BIJVOEGSEL 1 van Zaterdag 15 November 1886. [EN. BIJ DE VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD ZIERIKZEE, j 743/4 891/8 99 "/le 1021/, 62"% 54 S8l=/, 100% 94 87% 67=/18 67% 683/Ifi 95% 08%, 62% 1,13 2,47% ZIEÜIKZEE3I1KE Cl II Bill gehouden den 8 November 188(1. Voorzitter Mr. J. P. N. Ermerins, Burgemeester. Afwezig is de heer Schneiders van G-reijffenswerthvolgens mededeeling- van den Voorzitter buiten de gemeente. De notulen van het verhandelde in de voorgaande drie vergaderingen worden voorgelezen en met eene geringe wijziging van die der laatste vergadering goedgekeurd. De Voorzitter stelt voor, over te gaan tot de verdere behandeling der Gemeentebegrooting voor 'J.887, waartoe wordt besloten. In de eerste plaats is aan de orde, het voorstel door de meerderheid der Commissie van onderzoek gedaan, naar aanleiding van de voordragt der Commissie voor de gas fabriek en straatverlichting, om den prijs van het gas voor 1887 op 9 cent per kubieken Meter te brengen. Dat voorstel, in het verslag der vorige vergadering uit voerig medegedeeld, strekt om aan het Raadsbesluit van 7 April 1875 toe te voegen de bepaling, sdat de fabriek »aan de gemeente jaarlijks eene uitkeering doe ten bedrage »van f 0,01 voor eiken M3. verkocht gas". De gasverbruikers, zegt de meerderheid der Commissie, zouden bij zoodanige regeling noch voor- noch achteruitgaan, maar de gemeente zou daaraan blijkens de opgaven der begrooting, in 1887 eene zuivere bate van ruim f 1600 te danken hebben, die vooral met het oog op het geringe bedrag van den post voor Onvoorziene Uitgaven voor den dienst 1887, niet overbodig kan geacht worden en in de toekomst een equivalent zal opleveren voor den achteruit gang van de opbrengst van den hoofdelijken omslag, waarop men voorzigtigheidskalve rekenen moet. Dat eene regeling als de nu voorgestelde der gemeente vrijstaat, kan naar het oordeel der Commissie niet worden bestreden. Het verbod van art. 254 der gemeentewet geldt niet de privaatregtelijke bezittingen der gemeente, waartoe de gasfabriek behoort. De Voorzitter, de beraadslagingen geopend hebbende, geeft te kennen, dat Burgem. en Weth. met de Commissie voor de gasfabriek het voorstel der Commissie hebben over wogen doch geene vrijheid kunnen vinden zich daarmede te vereenigen, omdat naar hun inzien de aanneming niet in het belang der gemeente zou zijn. Hij herinnert, dat de tegenwoordige regeling van de exploitatie der gasfabriek sedert den 1 Januarij 1876 bestaat, en door den Raad in 1875 na rijpe overweging- is tot stand gebragt, en dat daarbij in beginsel is aan genomen, dat het gas aan de verbruikers zou worden geleverd zonder winst, juist voor zooveel als de productie zou kostenterwijl tevens is bepaalddat de fabriek jaarlijks rente zou geven van de door de gemeente verstrekte kapitalen en ook jaarlijks tot aflossing eene annuïteit zou betalen, in dier voege, dat het verstrekte kapitaal in twintig jaar zou zijn afgelost. Naar het oordeel van Burgem. en Weth. is het oogenblik om verandering in die regeling te brengen nog niet gekomen en kan er eerst dan aanleiding zijn om daaraan te denken als het hoofdkapitaal zal zijn afgelost, en dus als er 20 jaren na het begin der regeling zullen zijn verloopen. Zij achten het verder in het belang der gemeente niet raadzaam het voorstel aan te nemen, en wel om de volgende redenen. De Commissie voor de gasfabriek heeft voorgesteld den prijs van het gas met 1887 te brengen op 9 cent, op aandrang van de gasverbruikers. De omstandigheid dat. de prijs hier in 1880 en 1881 reeds 9 cent is geweest, en in andere plaatsen die prijs aanmerkelijk lager is, heeft gemaakt dat men hier reeds dikwijls op vermindering heeft aangedrongen. Ofschoon de Commissie voor de gasfabriek 'op den voorgrond stelt, dat de prijs van het gas in kleine gemeenten moeilijk gelijk kan zijn aan dien in groote gemeenten, waar het particulier verbruik, dat vooral voordeel geeft, zoo aanmerkelijk uitgebreider is, zoo acht zij het toch noodig den prijs zoo laag te stellen als de stand dei- fabriek toelaat. Vooral komt daarbij in aanmerking de tegenwoordig lage prijs van de petroleum, die in verband ook met de groote verbeteringen, die in den laatsten tijd aan de petroleumlampen zijn aangebragt, de vrees wettigt, dat, als de prijs van het gas niet wordt verlaagd, het gebruik van petroleum zal toenemen en dat van gas ver minderen hetgeen natuurlijk ten nadeele der fabriek zou zijn. Het is daarom noodig hier den prijs op 9 cent te bepalen, nu de financieele stand der fabriek het toelaat. Eindelijk zegt hij, dat naar het oordeel van Burgem. en Weth. de toestand der financiën niet van dien aard is, dat in 1887 naar versterking der middelen behoeft te worden omgezien. De heer Ilouiuer wenscht op te merken, dat de gasprijs in 1886 nog op 10 cent moest worden gesteld omdat de kanalisatie en de fabriek aanmerkelijk verbeterd zijn en. daarvoor aanzienlijke uitgaven zijn gedaan. Nu kan de prijs met 1 cent verlaagd worden. Het is evenwel te verwachten, dat binnen betrekkelijk korten tijd aan de fabriek, die sedert 30 jaar bestaat, en aan de werktuigen belangrijke vernieuwingen zullen moeten plaats hebben en de minste buitengewone omstandigheden zullen aanleiding- geven tot verliooging van den gasprijs. Is dan de prijs 10 cent, dan zou hij 11 cent of hooger moeten worden. Die duurte zou zeer zeker leiden tot verlies van gas verbruikers, daar de kolen- en petroleumprijzen laag en de petroleumlampen tegenwoordig zeer goed zijn, en zulk een verlies zou zeer ten nadeele der gemeente strekkenomdat ook de straatverlichting veel duurder zou worden. Hij meent ook, dat steeds in het oog moet worden gehouden dat bij de oprigting der fabriek het hoofddoel was aan de gemeente eene goede straatverlichting te geven, indien ook de burgerij tevens, door een ruim gebruik van gas, daartoe medewerkte. De heer de Looze merkt op, dat er voor de aflossing- van het kapitaal der gasfabriek 20 jaar is gesteld. Als er nu na afloop van dien tijd, over 7 jaar, een dergelijk voorstel werd gedaan, zou hij er zich welligt mede kunnen vereenigen. Thans echter acht hij het ontijdig en de lage prijzen van de kolen en de petroleum zijn hem ook redenen om tegen het voorstel te stemmen. De heer de Crane zou de aanneming van het voorstel een gevaarlijk antecedent achten. Nu zou er één cent op den gasprijs worden gelegd, doch hij vraagt waar de grens is van een dergelijken maatregel. Zou men later niet even goed 2 of 3, cent kunnen stellen? Naar zijn inzien zou de nijverheid er door worden benadeeld; de winkeliers zouden er voornamelijk door gedrukt worden. De heer W. A. Ochtman meent, dat de Commissie verkeerd doet, wanneer zij zich plaatst op het standpunt dat de gemeente van de fabriek geen voordeel heeft. De gemeente toch heeft voor haar gasverbruik 25% korting; het materieel der straatverlichting en het aansteken dei- lantaarns komt geheel ten laste der fabriek; de kosten van een en ander kan men gerust op f 2000 stellen, zoodat de gemeente 5 a 5% cent minder voor het door haar verbruikt gas betaalt dan de particulieren. Dit voordeel acht hij voor de gemeente ruim voldoende en daarom is hij tegen het voorstel. De heer Zuurdeeg constateert na het gehoorde van den vorigen Spreker, dat de prijs van het gas nog veel te koog is, zooals hij ook meermalen heeft gezegd. Hij ziet er geen reden indat de gemeente zooveel voordeel geniet ten koste der particuliere gasverbruikers en zou in overweging geven den prijs van het gas met 2 a 3 cent te verlagen, door het onderhoud der lantaarns en de bediening der straat verlichting ten laste der gemeente te brengen. De heer Six verdedigt nader hot voorstel van de meerder heid der Commissie. Hij merkt op, dat door niemand het bezwaar is geopperd dat hot strijdig zou zijn met de gemeente wet. Wat de billijkheid aangaat, die alleen door den heer Zuurdeeg in twijfel getrokken is, meent hij te lofnnen verwijzen naar hetgeen de meerderheid der Commissie in haar voorstel heeft te kennen gegeven. Ten opzigte der geoppende bezwaren van practischen aard wil Spr. nog een en ander opmerken. Met de bewering van den heer de Looze, dat het beter geweest ware, indien het voorstel eerst over 7 jaar word gedaan, is hij het niet eens. Juist nu is het de geschikte tijd, nu de gasverbruikers niet in ongunstiger toestand komen, omdat de prijs van 10 cent behouden blijft. De vrees van den Voorzitter en den heer Houwer voor vermindering van debiet van gas kan hij niet deelen, als hij de geschiedenis der laatste jaren nagaat. In 1881 is de gasprijs van 9 op 10 cent gebragt; het getal verbruikers verminderde daardoor met 11 en de hoeveelheid aan parti culieren gelevqrd gas met 1000 M3. De gevolgen van de verhooging waren dus weinig merkbaar en thans, nu men den prijs zou wenschen te laten zooals hij is, kan men veilig aannemen, dat zij evenmin van beteekenis zullen zijn. Spr. kan niet aannemen, dat de gasverbruikers de af neming van gas zullen stakenomdat de gemeente van de fabriek baten zou trekken. Naar zijn inzien is er voor hen geen reden van beklag en zullen zij zich nog niet zoo spoedig van hun gastoestellen ontdoen en petroleumstellen aanschaffen. Hun eigen belang zal hun dit verhinderen. Ilij ziet in de aanneming van het voorstel geen practische beswaren, terwijl daartegen geen wettelijke zijn en met het! oog op den toestand der gemeente-financiën blijft hij er Ibij, dat het wenschelijk is het aan te nemen. Hij zou het! betreuren, indien dit niet geschiedde. De heer van Manen kan zich over het algemeen zeer goed met het voorstel vereenigen en zal niet aarzelen daaraan zijne stem te geven. Ten aanzien van het bezwaar, dat; het houden van den gasprijs op 10 cent bij de lage prijpen van de petroleum zal leiden tot vermeerdering van het gebruik van petroleum en vermindering van dat van gas, merkt hij op, dat de prijs der petroleum zeer ver anderlijk is en de gasverbruikers voorzigtig genoeg zullen zijn, niet dadelijk van het gebruik van gas af te zien. De bewering van den Voorzitter, dat verbetering der gemeente-financiën vooralsnog onnoodig is, neemt niet weg dat de toestand niet rooskleurig is, zooals de Commissie heeft gezegd en als de financiën door geoorloofde middelen kunnen worden versterkt, acht Spr. dit niet ongewenscht. Spr. is van gevoelen, dat in eene gemeente als deze een gasprijs van 10 cent per M3. een billijke prijs is, doch hij heeft eene bedenking tegen het voorstel. Zooals het nu is, zou de uitkeering van 1 cent aan de gemeente blijven, hoe hoog ook de gasprijs is, Hij zou evenwel in overweging geven het voorstel aldus te wijzigendat de fabriek aan de gemeente jaarlijks eene uitkeering zal doen van 1 cent voor eiken H3. verkocht gas, zoolang de gasprijs niet hooger is dan 10 cent en dient daartoe een amendement op het voorstel in. Zijns inziens heeft men dan de zekerheid dat het gas betrekkelijk goedkoop geleverd wordt. De heer Six verklaartdat de meerderheid der Commissie zich geheel met het amendement van den heer van Manen vereenigt en dit overneemt. De Voorzitter zegt ter beantwoording van den heer Six, dat Burgem. en Weth. met hem van oordeel zijn, dat er geen wettelijke bezwaren zijn tegen het voorstel; dat evenwel als regel bij de laatste organisatie is aangenomen dat het gas zou worden geleverd voor geen hoogeren prijs dan het aan de fabriek kost. Verder blijft hij bij hetgeen hij reeds in het midden heeft gebragt en vreest dat de aan neming van het voorstel de fabriek en dus de gemeente zal benadeelen. Dat gevoelen zegt hij is echter van subjectiven aard, want de uitkomst alleen zou het bewijs kunnen leveren. De .heer Goemans is tegen het voorstel der Commissie voor de begrooting. Als de inkomsten der gemeente moeten worden vermeerderd, geeft hij de voorkeur aan eene ver hooging van den hoofdelijken omslag. Met het voorstel der Commissie voor de gasfabriek, om den prijs van het gas te verminderen, vereenigt hij zich geheel. Hij merkt op, dat de fabriek geheel ten voordeele van de gemeente bestaat en dat zij is opgerigt, oin eene betere verlichting voor de gemeente te verkrijgen. Als het particulier gas verbruik verminderde, zou de gemeente welligt grooter nadeel lijden dan men nu vermoedt. Er wordt voor de gasverbruikers niet veel gedaan; het is b.v. voor hen niet mogelijk om gedurende den geheelen dag, vooral voor kook- of verwarmingstoestellengas te gebruiken en hij zou toch meenen, dat zij daarop aanspraak mogten maken. Het gasverbruik noemt hij luxe en hoewel de heer Six van meening is, dat er weinig gevaar is voor vermindering- van dat verbruik, meent hij, dat er bij de goedkoope petroleumprijzen weinig toe noodig is, of vele neringdoenden zullen het gas door petroleum vervangen. Naar Sprekers gevoelen heeft de gemeente, behalve het voorregt eener goede straatverlichting, groot voordeel van de fabriek. Van haar kapitaal heeft zij vijf percent en van het onderhoud en de vernieuwing der straatlantaarns heeft zij geen kosten. Met het denkbeeld van den heer Zuurdeeg, om den gasprijs nog lager te stellen dan 9 cent, zou hij zich dan ook wel kunnen vereenigen, ware het niet, dat dit door de tegenwoordige organisatie der fabriek niet doenlijk is.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1886 | | pagina 5