worden, zware straften beloopen. Men kan veilig
aannemen, meent het blad, dat een deel der kosten
door het buitenland gedragen wordt. Liebknechts
reis naar Amerika zal ongetwijfeld voor de kas der
sociaal-democratie niet zonder gevolg blijven.
Uit Schwerin wordt gemeld, dat de kroonprins,
die gedurende de jongste hoffeesten in die stad ver
toefde, een hoogst gunstigen indruk daar verwekte.
In tegenstelling met de wijze waarop de Russische
grootvorsten zich plegen te gedragen, zocht hij de
gelegenheid op om met de bevolking in aanraking te
komen. Ook van de omstandigheid, dat hij niet van
extra-treinen, maar van den gewonen spoorwegdienst
gebruik maakte, wordt met lof gewag gemaakt.
F r a n k r ij k.
De inschrijvingen voor het instituut van Pasteur
hebben thans bijna 1,800,000 fr. bereikt. De Parijsche
gemeenteraad heeft voor 99 jaren kosteloos een terrein
van 2500 vierkante meter voor het bouwen van het
instituut afgestaanmaar deze ruimte is niet voldoende,
en hij heeft dus den gemeenteraad verzocht hem nog
2500 vierkante meter daaraan grenzend terrein voor
een gelijk aantal jaren af te staan. In het geheel
zou er noodig zijn 3 a 4 millioen. De gebouwen
zullen waarschijnlijk wel niet meer dan een millioen
kostendoch de inrichting en de hulpmiddelen van
de laboratoria zullen veel geld vereischen, en een
kapitaal behoort er te zijn tot onderhoud van een
staf van geneesheeren, van assistenten, van oppassers,
enz. De geheele inrichting moet jaarlijks over eene
som van 80,000 a 400,000 fr. aan inkomen kunnen
beschikken.
Bulgarije.
Kaulbars is op zijn reis te Bazaljik begroet door
den prefect, die hem eene eerewacht van gendarmes
aanbood. Kaulbars wees dit aanbod echter stellig van
de hand. Bij zijne aankomst aan het station te Philippopel
liet Kaulbars afdrukken zijner nota uitdeelen, benevens
exemplaren van het blad Swetlina, het orgaan van
Zankoff. Toen een gendarme hem de opmerking maakte,
dat de uitdeeling in strijd was met de bepalingen,
geldig bij den staat van beleg, antwoordde Kaulbars,
dat hij niets te maken had met een regeering van
hondenslagers. De generaal is daarop met den Rus-
sischen consul te Philppopel, Igelström, verder gereisd
en te Konstantinopel aangekomen, waar hij, zooals
uit de telegrammen blijkt, reeds een bezoek bracht
aan het consulaat.
Gemeug'd Buitenlandscli Nieuws.
De Fransche bladen schilderen het klimaat van
Tonkin, waarvan nu weer de beroemde geleerde en
gouverneur dezer kolonie, Paul Bert, het slachtoffer
is geworden, met de donkerste kleuren.
Toen de Franschen de kolonisatie in Tonkin be
gonnen, meenden zij, dat ten minste hunne Alge-
rijnsche onderdanen in staat zouden zijn om het
klimaat van Tonkin te trotseeren. Men zag evenwel
spoedig, dat de Afrikaansche inboorlingen, hoewel die
aan de tropische hitte gewoon waren, gemakkelijker
als offers van het moordend klimaat vielen dan de
Europeanen. Binnen 'tjaar stierven het vijf zesde ge
deelte der troepen, die uit Algiers naar Tonkin waren
getransporteerd, ten gevolge van het vochtige en
warme klimaat.
De twee volgende by zonderheden kenmerken, met
het oog op 't klimaat, het menschenverdelgende Tonkin;
het ligt ten eerste onder denzelfden breedtegraad als
Senegal en Nubië, en ten tweede is het land voor
de helft bedekt met rivieren, beken en poelen of
moerassen.
Eigenlijk zijn er in Tonkin slechts twee jaargetijden
een warm en een koud; het eerste duurt van Maart
tot November, gedurende welken tijd de zon zulke
verzengende stralen schiet, dat het onmogelijk is om iets
van belang uit te voeren. Tijdens den geheelen duur
van het warme jaargetijde verandert de warmtegraad
van den dag, ook 's nachts in geenen deele, zoodat
het afgematte lichaam bijna geen verkwikking of rust
kan vinden. De overige maanden, van November tot
Februari, vormen het koude jaargetijde.
Er zijn vier gevaarlijke ziekten, die onafgebroken
in Tonkin heerschen, en die duizenden slachtoffers
kiezen, t. w. de zonnesteek, moeraskoorts, cholera en
besmettelijke oogontsteking. Aan eerstgenoemde ziekte
lijden de Europeanen het meest.
De vorsten der negerstammen van Dunko en Arada
in Afrika moeten iedere week in 't openbaar hun
maaltijd gebruiken, opdat het volk zich van hun
goeden eetlust en van hunne gezondheid kan over
tuigen. Daarentegen mogen zij op die dagen slechts
zuiver water drinken.
Hierop hebben de slimme negervorsten iets bedacht.
Zoodra namelijk de vorst drinken wil, slaat hij met
een stok op den grond, waarop zich oogenblikkelijk
de geheele schaar toeschouwers plat voorover werpt.
Natuurlijk kan dan niemand zien of hij water of brande
wijn drinkt. Waagt iemand het op te kijken, dan
wordt hij ter dood gebracht.
Niet weinig opzien, en zelfs eenige vroolijkheid,
verwekte dezer dagen een jongen man te Weenen,
die, gekleed in zwarte rok en pantalon en de daarbij-
behoorende claque, als een poldergast graafwerk stond
te verrichten; of het zijn beste, zijn laatste of zijn
eenige kostuum was, kunnen we helaas niet met vol
doende zekerheid mededeelen.
De begrafenis van een held. Te Londen werd de
vorige week Zaterdag onder een grooten toevloed van
vrienden en vereerders, het stoffelijk overschot ter
aarde besteld van een der kapiteins der National-
stoomvaartlijn, die bij den jongsten storm in den
Atiantischen Oceaan den heldendood stierf. Zoolang er
gevaar was voor het schip en de passagiers, wilde
kapitein Grace, zoo heette hij, zijn post niet verlaten.
Zoo stond hij 48 uren achtereen op de brug bevelen
te geven, telkens overgoten door stortzeeën en schier
stijfgevroren door een ijzigen wind. Toen het gevaar
geweken was, legde hij zich te bed. Maar twee uren
daarna was hij reeds dood.
Een engagement verbroken voor een toilet. Markies
Cantino, een te Nizza zeer bekende persoonlijkheid,
leerde eenigen tijd geleden een Engelsche millioenaire,
miss Ada Rutland, kennen. De markies werd verliefd
op de blondgelokte Engelsche en den lOden dezer
zouden zij zich engageeren. Toen de bruidegom ver
scheen, was het aantal gasten zeer talrijk. De bruid
was gekleed in een wit costuum met groote guir
landes van ontelbare kleine witte duiven. De bruidegom
vroeg vanwaar zij die vogels had. Het antwoord der
bruid luidde: «Ik heb sedert maanden al mijn pachters
in Engeland bevel gegeven hunne jonge witte duiven
te vangen en mij te zenden, daarmede versier ik mijn
japon." De markies antwoordde daarop koel: »En gij
wilt, dat ik u in dit beulenkleed omhels, neen, ik
veracht u!" Dadelijk daarop verliet hij haar, om
nooit meer terug te keeren.
Hamburgsche loterij. Naar aan de Indép. Beige
gemeld wordt, zou het parket eene vervolging hebben
ingesteld tegen de financieele bladen, die aankondi
gingen en reclames ten gunste der Hamburgsche loterij
hebben opgenomen.
Geen prettige slaapkameraad. Een landbouwer miste,
eanige dagen geleden, te New-Castle den laatsten
trein en begaf zich daarom maar naar de herberg terug,
waar hij kort te voren nog al stevig had gedronken.
Hij vroeg een kamer voor den nacht en begaf er zich
met een brandende kaars heen. Onderweg viel echter
de kaars en het licht ging uit, 't geen den onver
schrokken man niet belette om, in donker, naar zijn
vertrek te gaan. Toen hij, naar zijne overtuiging, in
de juiste kamer was gekomen, bemerkte hij, dat er
reeds iemand in het bed lag; toch stapte ook hij er
in en vond, dat zijn onbekende slaapkameraad erg
koud was. De ander was ook niets beleefd en wilde
volstrekt niet opschuiven, waarom de boer driftig
werd en den «bevroren man" gelijk hij hem
noemde een duw gaf, zoodat deze uit het bed en
op de vloer rolde. Ons boertje sliep daarop kalm en
rustig in. Den volgenden morgen werd hij gewekt
door het geraas, dat twee mannen maakten, die een
zware kist in de kamer brachten. Hij schold de rust
verstoorders uit voor al wat leelijk was en die beiden
holden als razenden weg. Toen de boer voor goed
opstond, kreeg hij zelf kippenvel van schrik, want hij
ontdekte, dat de kist een doodkist en de «bevroren"
slaapkameraad een lijk was.
Uit het leven van een schoolmeester. De volgende
vermakelijke gebeurtenis had onlangs plaats in een
gemeente van West-Vlaanderen, De gemeenteonderwijzer
aldaar heeft een geit, die gewoonlijk door zijne vrouw
gemolken wordt. Toen echter de vrouw voor een paar
dagen van huis ging, was de onderwijzer verplicht de
geit zelf te melken. Onder den schooltijd herinnerde
hij zich dit vergeten te hebbenhij verliet zijne leer
lingen (die trouwens niet vele zijn) en ging naar den
stal. De geit weigerde echter zich door die vreemde
verschijning te laten melken. Hierop krijgt de onder
wijzer de goede gedachte om de kleederen zijner vrouw
aan te trekken, en dus uitgedost meldt hij zich nog
maals bij de geit aan, die nu den man rustig laat
begaan. Inmiddels was de schoolopziener de school
binnengekomen en had naar den meester gevraagd.
De leerlingen antwoordden hierop, dat hij in den stal
was en de schoolopziener weet niet beter te doen dan
daarheen te gaan. Hij trekt de deur open en
tableau
Een welbekende woekeraar in het Quartier Latin
te Parijs heeft dezer dagen een zeldzaam bewijs van
kalmte en gevatheid gegeven. Ongekamd, ongewasschen
en met gescheurde kleeren trad hij dezer dagen binnen
in een groot magazijn, dat wegéns de slechte tijden
uitverkocht. De kassier, die dacht met een bedelaar
te doen te hebben, gaf hem twee sous. De woekeraar
nam de aalmoes aan, doch liet zich hierdoor niet ver
hinderen om verder in het magazijn binnen te dringen.
Een der chefs van de firma, die alles gezien had, hield
hem tegen, gaf hem nog eens twee sous, doch zeide:
«Nu is het genoeg." De woekeraar stak het geld nog
maals op, en vroeg toen aan dengeen die hem een
aalmoes gegeven had, hoeveel de prijs was van een
stuk doek, dat in de nabijheid lag. «2400 fr." was
het antwoord. «Dat is wat duur," hernam de grijsaard,
«ik bied u 1800, dadelijk betaalbaar." De eigenaar
dacht natuurlijk met een krankzinnige te doen te
hebben, doch maakte bonne mine au mauvais jeu en
zeide, «ik sta het stuk u voor 2000 fr. af." «Top"
zeide de speculant, en nam de gezegde som uit een
vuile geldtasch. Nu was het aan den verkooper om
versteld te staan. Hij vroeg den woekeraar «waarom
hij de aalmoes aangenomen had?" Deze antwoordde:
«Ja, ziet u, mijnheer. Ik ben een man van zaken, en
lieden zooals ik beginnen met bedelen voordat zij groote
kooplui worden, terwijl lieden als u eerst groote kooplui
worden en daarna gaan bedelen."
Vóór drie weken verwonderde men zich in den
omtrek van de Madeleine-kerk te Parijs, over eene
prachtige begrafeniswaarvan niemand wist wien het
gold. De wagen, die Thiers naar zijne laatste rust
plaats had gevoerd en vroeger den Hertog de Morny,
werd getrokken door zes, met rouwfloers omhangen
paarden, ieder met een pikeur, daarachter liepen vier
ceremoniemeesters en eenige bedienden, die kransen
droegendan volgde een wagen met bloemen beladen
en veertien rouwkoetsen, waarin echter niemand zat.
Op de schilden stond een zilveren T. op zwarten
grond.
In de kerk was de pracht in overeenstemming met
die van den begrafenisstoet.
Behalve de ceremoniemeesters, de koetsiers en eenige
toevallige bezoekers, woonde echter niemand dezen
grootschen lijkdienst bij.
Alles wat men van dit merkwaardig voorval kon
te weten komenwasdat de overledene Terry
heette en den ouderdom van 90 jaren had bereikt.
De Gaulois verhaalt evenwel de volgende bijzonder
heden omtrent Terry: 80 jaren geleden verhuurde
Terry zich te Havre als scheepsjongen en verkreeg,
dank zij een kapitein, die zich zijner aanti'ok, te Rio
de Janeiro een groot vermogen.
Hij laat tachtig millioen francs na en in zijn tes
tament stond, dat men zijn lijk naar Frankrijk moest
brengen en op Père-Lachaise begraven. Kinderen heeft
de man niet, zoodat het nu de vraag is, wie zijne
erfgenamen zijn. Een 72jarige visscher, Charles Théry
genaamd, is uit een dorpje in Normandië naar Parijs
gekomen, om zich als de broeder van den overledene
aan te melden.
Hij verzekert, dat zijn vader hem dikwijls gesproken
had van twee andere broeders, die beide als knapen
het zeegat uitgingen en nooit meer iets van zich
hadden laten hooren. Men gelooft wel dat de man de
waarheid spreekt; maar de omstandigheid, dat Terry
zijn oorspronkelijk Franschen naam, Amerikaansch
gemaakt heeft, zal hem mogelijk nog heel wat moeie-
lijkheden geven.
Victor Hugo als schilder. Het is van algemeene
bekendheid dat het talent van Victor Hugo zeer veel
zijdig was ontwikkeld, doch dat hij eens als decoratie
schilder is opgetreden, zal voor velen nog nieuw zijn.
Het was bij de monteering van «Lucretia Borgia,"
waarbij men de uiterste zorgen besteedde aan de mise-
en-scène. Het tweede bedrijf speelt, zooals men zich
zal herinneren, in een zaal van het hertogelijk paleis
van Ferrare. Kort voor het ophalen van het gordijn
kwam Victor Hugo naar zijne gewoonte op het tooneel,
om te zien of alles in orde was. Zijn schrik was niet
gering, toen hij bemerkte dat tengevolge eener dwaze
vergissing de geheime deur, waardoor Lucretia Borgia
Gennaro laat ontsnappen, zoo groot en rijk versierd
was, als ware het de hoofdingang geweest. Victor
Hugo laat den decoratieschilder roepen, doch deze is
nergens te vinden. Nog eenige oogenblikken en het
scherm zal worden opgehaald. «Een verfpot en een
kwast, maar gauwklinkt het en weldra heeft de
zelfde hand, die het stuk schreef, er de passende cou-