16 worden. Hij is echter tegen het inwilligen van het verzoek, minder om de meerdere onderhoudskosten, die slechts enkele tientallen guldens zullen bedragen, dan wel uit beginsel. De vraag is hier of eene rijbrug noodzakelijk is, of dat er zal worden toegegeven aan den drang van enkele ingezetenen. Noch door bet adres, noch door hetgeen de heer Zuurdeeg' en anderen hebben gesproken, is hij over tuigd, dat er eene rijbrug noodig is; de heer Zuurdeeg heeft integendeel gezegd, dat er geene behoefte aan bestond. Waar Spr. dus eene rijbrug niet noodig acht, vindt hij geene vrijheid om eenige meerdere uitgaaf daar voor toe te staan en zal hij tegen het verzoek stemmen. De heer S. J. Ochtman wensoht het verzoek te onder steunen. Wel wordt er beweerd, dat er geene behoefte bestaat aan eene rijbrug, doch vroeger beeft hij gewezen op het groote ongerief, vooral voor den boerenstand, als de eerste binnenbrug hersteld wordt. Het drukke vervoer van suikerbieten gaat nu geheel over die brug en het is te verwonderen, dat er geen ongelukken gebeuren. Dit nu kan voorkomen worden door ook de nieuwe brug als rijbrug te doen dienen. De heer Homoer geeft naar aanleiding van hetgeen de heer van Manen hoeft gezegd, te kennen, dat de door Burgem. en Weth. gedane opgaven van kosten waren gegrond op plans en teekeningendie bij den Raad ter tafel zijn geweest, en nog ter beschikking van de leden zijn; dat de vroeger opgegeven raming van f 3200 eene brug betrof van geheel anderen aard dan de tegenwoordige; namelijk eene zeer duurzaam gemaakte vaste brug, bestemd voor rijtuigen en voetgangers, waarvan bet onderdek zou zijn belegd met zink, terwijl daarop in plaats van een houten bovendek eeno keibestrating zon zijn gemaakt; dat bij bet laatste voorstel om voor eene meerdere uitgaaf van f 250 de brug geschikt te maken voor rijbrug, van niets anders sprake was dan van het zwaarder of steviger maken van de gebindten en dekken, terwijl overigens de vorm der brug gelijk zou blijven en dat eindelijk ook in aanmerking moet worden genomen, dat de aanneming van de tegenwoordige brug buitengewoon laag is geweest, hetgeen hieruit kan blijken, dat de aan neming ongeveer f 500 lager was dan de raming van den Gemeentebouwmeester, terwijl de hoogste inschrijving, zijnde van een zeer naar het werk dingend persoon, die raming f 248 overtrof. De Voorzitter bevestigt nader, het door den heer Houwer medegedeelde. De heer Boeije is togen de inwilliging van het verzoek, omdat de Raad nog op hetzelfde standpunt van vroeger staat. De heer W. A. Ochtman heeft een voorstel gedaan om een rijbrug te maken en toen verklaarde de lieer Zuurdeeg zich daartegen. Spr. was er zelf ook tegen, omdat het niet noodzakelijk was eene brug- te maken, die ook als rijbrug dienst deed en om diereden heeft de Raad ook het voorstel afgestemd. Waarom zou men er nu op terugkomen? De leden, die vroeger tegen het voorstel van den heer W. A. Ochtman waren, moeten, naar Spr. inzien, nu tegen het verzoek stemmen. Aan het bezwaar van den heer S. J. Ochtman zou kunnen worden tegemoet gekomen, door deze brug bij reparatie van de eerste binnenbrug tijdelijk als rijbrug opentte stellen, doch om die te gebruiken voor het vervoer van suikerbieten zou hij zeer onraadzaam achten. Integen deel zou hij in elk geval dat vervoer over de brug willen verbieden om die niet dadelijk te laten stukrijden. De beer Moolenburgh merkt op, dat de voorname reden waarom niet is besloten tot het maken eener rijbrug, het verschil in kosten is geweest, zoowel die van aanleg' als van onderhoud. Wat de laatste betreft, heeft dit aan het tweede besluit den doorslag gegeven. Intusschen heeft het de aandacht van Spr. getrokken, dat de onderbouw der nieuwe brug zoo stevig was en heeft hij dit zelfs aan den Gemeentebouwmeester te kennen gegeven. Hu de brug voltooid is, blijkt zij sterk genoeg' te zijn voor rijbrug; waarom zou men nu de ingezetenen daarmede niet gerieven? Dat van de vroegere brug als rijbrug in de laatste jaren weinig gebruik gemaakt is, meent Spr. te moeten toe schrijven aan de omstandigheid, dat de brug als rijbrug bij het publiek sedert lang veroordeeld was. Intusschen herinnert Spr. zichdat lang voor de demping der Oudo Haven, van die brug met wagens een druk gebruik werd gemaakt en meent hijdat zich op den duur hetzelfde geval zal voordoen. Als hij nagaat, dat de aanbesteding voor een aanzienlijk lager bedrag is geschied, dan de raming bedroeg, zou hij het geen te zwaar offer vinden om de rente van het ver schil tusschen de aanneemsom en de raming, te besteden voor de meerdere kosten van onderhoud. Hij meent, dat het thans verkeerd zou zijn het verzoek niet in te willigen alleen omdat vroeger besloten is geene rijbrug te maken. Hij zal dan ook gaarne voor het verzoek stemmen. De heer Zuurdeeg moet nog opmerken, dat er hier geen sprake is van inconsequent handelen, zooals de heer Boeije aangeeft. De toestand van thans en vóór het maken der brug is een geheel andere. Ook komt Spr. nog op tegen eene uitdrukking van den heer Six over pressie, die op den Raad zou worden uitgeoefend. De heer Six beantwoordt den beer Zuurdeeg, om aan te toonen dat deze zijne bedoeling waarschijnlijk niet goed begrepen had, waarna de heer van Manen zegt, dat de heer Houwer getracht heeft zijne bewering te wederleggen doch dat dit niet wegneemt, dat oorspronkelijk als er sprake van een rijbrug was, niet anders is gezegd dan dat deze f 3200 zou kosten. Als toen het uitzigt ware geopend op eene goedkoopere, dan zou de Raad thans niet genoopt zijn dit onderwerp ten derden male in behandeling te nemen. Niemand meer het woord vragende, zegt de Voorzitter, dat hij geene aanleiding heelt, nog iets te roegen bij hetgeen door hem is medegedeeld en sluit hij de beraadslagingen. Daarna wordt met 6 tegen 4 stemmen besloten, gunstig op het verzoek te beschikken. Tegen stemden de heeren Goemans, Six, Boe je en de Crane. De Voorzitter deelt daarna mede, dat Burgem. en Weth. thans zullen overwegen, in hoever het aanbeveling verdient, het verkeer over de brug met beladen vrachtwagens te verbieden of te beperken en dat zj daaromtrent zoo noodig met de Commissie voor de Strafverordeningen in overleg zullen treden. Wordt overgegaan tot het opmaken der aan den heer Commissaris des Konings in te zenden voordragt voor de benoeming van twee leden in het Collegie van zetters voor 's Rjks directe belastingenter voorziening in de plaatsen op 31 December e.k. open te vallen door de aftreding van de heeren J. van der Linden en A. Bujze Mz. Ten gevolge der gehouden stemmingen worden op die voordragt geplaatst de heeren: 1°. J. van der Linden; 2°. A. Bujze Mz.3°. G. A. de Looze en 4°. M. C. Mulock Houwer, die respectievelijk 10, 8, 9 en 6 stemmen verkregen. Namens Burgem. en Weth. stelt de Voorzitter voor: 1°. aan eenige leeraren der Hoogere Burgerschool, wegens het waarnemen van lossen gedurende de vacature van leeraai' in het Nederlandsch aan die school, van '1 February tot 1 April 1886, toe te kennen de jaarwedde aan die betrekking over dat tjdvak verbonden, zjnde f 233,335, te verdeelen naar evenredigheid van het aantal der door hen waargenomen lesuren 2°. de jaarwedde der onderwijzeres in de handwerken voor meisjes aan de scholen A, B en O, Mej. W. A. Tuijtel, met ingang van den i January 1.1. van f 300 op f 350 te brengen, daar hare lesuren sedert dien tjd zijn vermeerderd, ten gevolge van de toelating van meisjes op de hoogste twee klassen van school C. Zonder beraadslaging of hoofdeljke stemming worden deze voorstellen aangenomen. Naar aanleiding van ingekomen kennisgevingen wegens vertrek uit de gemeente stelien Burgem. en Weth. voor, afschrijving van hoofdelyken omslag te verleenen over 1SS6 aan de heeren Mi'. .T. C. Roosenburg voor f 56; Dr. Z. Th. Diehl voor f 40,S36; W. de Waardt voor f 7,46s en J. J. Vijverberg voor f 4,90. De heer Moolenburgh maakt de opmerkingdat z. i. zoodanige kennisgevingen niet overeenkomen met de wet en dat de belanghebbenden afschrijving hadden moeten vragen bij verzoekschrift, waarop de Voorzitter antwoordt, dat die kennisgevingen z jn gedaan volgens de verordening naar een door Burgem en Weth. opgemaakt model. Na nog' eenige besproking, waaraan ook de lieer Boeye deelneemt, zegt de heer Moolenburgh, dat hy niet tegen het voorstel zal stemmen, doch zich voorbehoudt zoo noodig later op de zaak terug te" komen. Het voorstel van Burgem. en Weth. wordt aangenomen zonder hoofdeljke stemming. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling van den Voorzitter, dat op den 16 dezer maand, is aan besteed het leggen van 1500 M2. winterkrammat op de buitenbeloopen van de havendyken met bjlevering en ver werking van schorgrond, staken en rjs, en dat de minste inschryver is geweest J. van Strien, voor f 791, aan wien het werk is gegund. Bij monde van den heer Zuurdeeg wordt namens de daartoe benoemde Commissie verslag uitgebragt omtrent de rekening der bewaarschool voor minvermogenden over 1885. Overeenkomstig het advies der Commissie wordt die rekening goedgekeurd in ontvang op f 608,335 uitgaaf v 594,395 met een goed slot van 13,94 De heer Goemans brengt verslag uit namens de Com missie belast met het onderzoek der gemeenterekening over 1885. De Commissie zegt, alle posten der rekening te hebben onderzocht en bemerkt te hebben, dat er eene vergissing in de rekening was geslopendie evenwel geenerlei inbreuk maakt op het eindcyfer der rekening of op dat van eenig hoofdstuk. Het cyfer van ontvangst der bruggelden n.l. is verwisseld met dat der schutgelden en omgekeerd. Overigens heeft zy geene aanmerkingen en stelt zy voor, de rekening goed te keuren in ontvang op 121032,25 uitgaaf 116346,59s met een goed slot van f 4685,655 Met algemeene stemmen wordt hiertoe besloten, Burgem. en Weth. hebben zich van medestemmen ont houden. De Voorzitter schorst de vergadering, ten einde de Commissie heiast met het onderzoek der rekening van de D.D. Schutterj over 1885, gelegenheid te geven om die rekening te onderzoeken en nog in deze zitting verslag uit te brengen. De vergadering heropend zjnde, brengt de heer Goeman verslag uit over die rekening en stelt hy ~ar 'v.:~ Commissie voor, die voorloopig vast te stellen ""ru in ontvang op f 1211,50 uitgaaf 1030,57s met een goed slot van Dienovereenkomstig wordt besloten. f 180,92s De heer Six onthield zich als mede-rendant van deelname aan dit besluit. Zullende de rekening ter definitieve vaststelling aan H.H. Gedep. Staten worden toegezonden. Namens Burgem. en Weth. biedt de Voorzitter den Raad aan, de door hen opgemaakte begrooting wegens de inkomsten en uitgaven der gemeente, met memorie van toelichting, benevens de begrootingen van het Burgerlijk Armbestuur en van de D.D. Schutterij, allen voor 1887. De Raad stelt deze stukken tot onderzoek en verslag in handen van de heeren Moolenburgh, de Looze en Six. Zullende de gemeentehegrooting overeenkomstig de wet ter inzage gelegd en algemeen verkrygbaar gesteld worden. In handen van Burgem. en Weth. wordt nog gesteld om prse-advies, een verzoekschrift van A. van der Hucht om eene oppervlakte gemeentegrond achter zyn woonhuis, zjnde overdekte vroon, in erfpacht te verkrygen. De Voorzitter sluit na omvraag de vergadering. •inr Al Zoo voorst Beaujf Dei De uitstel tot ra I wareril1 "nan i maar I weiniJ Het b hier Moor De van L Het jl. Vrfl spel Els." deed tafere I Zl haar nijpem volle Jast w Thalia gestaa mevr. dames Eigen. van IV van lc heer heeren] lijk va Snelpersdrukkery van H. LAKENMAN te Zierikzee.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1886 | | pagina 6