kiesrecht uit te oefenen. Het kiesrecht wordt zoodoende niet een natuurrecht, waarmee men geboren wordt, maar een recht, dat een burger eerst mag uitoefenen, als de wet hem geschikt en zelfstandig verklaart. Deze formule, hoe vaag zij ook zijn moge, oordeelt het Hbl, ook voor de regeering aannemelijkzij kan de grondslag zijn voor een bevredigende oplossing van dit moeielijk vraagstuk. Maar dit is slechts dan waar, indien tegelijkertijd een voorloopig kiesreglement wordt aangeboden, dat een zeer ruimen kring van burgers aanwijst, aan wie de grondwetgever reeds terstond de vereischte geschiktheid en onafhankelijkheid toekent, en waarin ook wie men de gezeten werklieden noemt en dat zijn in de eerste plaats, die, welke personeele belasting betalen worden opgenomen. Dat regle ment moet de richting aanduiden, waarnaar gestreefd wordt, en die richting is niet inkrimping, maar zeer sterke uitbreiding van het kiesrecht. liet Orgaan van den Nederlandschen Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht behelst het volgende: »Men moge beweren wat men wil, maar een feit is het, dat de beweging ten gunste van het Algemeen Stemrecht in Nederland sinds eenigen tijd kwijnt. Waaraan de schuld hiervan moet geweten worden Wij achten het onnoodig, hierover in 't bijzonder uit te wijden. Genoeg zij 't, dat de kwijning dagteekent van het tijdstip, waarop het Hoofdbestuur te Amster dam is gevestigd. »De beweging te Amsterdam is trouwens van geheel bijzonderen aard. Nergens in Nederland vinden wij gelijke toestanden. De agitatie die daar bestaat eischt, dat men met alles meegaat of thuis blijft. Dat werkt hier en daar verlammend en die verlamming wordt het meest gevoeld in de kleinere plaatsen". Den 1 Juni j.l. overleed te Buenos-Aires, in Zuid- Amerika, in den ouderdom van 45 jaren, de heer J. P. Bredius, vroeger lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal voor het hoofdkiesdistrict Goes, later professor in de Duitsche taal te Buenos-Aires. Niet doormaar voor mevrouw Bulkley is, naar de Am. Ct. bericht, door verschillende hooggeplaatste en invloedrijke personen uit 's Gravenhage en Arnhem, alsmede door hare vroegere verdedigers, een adres ingediend, waarbij, met het oog op haren hoogen leeftijd en aangeduide gunstige antecedenten, «genade voor recht" wordt gevraagd. De autoriteit, in wier handen dit stuk is gesteld om rapport, nam tot heden nog geene conclusie. Het proces-Belderok wordt op 7 September e.k. door het gerechtshof te Amsterdam behandeld. De officier van justitie te Ileerenveen heeft voor een persoon, die aan een «garnisair" niets anders dan salade te eten gaf, vrijspraak geëischt, omdat de man geen ander voedsel in huis had. Aan boord van een tjalkschip te Amsterdam, liggende aan den Binnenkant met bestemming naar Vlaardingen, werden Dinsdagmiddag vanwege de politie-autoriteiten weggehaald en naar de kruitkamer in de kazerne overgebracht drie kisten met 4000 scherpe patronen, voor het vervoer van welke ammunitie de benoodigde vergunning niet aanwezig was. Van den Sen tot en met den 14 Augustus zijn langs den Nieuwen Waterweg binnengekomen 64 stoom- en '10 zeilschepen en vertrokken 66 stoom- en 22 zeilschepen. Het bericht van de N. R. Ct., dat de regeering eene heffing van 15 buitengewone opcenten op het personeel zal voordragen, is volgens* het Vad. niet juist. Wel waren de oorspronkelijke begrootingen zoo hoog geraamd, dat tot dekking van het tekort ongeveer 15 buitengewone opcenten noodig zouden zijn, maar op aandrang van den minister van financiën zijn sommige begrootingen niet onbelangrijk verlaagd. Intusschen zal toch, is 't Vad. wel ingelicht, weder de heffing van eenige buitengewone opcenten worden voorgesteld. Omtrent de geschiedenis van het wetsontwerp op dèn kinderarbeid deelt het Dagblad v. Z.-H. nader mede In den ministerraad is kort voor of in de eerste dagen na de opening van de buitengewone Kamerzitting besloten, het ontwerp «vooreerst" niet op nieuw in te dienen. Dit vooreerst is echter slechts in dien zin op te vatten, dat het besluit alleen ten doel had, het ontwerp zoo noodig te doen wijzigen naar aanleiding van het reeds uitgebracht voorloopig verslag, en daarmede was alzoo niets meer beslist dan dat indiening tegelijk met eenige andere onderwerpen, die ongewijzigd blijven, niet mogelijk werd geoordeeld. Het was dan ook zeer natuurlijk, dat de regeering de bij het voorloopig verslag gemaakte opmerkingen wilde overwegen en in het ontwerp zoo mogelijk daaraan wilde tegemoet komen. Het ontwerp is daarna inderdaad naar aanleiding van het voorloopig verslag gewijzigd en ligt gereed ter indiening. Op dit tijdstip zou die indiening echter niets meer baten, en werd zij alzoo aangehouden, evenals eenige andere ontwerpen, tot in het nieuwe zittingjaar. Intusschen is thans het voorstel tot het houden van eene enquête ingekomenwordt dat voorstel aangenomen, dan zal het wenschelijk zijn, de weder- indiening van het ontwerp uit te stellen tot na afloop van de enquête. Dan zal wellicht nog van de resultaten daarvan voor het ontwerp gebruik kunnen worden gemaakt. De Londensche correspondent van het N. v. d. D. schrijft: Vrijdag is dr. Jorissen alhier aangekomen. Hij zal eenige dagen te Londen vertoeven en denkt in het midden dezer week in Nederland te komen. Het doel zijner reis is, met de Nederlandsche belang hebbenden over verschillende Transvaalsche aangelegen heden, ook financieele, te conferceeren, doch het hoofddoel is de spoorweg-concessie, waartegen in den Transvaalschen Volksraad door de Engelschgezinde partij allerlei tegenkantingen worden in het midden gebracht, hoofdzakelijk, zoo het schijnt, omdat de concessionarissen (de heeren van den Wall Bake en Groll) Nederlanders zijn. Vreemd genoeg schijnt een zeker gedeelte van den Transvaalschen volksraad de voorkeur te willen geven aan een Engelsche maatschappij, maar president Krüger heeft gezegd, met de quaestie te zullen staan of vallen, en hij heeft de overwinning behaald, in zooverre, dat er een uitstel verleend is van zes maanden, om te trachten met de concessio narissen eenige wijzigingen in de overeenkomst te treffen, waardoor aan de oppositie in den volksraad wordt te gemoet gekomen en te gelijker tijd de concessionarissen op andere wijze worden schadeloos gesteld. De algemeene toestand in de Transvaal is, volgens dr. Jorissen, wel wat beter, de financieele ook tamelijk bevredigend, maar geen vooruitgang is mogelijk zonder den spoorweg. Te vermijden dat die in Engelsche handen valt, die er maar al te tuk op schijnen, dat is het hoofddoel van dr. Jorissen's reis. Naar men verneemt, zal aan de poging tot lichting van het in het natte dok te Willemsoord gezonken ramschip «Schorpioen" een overleg tusschen het bestuur der marine en den rijks-waterstaat voorafgaan. Daartoe zal in den loop dezer week op de plaats zelve eene conferentie, worden gehouden tusschen den hoofd-ingenieur der marine, adviseur voor den scheepsbouw Beeloo, den inspecteur van den waterstaat Conrad, den hoofd ingenieur in het 9e district Du Celliée Muller en den arrondissements-ingenieur Welcker. Zooals reeds is medegedeeld, bestaat voor het oogen- blik het voornemen, het natte dok zoover af te malen, dat het dek van het ramschip boven water komt, en daarna te beproeven, hetzij door het leegpompen van het schip, nadat het nagenoeg geheel waterdicht zal zijn gemaakt, hetzij op andere wijze den gezonken bodem weder boven water te brengen. Waarschijnlijk zal het voor een groot deel van de uitkomst der te houden conferentie afhangen, of tot deze in menig opzicht bezwaarlijke poging zal worden besloten, dan wel andere middelen tot bereiking van het doel zullen worden beproefd. De Amst. bericht nog, dat niet het lichten van de «Schorpioen" is opgedragen aan de stoombootreederij van den heer A. D. Zur Mühlen, maar dat deze firma voor genoemd doel de stoompompen aan de directie der marine te Nieuwediep heeft verhuurd. Men meldt, dat Z. M. de Koning den len luit. W. M. Wijnaendts, van het 7e regiment infanterie, in garnizoen te Amsterdam, bij wijze van onderscheiding wegens zijne koene en beleidvolle houding tijdens het oproer in den Jordaan, in rang heeft overgeplaatst bij het regiment grenadiers en jagers te 's Gravenhage. Naar het Bredasch Advertentieblad verneemt, is de eisch in zake het treurige geval in het cadettenkamp voor drie daarin betrokkenentwee jaar correctioneel of een jaar celstraf en vervallen-verklaring van den militairen stand. Naar men meldt, worden ernstige pogingen in het werk gesteld door de hoofd-vertegenwoordigers der «Eerste Nederi. Verzekeringsmaatschappij op het leven tegen invaliditeit en ongelukken", om de ambtenaren en beambten van politie der gemeente 's Hage tegen invaliditeit en ongelukken te verzekeren. Een voor den kunsthandel niet onbelangrijke rechts- quaestie was deze week aan het oordeel van de rechtbank te 's Gravenhage onderworpen. De heer M. J. Delboy Jz., spiegel- en lijstenfabrikant aldaar, had in de vitrine van een der magazijnen van de Galerie te Scheveningen een paneeltje tentoongesteld, voorstellende een vrouwenfiguur in Eva's costuum. De heer van Schermbeek, hoofd-commissaris van politie te 's Hage, droeg aan den volontair-inspecteur van politie Wulffers op, den heer D. aan te zeggen, dat hij het schilderstukje, als zedenkwetsend voor het publiek, moest wegnemen, waaraan de heer D., onder opmerking dat het z. i. die qualificatie niet verdiende, weigerde gevolg te geven. Het tableautje werd daarop in beslag genomen. De heer D. had zich thans over die weigering voor bovengenoemd rechtscollege te verantwoorden. Hij ont kende het hem ten laste gelegde feit volstrekt niet, maar betoogde, dat z. i. noch in de vrouwenfiguur zelve, noch in haar houding, iets aangetoond kon worden, dat het zedelijk gevoel van het publiek ook maar eenigermate kwetsen kon. De musea, in ver schillende landen door hem bezocht, die men toch stellig wel als voor het publiek toegankelijke plaatsen zou aanmerken, bevatten tallooze voorstellingen van dien aard en niemand dacht er aan ze als zedekwetsend te verwijderen. Bovendien, de justitie zelve was voor gegaan om, op een publieke wandelplaats, haar depar tement met een naakt vrouwenbeeld te versieren. Beklaagde kon zich dus niet voorstellen, door dit voorbeeld te volgen, de wet in eenig opzicht te hebben overtreden, maar liet de beoordeeling daarvan aan de prudentie van den rechter over. Hij zelf achtte de vervolging zóó weinig serieus, dat hij het niet eens noodig had geoordeeld zich van rechtskundigen bijstand te voorzien. Subst.-officier van justitie mr. Pape achtte voldoende bewezen, dat beklaagde, op een voor het publiek toegankelijke plaats een schilderstuk geëtaleerd en ten verkoop gesteld had, dat kwetsend is voor de goede zeden, en requireerde f 8 boete en verbeurd verklaring van het in beslag genomen paneeltje. De rechtbank zal de volgende week in deze zaak uitspraak doen. De bakkerij-tentoonstelling te Amsterdam is nu reeds door 64,000 personen bezocht. Aan een brief van een kapitein van het Indische leger is het volgende ontleend «Ik zou er bijna toe kunnen overgaan om te schrijven het Indische leger bestaat eigenlijk niet meer. Men vindt in de garnizoenen de geraamten van bataljons en compagnieën uit eenige officieren en wat kader samengesteldmaar het vleesch, de valide man schappen n.l., zitten op Atjeh. Gelukkig dat de ver schrikkelijke beri-beri eenigszins tot staan schijnt te zijn gekomen. «Er zijn te Atjeh nu nog compagnieën, die van hun organieke sterkte geen 25 soldaten onder de wapens brengen. Om kleine expeditionnaire troepen bij elkaar te krijgen, zooals naar Mandor, Poeloe-Bras en nu weer naar Rigas worden alle bataljons geplun derd aan de verplaatsingen, overplaatsingen en deta cheeringen komt dan ook geen eindeHoe alle banden van korpsgeest en kameraadschap daardoor verslapt worden, ligt voor de hand. Zoo dien ik nu in de laatste vier jaren onder mijn 5en kolonel en mijn 13en bataljons-kommandant en kommandeer ik mijn 9e compagnie Wat zeggen de kameraden in Holland daarvan Het D. v. Z.-H., hoewel met genoegen de maat regelen bespeurende, die in den laatsten tijd genomen zijn tot verlevendiging van de werving, betwijfelt toch, of er wel genoeg wordt gedaan. De behoefte aan versterking van het Indische leger is zóó groot, dat men door alle straten van alle gemeenten des lands met slaande trommen moest gaan verkondigen, dat er in Indië soldaten noodig zijn en Nederlanders zonder werk daar emplooi kunnen vinden. «Iets van dien aard is gedaan in het begin van den Atjeh-krijg, wij meenen na de mislukking van de eerste expeditie. De verschillende autoiiteiten in alle deelen des lands, daartoe van hoogerhand aan geschreven, beijverden zich, bekend te maken, dat er in Indië soldaten noodig, en welke voordeelige conditiën aan de dienstneming verbonden waren. Het gevolg was, dat men kreeg wat men behoefde. Thans is de behoefte zeker niet minder groot, en de kansen om er in te slagen zijn gunstiger nog dan toen, want het werk blijft nog voortdurend schaars. «Het heeft nu bijna den schijn, alsof men besmuikt bij de werving te werk gaat. Hoort men eens iets van de pogingen om haar te verlevendigen, het is als 't ware bij toeval. Men moest er echter zeer veel voor doen en dat zeer vele aan de groote klok hangen. Daardoor zou men het tweeledig voordeel bevorderen van eer te verkrijgen wat men ginds noodig heeft en hier althans aan eenigen eene eerlijke broodwinning te verschaffen, die nu gevaar ïoopen, eerlang weer slachtoffers van den werknood te worden."

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1886 | | pagina 2