armbestuur op 1 Januarij e.k., open te vallen dooi de periodieke aftreding van den heer J. Kooijman, worden door Burgem. en Weth. aanbevolen de heeren: 1°. J. ICooijman; 2°. M. Franken. Met algemeene stemmen wordt de heer Kooijman her benoemd. Nog brengt de Voorzitter ter tafel, eene aanbeveling van Regenten van het Burger-Weeshuis ter benoeming van een Regent, ter vervulling der plaats open te vallen door de periodieke aftreding van den heer Jhr. Mr. M. J. Schuur- beque Boeije. Op die aanbeveling komen voor, de heeren: 1°. Jhr. Mi'. M. J. Schuurbeque Boeije; 2°. H. G. Mulock Houwer. De aftredende Regent wordt herbenoemd met algemeene stemmen. De Voorzitter schorst de openbare vergadering. De vergadering wordt met gesloten deuren voortgezet en na eenigen tijd heropend. De Voorzitter doet de gewone omvraag. Niemand der leden het woord vragendesluit hij de vergadering. Snelpersdrukkerij van H. LAKENMAN te Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1886 | | pagina 6