1886. No. 52. Woensdag 14 Juli.
89ste jaargang.
Binnenland.
ziijukzi: rs<iïi; courant.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
ZIE RIK ZEE, 13 Juli 1 8 8 G.
Zïerikzee, 10 Juli. Bij de plaats gehad hebbende
herstemming voor Hoofd—Ingeland van het Waterschap
Schouwen zijn ingeleverd 148 stembriefjes, waaronder
2 van onwaarde. Gekozen de heer Chr. Gr. de Kater
met 75 stemmen, terwijl op den heer M. Iloogenboom J.Jz.
71 st'. waren uitgebracht.
De gemeenteraad van Goes heeft in beginsel besloten
tot overname, reeds in den loop van dit jaar, van de
gasfabriek met toebehooren. B. en W. zijn gemachtigd
met den concessionares het daarvoor benoodigde contract
te ontwerpen en daartoe als basis aan te nemen het
aanbod, vervat in het schrijven, van het bestuur der
gasmij. aan burg en weth. dd. 22 Mei 1886.
Eene geldleening zal worden aangegaan tot betaling
van den prijs der overname en der in het belang eener
exploitatie der fabriek door de gemeente benoodigde
kosten van uitbreiding der fabriek.
Aan de ambachtsschool te Middelburg is door de
provincie Zeeland een subsidie verleend van 500
's jaars.
Te Breda heeft zich een commissie gevormd tot
het organiseeren van eene algemeene feestviering op
den verjaardag van de kroonprinses. Het bescherm
heerschap is aanvaard dooi' mr. E. de Man Ez.,
burgemeester dezer gemeente, en generaal-majoor Van
der Schrieck. Verder is de president der arr.-rechtbank,
de heer mr. J. II. Van Mierlo, eere-voorzitter, en de
overste Henckens, van het 6e regiment infanterie,
voorzitter.
II. K. 11. Mevrouw de Prinses von Wied heeft wei-
welwillend haar Paviljoen te Scheveningen ten gebruike
afgestaan ten behoeve der Algemeene Bazar van
Tesselschade, die van 27 tot 30 Juli a.s. aldaar zal
gehouden worden.
Aan de Amsterdamsche afdeeling van Tesselschade
is door wijlen mej. A. M. Feith een legaat van 500
vermaakt.
Ten bate der Fondskas van Tesselschade zijn drie
giften ontvangen ad 100, 25 en ƒ50, samen ƒ175.
Het hoofdbestuur van het Genootschap ter bevordering
van den landbouw in Drente heeft besloten zich bij
adres te wenden tot den min. van binnenl. zaken met
het verzoek de bepalingen, voortkomende uit het Kon.
besluit van 9 April 1884, no. 48, ten opzichte van
den in- en doorvoer van levend vee in ons land, met
de meeste gestrengheid te blijven handhaven.
Met het oog op den gezonden toestand van den Neder-
landschen veestapel meent het hoofdbestuur voornoemd,
dat de bij genoemd kon. besluit gemaakte beperkende
bepalingen, omtrent in- en doorvoer van vee in ons
land van groot nut zijn, om het gevaar van besmetting
zooveel mogelijk te ontgaan, en zoodoende te voorkomen,
dat andere landen, die ons vee en voornamelijk onze
varkens trekken, niet hunne grenzen voor ons sluiten.
Bij intrekking van de verbodsbepaling omtrent vrijen
invoer zou toch de geheele Nederlandsche landbouw
worden benadeeld, en inzonderheid de tegenwoordig
zoo bloeiende varkensfokkerij.
lang tegen den tand des tijds bestand zullen blijken.
Deze palen zijn met ongemeniede ijzeren ankers aan
het muurwerk verbonden; het andere einde is aan
een in den tuingrond ingeslagen eind jufferhout vastge
spijkerd. Sommigen beweren, dat de fundamenten voor
de tuin-afheining te ondiep zijn uitgegraven, en het
opvliegen van den bodem deze muren in hunne ge
vaarlijke positie bracht.
Anderen zijn van oordeel en spreken de vooronder
stelling uit, dat inferieure specie bij het metselen zal
zijn gebruikt. Kort na de ingebruikneming bevond
men ook de dakbedekking, van portland-cement ver
vaardigd, niet richtig en lekte het bij elke regenbui
verschrikkelijk."
De Arnli. Ct. is verheugd over de instemming,
door de meeste liberale dagbladen betoond met hare
opmerking over de socialisten-jacht. De wezenlyk
vrijzinnige beginselen zijn dan ook afkeerig van
geloofs-vervolging op elk gebied. Even beslist als het
blad zich altijd heeft verklaard en zal blijven verklaren
tegen ketteijacht op kerkelijk terrein, zoo zal het
ook strijden tegen onderdrukking en beteugeling van
hen, wier sociale geloofsbelijdenis in strijd is met de
tijdelijk heerschende begrippen. Vooral wanneer deze
ketters menschen zijn, die de door en tot hen ge
sproken woorden eigenlijk niet verstaan, is bovendien
tegenover hen eene groote mate van lankmoedigheid
plicht, zoolang er geen dadelijkheden plaats hebben,
die de maatschappelijke orde of de rechten van
anderen schaden of in gevaar stellen. En zelfs wanneer
zoodanige dadelijkheden hebben plaats gehad, ook dan
nog is het een eisch, niet der vrijzinnigheid alleen,
maar der meest elementaire humaniteit, het groote
geweld der repressie niet te doen neerkomen op hen,
die in hunne onnoozelheid de daden zeiven hebben
gepleegd, maar, zoo 't maar eenigszins mogelijk is,
op de nietswaardige opruiers, die met zelfzuchtige
bedoelingen de aanleggers en medeplichtigen zijn van
de slechte bedrijven, waarbij zij zelf zorgen buiten
schot te blijven. De man, die op den commissaris
van politie te Amsterdam, die de sociaal-democraten
durfde «trotseeren" een pistoolschot loste, moet
met alle gestrengheid der wet gestraft worden
niemand zal dit afkeuren, wij allerminst. Dit eischt
de plicht van een krachtig gouvernement, maar ver
volgen van misdrijven, uit verouderde, daarvoor op
gerakelde wetten, terwijl een pas vastgesteld nieuw
wetboek ze terecht niet meer als misdrijven kent,
getuigt niet van kracht, maar van zwakheid: wat
erger ishet geeft een openlijk bewijs van besef
van eigen onmacht, gelijk elke daad van ketterjacht.
Over de beschuldiging van sommige bladen o. a.
het liaagsche Dagblad dat de sociaal-democratische
leer van de hier te lande bestaande vrijzinnige be
ginselen afstamt, haalt de redactie de schouders op.
De sociaal-democratie heeft haar oorsprong in Duitschland,
een land dat zich waarlijk niet aan overdreven libe
ralisme te buiten gaat, terwijl het nihilisme,, waarmede
het bedrijf der Nederl. opruiers het best te vergelijken
is, uit Rusland overwaait, dat dan toch ook waarlijk
niet als de bakermat van het liberalisme te beschouwen
is. En het feit, dat dezelfde dingen onder andere
benamingen voorkomen in de Vereenigde Staten, waar
groote vrijheid heerscht, in de voormalige reactionaire
staten van Italië, in Ierland, Frankrijk en België,
maakt het duidelijk, dat wij hier te doen hebben met
een algemeen maatschappelijk, menschelijk verschijnsel,
niet voldoc.nde gedetimineerd door een etiketje, dat
de eerste de beste politieke tinnegieter in Den Haag
er heeft opgeplakt. TJ. D.
Dr. Schliemann de bekende arcliaeoloog, die het
oude Hellas weder aan het licht bracht, vertoeft thans
te Scheveningen, waar hij zijn intrek heeft genomen
in het Kurhaus. Volgens het N. v. d. D. is dr. Schliemann
vroeger kantoorbediende in Amsterdam geweest en
moet hij zijn Hollandsch nog niet vergeten zijn. Eerst
daags komt zijne vrouw in het Amstel-hotel onder
behandeling van dr. Mezger.
Volgens mededeelingen in de Turf- en Steenindustrie
opgenomen, moet de voor enkele jaren gebouwde cel
lulaire gevangenis te Groningen alles behalve soliede
zijn. «Wanneer men zich toch eene kleine wandeling
getroost, zal men kunnen opmerken, dat een paar
muren ter afheining van een paar tuinen van het
groote gebouw, ter hoogte van ongeveer 4% en ter
dikte van 2 steen opgetrokken, beveiligd worden tegen
instorten of omvallen door een twintigtal niet dikke
Noordsche juffers, die ongeverfd en ongeteerd wel niet
Meermalen is de opmerking gemaakt, dat thans
misdrijven van majesteitsschennis en dergelijke
j worden vervolgd, »uit verouderde, daarvoor opgera
kelde wetten, terwijl een pas vastgesteld nieuw straf
wetboek ze niet meer als misdrijven erkent."
Die beschouwing is geheel onjuist.
Het nieuwe Strafwetboek, dat met '1 Sept. wordt
ingevoerd, bedreigt in art. '111 tegen*, «opzettelijke
beleediging den Koning of der Koningin aangedaan",
«gevangenisstraf van ten hoogste vijfjaren of geld
boete van ten hoogste driehonderd gulden", dus dezelfde
hoogste straf als de wet van 1830, die thans nog in
werking is, bedreigde tegen «aanranding van 's Konings
waardigheid of gezag of van de rechten van het
Koninklijk stamhuis."
Indien het nieuwe wetboek reeds ingevoerd ware,
zou de beleediging des Konings even strafbaar als
thans zijn geweest, een misdrijf, waarvan de Staats
commissie verklaardedat het «in het maatschappelijk
belang onvoorwaardelijk moet worden te keer gegaan."
En eveneens bedreigt het nieuwe strafwetboek straf
tegen opruiing tot een strafbaar feit, tegen verzet
tegen de openbare macht, tegen beleediging van wie
het ook zij, en een hoogere straf tegen beleediging
van een ambtenaar gedurende of ter zake der recht
matige uitoefening van zijn bediening.
Dr. P. H. Suringar heeft aan het departement
Assen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen het
voorstel gedaan de spaarbank van liet departement
op te heffen, zulks onder betuiging van de grootste
waardeering van het nut, door deze spaarbank bewezen,
en van den toewijdenden en belangloozen ijver, door
de directeuren steeds betoond. Dit voorstel berust
hoofdzakelijk op de overweging, dat met W nog np
de thans sedert vijf jaren in wer'"'.ig zijnde rijks
postspaarbank, die op zoo 'fiiatekende wijze voorziet
in het verschaffen van gelegenheid tot sparen de
tijd gekomen kan geacht worden tot opheffing der
spaarbank van het departement.
Tegenover de tegenwerping, dat de staat minder
rente vergoedt dan de spaarbank, bijna 1 pCt. minder,
voert de heer S. aan«Men denke vooreerst aan het
hoofdbeginsel der spaarbank: conserver et rendre,
waarbij de rente bijzaak wordt, en in de tweede plaats
hieraan, dat, nu de Nederlandsche staatsschuld voortaan
geen 4 maar slechts 37^ pCt. rente zal afwerpen, de
spaarbank hare rente ook noodzakelijk zal moeten ver
minderen, wil zij dezelfde winst maken ten bate van
haar waarborgfonds. De meeste beleggingen toch moeten
plaats hebben in Nederlandsche staatsschuld. Keerde
de spaarbank tot hiertoe 3y2 pCt. rente uit, terwijl
zij 4 pCt. van hare effecten trok, noodzakelijk zal zij
nu de rente tot 3 pCt. moeten verlagen, nu de Neder
landsche effecten pCt, minder opbrengen, en ook
bij de andere solide waarden de verlaging van den
rente-standaard zich spoedig zal vertoonen. Verlaagt
nu inderdaad de spaarbank hare rente tot 3 pCt.
dan wordt het verschil met de rente der spaarbank
van het rijk zoo gering, dat men zich op de hoogere
rente niet meer kan beroepen om het voortbestaan
te verdedigen van eene bank, die uit den aard der
zaak zooveel minder zekerheid aanbiedt dan die van
het rijk.
Er is sprake van den 23sten Juli als den dag
aangewezen voor de behandeling van het hooger
beroep van Domela Nieuwenhuis voor het Gerechtshof
te 's Hage, tegen zijne veroordeeling door de Recht
bank aldaar.
Bij den gemeenteraad van Amsterdam is ingekomen
een adres van F. Domela Nieuwenhuis, waarin hij
zich beklaagt over de wijze waarop de politie de
vorige week Zondag hem en zijn volgelingen het
heeft lastig gemaakt. Volgens adressant heeft de
politie hem en anderen het rustig voortgaan op den
weg belet, en zou door het gedrag der politie allicht
een vechtpartij hebben kunnen ontstaan, waarvan
onschukligen het slachtoffer werden. Adressant verzoekt,
te mogen weten krachtens welke wet hem en andere
voorbijgangers de weg wordt versperd, en dringt
aan op het instellen van een commissie van onderzoek,
alsmede op een reorganisatie der politie.
Tegen P. J. Meegen, die bij een opstootje zich
togen de Amsterdamsche politie verzette, is door het
O. M. bij de rechtbank te Amsterdam, 9 maanden
celstraf gerequireerd.
Gerhard, een woordvoerder der voormaligen «Inter
nationale," en dezer dagen te Amsterdam overleden,
is Donderdag door vele socialisten begraven. Een
roode krans dekte de lijkkist, Domela Nieuwenhuis
sprak aan het graf. Overigens bleef alles rustig.
Naar het Hbl. bericht, is Domela Nieuwenhuis
Zondagochtend met een kaartje 3de klasse naar
Antwerpen vertrokken, doch aan de Belgische grenzen
teruggewezen. Niet kunnende doorreizen, is hij naar
den Haag teruggekeerd, waar hij des avonds met
den trein van 8 uur weder aankwam.
Donderdag '15 dezer zal voor het hof te Amsterdam
terechtstaan zekere W., beschuldigd van bij een
volksoploop in de Warmoesstraat een agent van
politie peper in de oogen te hebben geworpen.
De gerechtelijke instructie in zake Geel is Vrijdag
middag aangevangen. Zij wordt gevoerd door mr.
Schol ten.