Burgerlijke Stand te Zierikzee.
dadige bedelarijdat alles kan niet aan liet toeval
worden toegeschreven. Wanneer dergelijke kenteekenen
zich voordoen, vereisehen zij ernstige overweging. Moeten
wij liet met gekruiste armen aanzien, hoe misdaden
onrustbarend toenemen, welke onder ons geslacht bijna
onbekend waren geworden?" Volgens den schrijver, is
buiten Parijs en Lyon de gerechtelijke politie nauwelijks
voldoende en de gemeentelijke politie maar al te dik
wijls afhankelijk van de grillen der gemeentebesturen.
Reeds sinds geruimen tijd, vervolgt hij, heeft de wet
geving en hebben meer nog de gewoonten der over
heden het begaan van misdrijven ten plattenlande
gemakkelijker gemaakt. Het begrip, dat de Staat
samengesteld moet zijn op eene wijze, welke zooveel
mogelijk de misdaad voorkomt, gaat meer en meer
te loor. Hoe meer van het gezag geëischt wordt, hoe
meer het zich ontwapent. Wat heeft men sedert tien
jaar gedaan? roept de heer Camescasse uit. 'Met een
al te onnoozel vertrouwen in den vooruitgang in de
zeden, antwoordt hij, heeft men zich ontslagen van dè
banden eener voor inquisitoriaal gescholden politie. De
vrije kroeg in den vrijen Staat is een leerstuk geworden.
»In tegenoverstelling van de algemeene strooming in
Europa", zoo eindigt de schrijver, »doet ieder ten onzent
zijn best om het gezag weerloos te maken. Neigt de
regeering in landen, waar men het meest aan de
gemeentelijke prerogativen gehecht is, zooals Engeland
of Italië, er toe om hare rechten over de politie ten
plattenlande te hernemen, in Frankrijk schept men
in de nieuwe gemeentewet van '1884 er behagen in,
de bevoegdheid der burgemeesters in zake de openbare
orde te bevestigen. Men weet, welk gebruik de burge
meester van Decazeville van zijne macht maakte, de
gendarmes naar hunne kazerne terugzendende, die een
verfoeielijken moord hadden kunnen beletten. Het zou
misschien tijd zijn, deze dingen eens in ernstige over
weging te nemen."
Gemeugd Buitenlandsch Nieuws.
De bijna lOOjarige geleerde en lid van het Instituut -
Chevreuil heeft zich Zaterdag, vergezeld van zijn
75jarigen zoon, naar het photografisch atelier van
Nadar begeven, waar hij in zestig verschillende poses
is gephotografeerd, waarbij de grijsaard in volle
beweging was, m. a. w. hij ging zitten, stond op,
wandelde al pratende door de kamer, terwijl de
photograaf bezig was. Toen de buren van Nadar dit
vernamen, liepen zij uit, wachtten den »ouden heer"
op straat op en ontblootten eerbiedig het hoofd, toen
hij zich met den »jongen heer", zijn zoon, verwijderde.
Een groot aantal erfgenamen, waarvan eenigen in
Amerika en anderen in Schotland wonen, betwisten
elkander op dit oogenblik een kolossale erfenis, waarvan
men den rechthebbende niet kent. Het betreft het bezit
van uitgestrekte eigendommen, gedeeltelijk gelegen in
de Mercerstreet te New-York en op de kust van
Jersey. Deze bezittingen behoorden in ongeveer 1760
aan een zeer rijken emigrant, Mozes Mercer genaamd,
die uit Schotland afkomstig was en die, ten einde
te voorkomen dat de panden onmiddellijk na zijn
dood onder de erfgenamen verdeeld werden, ze voor
den tijd van 99 jaren verhuurde. Deze huurcontracten
zijn thans afgeloopen en sedert komen van alle
kanten personen opdagen, sommigen met den naam
Mercer, die beweren tot de erfgenamen te behooren.
Bovendien maken eenige personen op het oogenblik
een reis door Schotland om de rechtmatige erfgenamen
op te sporen. De erfenis wordt thans op 400 millioen
dollars geschat.
Het bloemen-eten komt in Amerika meer en meer
in de mode. Het nieuwste op dit gebied zijn de
gesuikerde viooltjes, welke 6 dollar per pond kosten.
Ook gesuikerde rozeblaadjes zijn sterk en vogue. Jonge
dames zijn, natuurlijk, de voornaamste vereersters
van deze rozeblaadjes, welke 10 dollar per pond
kosten. Deze bloemen komen uit Frankrijk.
De zwemkunstenaar Akej, een Zweed, geeft te
Berlijn eenige voorstellingen in de zwemkunst. Zaterdag
begaf hij zich in tegenwoordigheid van duizenden
toeschouwers geheel gekleed te water, en na diep
ondergedoken te zijn, ontdeed hij zich in het natte
element van zijne kleederen. Drie uren achtereen bleef
Akej in 't water, waarna hij zich zijne kleederen liet
geven, die hij met het grootste gemak in het water
weder aantrok. Bij het duiken kwam hij meermalen
met levende visschen in de hand boven.
De JSeue Freie Presse deelt nog eenige bijzonder
heden mede aangaande het ongeluk, dat den markgraaf
Pallavicini en onzen landgenoot, den heer Crommelin,
bij het beklimmen van den Grosz-Glockner is over
komen.
Alle nasporingen zijn tot dusver vergeefs gebleven.
Sedert den 30 Juni heeft men eiken dag den Glockner-
grat, waar de sporen der vermiste toeristen ophielden,
onderzocht, maar men heeft niets gevonden. Te Kals
vreest men, dat de heeren met hun beide gidsen
onder een lawine zijn bedolven. Enkelen koesteren nog
de hoop, dat zij den moeielijken weg om den Johannes-
berg hebben gewnagd, en weer te Kaprun of Fehrleiten
voor den dag zullen komen, maar deze hoop is uiterst
gering, vooral omdat de proviand, de reisdekens en
eenige boeken in de Stüdlhütte zijn achtergelaten.
Daarbij wordt uit Heiligenblut gemeld, dat een gids
van daar de sporen der vermisten heeft gevolgd tot
den Glocknergrat en van meening is, dat de verdere
sporen niet meer zichtbaar zijn ten gevolge van eene
lawine.
Volgens mededeeling uit Lienz hebben de gidsen
voorgesteld om den tocht wegens den ongunstigen
toestand der sneeuw uit te stellen, maar toch werd
besloten om den 26 Juni van de Stüdlhütte op weg
te gaan. Men meent, dat dit slechts een onderzoekings
tocht was om het terrein te verkennen en dat daarom
de bagage in de hut werd achtergelaten. Toen de
toeristen Dinsdag 29 Juni echter niets van zich lieten
hooren, begon men van uit Lienz Woensdag met de
nasporingen, welke echter dien dag wegens het ongun
stige weer niet konden worden voortgezet. Gedurende
de volgende dagen werden zij echter met kracht door
gezet en toen werden op verschillende plaatsen bewijzen
gevonden, dat groote hoeveelheden sneeuw van den
Glocknergrat naar beneden waren gestort. Vandaar de
waarschijnlijkheid, dat de reizigers onder een dezer
lawinen zijn bedolven. Uit Kaprun en Fehrleiten, waar
ook met ijver nasporingen worden beproefd, is te
Weenen nog geen bericht ontvangen, maar algemeen
acht men het niet waarschijnlijk, dat de vermisten
daar zullen worden gevonden.
De oude markgraaf Pallavicini is met zijn familie
te Kals aangekomen, ten einde de nasporingen met
alle kracht door te zetten. Deze werden geleid door
den heer Julius Meurer, den voorzitter van de Oostenrijksche
Alpenclub. Van verschillende zijden wordt bevestigd,
dat de heeren Pallavicini en Crommelin het voornemen
hadden om den Grosz-Glockner langs dezen weg te
beklimmen, iets dat tot dusver nog niet was gelukt
en vooral in dezen tijd een hoogst gevaarlijk waagstuk
was. Dit plan was reeds weken te voren door de
beide heeren vastgesteld.
De beide gidsen, die hen vergezelden, waren bekend
als de meest ervaren en vertrouwde mannen in Kals,
Christiaan Rangetiner was 53 en Engeiber Rubesoier
43 jaren oud. Vooral Rangetiner stond als berggids
bijzonder gunstig bekend en had aan de meest ge
vaarlijke bergbeklimmingen deelgenomen. Naar alle
waarschijnlijkheid zijn nu allen bij het waagstuk
omgekomen.
Een te Weenen uit Windischmatrei ontvangen parti
culier telegram van den president der Oostenrijksche
Alpen-club houdt in, dat de lijken der heeren Palavicini
en Crommelin zijn gevonden.
In de te Weenen verschijnende bladen wordt gemeld,
dat de Nederlandsche gezant aldaar, de heer Mazel,
ziek geworden is tengevolge van den schrik over het
lot van den heer Crommelin.
INGEZONDJEN.
Waarde Heer Redacteur l
Vergun mij een plaatsje in Uwe courant, om melding
te maken van het Jubilé eener Instelling, in deze
eilanden en bovenal in Zierikzee ter goeder naam bekend
ik bedoel het Begrafenisfonds, onder de zinspreuk
»Tot Nut "van 't Algemeen", alhier gevestigd en ten doel
hebbende het doen van eene geldelijke uitkeering bij
overlijden aan de erven der leden ter bestrijding van
de begrafeniskosten. Aanvankelijk opgericht ten behoeve
van personen van 15- tot 40jarigen leeftijd, is later
aan het fonds toegevoegd een Kinderfonds voor jonge
lieden van 1 tot 15 jaren, (later van 1 tot 12 jaren),
welke op laatstgenoemden leeftijd door de Directie in
het Grootfonds worden overgeboekt. Boven 40jarigen
leeftijd worden ook leden aangenomen, maar dezen
hebben alsdan voor elk jaar dat zij ouder zijn dan 40,
op te leggen een bedrag van f 2,60.
Het is niet mijn voornemen om Uwe lezers te ver
moeien met cijfers en jaartallen en om alles op te
delven, wat het lot van het fonds in den loop der
jaren is geweest, maar toch wensch ik eenige punten
uit het verleden aan te stippen, deze te vergelijken
met den huidigen toestand, om daaruit den vooruit
gang aan te toonen en om tevens hen, die tot heden
nalatig bleven zich als lid aan te sluiten, tot deelname
op te wekken.
Den 'lsten Juli 1811 opgericht, vierde deze Instelling
alzoo dezen lsten Juli haar 75-jarig jubileum.
Wie de eigenlijke oprichters zijn geweest is niet met
juistheid na te gaan, daar de eerste notulen, zoo die
toen gehouden werden, niet aanwezig zijn. Wel worden
in het Archief aangetroffen de notulen, beginnende
met den 15den Juni 1814, alsmede de jaarlijksche
Rekeningen, van welke de oudste loopt over den dienst
1813. Uit laatstgenoemde nu blijkt, dat J. Corée
fungeerde als Directeur, terwijl in hetzelfde jaar was
overleden Jan Thuin, die als Boekhouder in die Reke
ning wordt genoemd. Deze twee personen kunnen dus
veilig beschouwd worden tot de oprichters van het
fonds te hebben behoord.
Uit diezelfde Rekening blijkt voorts nog, dat het
getal leden toen 400 bedroeg, terwijl zij in ontvang
aanwijst 1425 guld. 9 stuivers 0 penningen,
in uitgaaf 684 15 2
en een saldo van 740 guld. 13 stuivers'14 penningen.
Ten einde alsnu den vooruitgang van het fonds
te kunnen aantoonen is het noodig ook eenige cijfers
te noemen van den tegenwoordigen tijd en daartoe
maak ik gebruik van de laatst goedgekeurde Reke
ningen over '1885, mij, evenals de reeds vermelde
stukken, bereidwillig door het Bestuur verstrekt.
Deze Rekeningen wijzen de volgende cijfers aan:
GROOTFONDS.
Ontvangstenf 5289,72
Uitgaven3528,12
Saldo f 1761,60
KINDERFONDS.
Ontvangsten f 617,26
Uitgaven 550,36
Saldo f 66,90
Bedoeld jaar 1885 was voor het fonds een zeer na-
deelig, daar 46 leden van het Groot- en 17 van het
Kinderfonds overleden, makende aan uitkeering respec-
tievelijk een bedrag van f 2985 en van f 257.
Het ledental bedroeg op 1 Januari 1886:
Van het Grootfonds 2602 en van het Kinderfonds 640.
De bezittingen vertegenwoordigen een reëele waarde
van 23179,64y2, voor wat betreft het Groot- en
van f 7673,26 van het Kinderfonds, belegd in rente-
gevende Effecten.
Na van een en ander een kort overzicht te hebben
gegeven en voor het overige, als daar zijn de samen
stelling van het Bestuur, de betaling en hoegrootheid
der contributiën, de uitkeeringen bij overlijden en
dergelijke naar het Reglement verwijzende, wil ik nog
een paar woorden wijden aan de verschillende Bestuurders,
welke in de verloopen 75 jaren zich de belangen dezer
Instelling hebben aangetrokken.
Namen te noemen is, bij de groote afwisseling die
in het bestuur plaats heeft, bijna ondoenlijk, terwijl
daaraan bovendien nog dit bezwaar is verbonden, dat,
waar de een misschien zich gestreeld zou gevoelen zijn
naam gedrukt te zien, een ander mij wellicht van
onkieschheid zou beschuldigendaarom alleen een
woord van hulde aan allen, zoowel tegenwoordige
Bestuurders, als aan hen, die in den loop der tijden
daartoe hebben behoord, maar lof ook aan de oprichters,
die door hun initiatief eene zaak hebben tot stand
gebracht, welke reeds honderden, die in droeve en
kommervolle omstandigheden verkeerden, ten zegen
is geweest.
Mogen de tegenwoordige Bestuurders met hunnen
achtensv. aardigen en ijverigen Directeur aan het hoDfd,
de erfenis hun door hunne vaderen gelaten, blijven
beheeren met dezelfde nauwgezetheid en ambitie en
mogen zij die nalatenschap niet slechts ongeschonden,
maar toegenomen in ledental en in kapitaal aan hunne
kinderen overdragen
Ik zeg U vriendelijk dank, waarde heer Redacteur!
voor de verleende ruimte, en ik hoop dat mijn schrijven
aanleiding moge geven, dat velen nader met deze hoogst
nuttige Instelling zullen willen kennis maken, opdat
daardoor haar bloei bevorderd worde.
Zierikzee, Juli 1886.
EEN LID VAN HET BEGRAFENISFONDS.
K erknieuws.
Als een groote bijzonderheid verdient vermelding,
dat te Zwartsluis, waar de beide predikantsplaatsen
vacant zijn, beroepen werden ds. Van Heijningen te
's Gravendeel en ds. Van Heijningen te Heerjansdam,
zijnde vader en zoon.
ZEETIJDINGEN.
VERTROKKEN. ZIERIKZEE.
8 Juli, Julia", kapt. Hoeken, naar Engeland.
Van 2—9 Juli 1886.
Geboren:
Een dochter van J. J. Wiltenburg en J. van Leeuwen.
A. van den Berge en E. Hogerheijde.
zoon D. de Ilooge en A. Bouwense.
Overleden:
W. Manni, 4 m., z.
J. Tuijtel, 13 m., z.
J. Hart, 62 j., man van N. Hoogestein.
W. de Bakker, 11 m., z.