Z1ERIKZEESCHE COURANT.
voor het arrondis- .ufex semeot Zierikzee.
1886. No. 92. Woensdag 1 December. 89ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 'I,-. Franco per post f 1,-.
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 10 Cent.
PRIJS DER ADVERTENTIE N:
Per gewone regel 10 Cent. H u w e 1 ij k s -Geboorte-
en Doodberichten van 1G regels 60 Cent.
Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct.
Alle stukken, ilc redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag-voor de uitgave in te zenden aau den uitgever H. LAKEN MAN.
Z I E R I K Z E E3 0 November 1 8 86.
Gedurende de maand October jl. is in de rijks
postspaarbank ingelegd f 526,397,07 terugbetaald
f 394,998,84. Al-zoo meer ingelegd dan terugbetaald
f '131,398,23. Aan liet einde der maand September jl.
was ter name der verschillende inleggers ingeschreven
f 8,240,137,55, zoodat het gezamenlijk te goed der
inleggers op ultimo October bedroeg f 8,371,535,78.
In- den loop van October zijn 2622 nieuwe boekjes
uitgegeven; 793 zijn er geheel afbetaald, zoodat er
aan het eind der maand 134,828 in omloop waren.
Van de vermaarde hardrijders Pieter Bruinsma,
Benedictus Kingma, Wybe de Vries en Rinke van
der Zee, ontving het bestuur der Maatschappij tot
exploitatie van ijsbanen in Nederland reeds de toe
zegging, dat zij op de eerste uitnoodiging ter kamp
plaats dat is op de aan te leggen baan te 's Ilage
zullen verschijnen. Axel Paulsen, die op 't oogenblik
ongesteld is, dus nog geen plannen voor zijne winter-
tournée kan maken, en die bovendien reeds verschil-
ventre verbintenissen in Amerika heeft aangegaan,
heeft zich verontschuldigd.
Ook de heeren Hagen, Werner en Quillfelt zullen
door het bestuur worden uitgenoodigd, zich op de
banen der Maatschappij te komen meten.
De gouverneur-generaal van Ned. Oost-Indië heeft
per telegram de uitnoodiging tot den minister van
koloniën gericht, om zoo spoedig mogelijk een twaalftal
onderofficieren of zeer geschikte korporaals der bereden
artillerie en een even groot aantal der vesting-artillerie
naar Oost-Indië uit te zenden.
Kiesrecht.
Van Regeeringswege wordt voorgesteld het tegen
woordig Art. 76 der Grondwet, rakende het kiesrecht,
te vervangen door een nieuw artikel, luidende:
»De leden der Tweede Kamer worden rechtstreeks
gekozen door de mannelijke ingezetenen, tevens
Nederlanders, die de door de kieswet te bepalen
kenteekenen van geschiktheid en maatschappelijken
welstand bezitten en den door de wet te bepalen
leeftijd, welke niet beneden drie en twintig jaren
mag zijn, hebben bereikt.
Van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten
zij wien dat recht bij rechterlijke uitspraak is ontzegd;
zij die in gevangenschap of hechtenis zijnzij die
bij rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer
over hunne goederen hebben verlorenzij die in het
burgerlijk jaar, voorafgaande aan de vaststelling der
kiezerslijsten, van eene instelling van weldadigheid
onderstand hebben genoten, en, voor zoover de kieswet,
hetzij zeker bedrag van den aanslag in een of meer
Rijks directe belastingen, hetzij het bezit van een of
meer grondslagen van zoodanigen aanslag als vereischte
van kiesbevoegdheid stelt; zij die hun aanslag in die
belasting of belastingen niet hebben voldaan."
Het Hbl. zegt over het voorgestelde grondwetsartikel
over het kiesrecht dat de regeering bij haar nieuwe
lezing nog altijd op een verouderd standpunt staat.
Zij is nog doordrongen van het census-beginsel, dat
wel bij den overgang tot den nieuwen toestand nog
dienst zal moeten doen, maar niet de grondslag mag
zijn van een nieuwe grondwettige bepaling. Dat ver
ouderde standpunt komt vooral aan den dag in het
voorloopig kiesreglement, dat thans op aandrang der
Kamer in de «additioneele bepalingen" is opgenomen.
Het getal kiezers zal daardoor styg^en van 136,000
tot ongeveer 300,000. Dat acht het Hbl. niet voldoende,
vooral niet omdat het voorloopig reglement wel eenige,
wie weet hoevele jaren, in werking zal blijven. Den
gezeten werkman, dien me vroeger zeide te willen
toelaten, sluit men uit, door ie voorwaarde van vollen
aanslag in de Rijks personee' belasting. Het voorstel
der regeering maakt den indruk, van meer dan tien
jaren te laat te komen. In ;t 874, toen het ontwerp-
Geertsema aan de orde wa.had men nog kunnen
volstaan met een uitbreiding als de regeering thans
wil invoeren. Maar de tegenwoordige omstandigheden
eischen meer. Men moet eenige trappen overspringen,
omdat men niet bij tijds ''en weg van geleidelijke
vooruitgang heeft weten in te slaan. Nu niet meer
te doen, dan wat reeds meer d n tien jaar had behooren
te gebeuren, kan van he- standpunt der regeering
begrijpelijk zijn maar de jberale meerderheid mag
daarmede stellig geen gene gen nemen. Een wijze
staatkunde vordert thans i t verlaten van zulk een
verouderd stelselzij eischt v irtrouwen in de geschikt
heid en zelfstandigheid van een groot aantal onzer
werklieden. Het verschil, drt tusschen regeering en
meerderheid nog bestaat ontrent de bewoordingen
van het nieuwe gronwetsar' kei, is volgens het
Hbl. niet van dien aard. lat daardoor samenwer
king, met uitzicht op <roéd..|o-zulg, wordt uitgesloten.
M'aar aiTêefi op voorwaarde, uat de richting waarin
de wetgever zich bij de toepassing zal hebben te be
wegen, duidelijk worde aangewezen. En dat kan alleen
plaats hebben in het voorloopig kiesreglement. Deze
kieswet der eerste jaren behoort den stempel te dragen
van hetgeen thans, reeds aanstonds, met de uitbreiding
van het kiesrecht wordt beoogdtoelating ook van de
kern der werklieden. Op dien grondslag zullen de
nieuwe Staten-Generaal dan met de regeering allengs
verder kunnen voortbouwen. Maar de grondslag zelf
moet nu reeds gelegd worden. Of er voor de meerder
heid thans nog kans bestaat met het ministerie de
grondwetsherziening tot een goed einde te brengen,
zal dus afhangen van deze vragen: Heeft de regeering
met haar voorloopig kiesreglement haar laatste woord
gezegd? Of is zij geneigd haar veel te beperkt, nu
reeds verouderd voorloopig kiesstelsel los te laten en
terstond de grenzen veel ruimer te trekken? Wil men
de grondwetsherziening nog in deze zitting inderdaad
tot stand brengen, dan zal op deze vragen nog vóór
het einde des jaars hetzij bij de Staatsbegrooting,
hetzij op andere wijze een afdoend antwoord moeten
worden gegeven, oordeelt het blad. U. Dbl.
Bij Kon. besluit van 20 Nov. jl. is het invoerrecht
voor de zoogenaamde Engelsche biscuits, ongeacht de
herkomst, bepaald op 5,50 per 100 kilo, ingeval het
suikergehalte beneden de 20 pCt. bedraagt, en op
f 13,50, ingeval dat gehalte hooger is. Dit is eene
poging om te gemoet te komen aan het bezwaar,
dat uit de hooge belasting der suiker voor onze nijveren
voortvloeit. Het gaat wel den verkeerden kant uit,
want afschaffing van den suiker-accijns ware, om vele
dikwijls breedvoerig ontwikkelde redenen, meer aan
bevelenswaard. Maar 't is althans eenige tegemoet
koming. Wanneer volgt nu soortgelijk besluit voor
met suiker bewerkte vruchten? Daarvoor is de toe
stand nog drukkender, dewijl onze vruchten naar
Engeland worden uitgevoerd, om met goedkoope suiker
daar verwerkt hier weder te worden ingevoerd.
De Amsterdamsehe Kamer van Koophandel heeft
haar adres over de suikerwetten aan de Tweede Kamer
toegezonden. Zij gaat uit van de stelling, dat de kost
prijs van de Java-suiker thans zoo laag is gemaakt,
dat deze den strijd glansrijk zou hebben gewonnen,
als nergens bescherming bestond. Maar deze is integen
deel veelal uitgebreid. De toestand der prijzen kan
niet duurzaam zijn; de K. v, K. meent zelfs reeds
voorteekenen van een gezonderen toestand waar te
nemen: de premiën beginnen aan de regeeringen, be
halve winstderving, zelfs verlies te berokkenen, en de
overproductie wordt ook bij de grove bescherming te
groot. Van daar dat Rusland de beetwortel-cultuur
gaat beperkenin Duitschland bracht de belasting dit
jaar slechts 20 millioen Mk. op, terwijl de consumenten
80 a 100 mill. Mk. er voor betalen, en zal de tegen
woordige campagne zelfs allicht een tekort opleveren;
in Frankrijk werd op verandering aangedrongen, en
de Ver. Staten verhinderden door eene wijziging van
de uitvoerpremie een nieuwe overstrooming van de
Europeesche markten.
«Men mag derhalve aannemen, dat binnen een niet
al te verwijderd tijdstip meer gezonde begrippen zullen
heerschen en de prijzen zich meer zullen regelen naai
den werkelijker! kostprijs; in dat geval is de Java-suiker
niet alleen behouden, maar gaat zij eene goede toekomst
te gemoet, want onder gelijke fiscale bepalingen behoeft
zij de concurrentie niet te vreezen.
»Het komt er dus op aan, de Java-suikerindustrie
door eenige moeilijke jaren heen te helpen."
Adress. verklaart vervolgens »met groote ingenomen
heid" de wetsvoorstellen der heeren W. Van Dedem
c. s. te hebben begroet. Maar die voorstellen alleen
zijn adress. echter niet voldoende; zij verlangt ook
nog verlaging van de spoor weg-tarieven, en misschien
ware bovendien nog meer te doen.
Wat de voorstellen der regeering aangaat, zal, meent
adress., van haar niet verwacht worden, dat zij be
schermende maatregelen toejuicht, maar meent de
Tweede Kamer ze, om politieke redenen, te moeten
aannemen, dan beveelt adress. in elk geval aan, de
bedoelde staatshulp niet te verleenen als eerste hypo
theek die eisch is h. i. «even onlogisch als onbillyk"
en «onaannemelijk voor de suiker-industrie." Tegen
dien prijs mist de toegedachte hulp elke waarde.
Verder moet eene matige rente worden berekend,
geen 6, maar 3V2 pet.
In een particuliere correspondentie uit Berlijn in
het Dagbl. v. Zuid-Holland, wordt de aandacht
gevestigd op de Duitsche handelspolitiek en de Java-
suiker. Er wordt op gewezen, dat toen tengevolge
der Arnerikaansche graan aanvoeren de verbouw van
tarwe geen voordeel meer gaf, de Duitschers suiker
fabrieken bouwden en suikerbieten teelden. Op zichzelf
was dit geen onrustbarend verschijnsel. Dat het zoo
spoedig ontstaan van vele suikerfabrieken invloed op
de markt in Europa zou uitoefenen, lag voor de
hand; want het stijgen of dalen van prijzen van een
product gaat hand in hand met vraag en aanbod.
Al spoedig was er dan ook aanmerkelijk meer aanbod
dan vraag, het gevolg was prijsdaling en later nood
lijden van de Duitsche suikerindustrie. De Duitsche
regeering heeft gemeend, de industrie te hulp te
moeten komendoor terugbetaling bij uitvoer van
den accijns tot een hooger bedrag dan binnenlands
geheven werd, waardoor een premie op den uitvoer
werd gegeven. Van dat oogenblik af ontstonden de
suikerfabrieken bij massa's; zij verrezen als het ware
uit den grond en van dien tijd dagteekent hoofd
zakelijk de moordende concurrentie, onze Java-suikers
aangedaan. De markt werd als het ware met het
product overstroomd, ja een groot gedeelte der
productie is bijna onverkoopbaar, omdat zij de consumtie
verre overtreft, en een natuurlijk gevolg daarvan is,
dat ook onze suikerfabrikanten op Java een gedeelte
van het gelag moeten betalen. Het is echter nu de
vraag, of die concurrentie, welke langs zooonnatuurlijken
weg werd in het leven geroepen, kan blijven bestaan.
Het antwoord daarop is ontkennendwant op dit
oogenblik hebben de suikerfabrieken in Duitschland
reeds te kampen met een doodelijke concurrentie, die
zij elkaar onderling aandoen. De bonificatie staat
niet meer in verhouding tot de lage prijzen, die
het product op de Europeesche markt kan bedingen