Z1ERIKZEESCHE COIItUI. voor het arrondis- sement Zieriltzee. NS, 1886. No. 43. Woensdag 9 Juni. 89ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. ingevende rtentiën vooraf lieverd. b publici- de daarin plaats van iel Neder- ining is dit hebben wij au wenscht is, waarin ijke order rikzee m HAAR- 3CHTEN, oorbanden SCHEER- Zieriltzee. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,-. Franco per post f i,- Afzonderlijke nommers b Cent, met Bijblad '10 Cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewone regel 10 Cent, Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 Cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAN Liberaal of Anti-revolutionair. Naar aanleiding eener gelijknamige brochure van den heer N. J. BASTMEIJER. I. De motieven, die de schrijver van bovengenoemde brochure bezigt om het aannemelijke zijner beginselen te bepleiten boven die van den tegenstander, berusten op zoo scheeve voorstellingen, dat het noodig fschijnt, de zaak ook van een anderen kant te bezien. Allereerst de Fransche revolutie. De heer Bastmeijer haalt een woord van Rousseau aan»Is een staats vorm, waarbij de wet boven den mensch gesteld is, niet uitvindbaar, dan moet de mensch zooveel doenlijk boven de wet worden gesteld". Oppervlakkig beschouwd, schijnt dit alle palen te buiten te gaan. Doch wat beteekent de uitdrukking? Eenvoudig dit. dat een staatsorde moet worden gezocht, waarin de wet de drager is van regelen, die het publiek- en privaat recht van den mensch vaststellen; de wet moet zijn het uitvloeisel van menschelijke verhoudingen. Een uitspraak van Mr. Groen van Prinsterer, die naast de bovenstaande van Rousseau wordt geplaatst, kan dan ook den toets der waarheid niet doorstaan. Zoodra gezag en recht niet van boven komt, zegt deze staats man, heeft het van beneden zijn oorsprong. Het berust op willekeur en afspraak, het is conventioneel." Hei is mij een raadsel, hoe Groen zoo ten eenemale blind kon zijn voor de eenvoudigste regelen, waarnaar het maatschappelijk samenzijn zich richt. De vorming en het voortbestaan eener maatschappij bepalen zelf onaf wijsbaar den grondslag van recht, de mogelijkheid om te kunnen leven in ruimer zin; daar is van geen overeenkomst sprake. Het volk, zegt de schrijver, was volkomen in zijn recht om hervorming van bedorven toestanden te eischen, om op gelijkstelling met anderen aan te dringen; maar het had niet het recht, dit te doen door branden en moorden en door daden van het gruwelijkst en laagst geweld. Niemand zal dit tegen spreken. Doch ik beweer, al betreur ik bet ook ten zeerste, dat zonder geweld geen diepgaande hervorming, die zoo noodig was, tot stand zou zijn gekomen; ik ga dit kortelijks tegenover den heer Bastmeijer en voor een deel met dezelfde schrijvers bewijzen. Van koning Lodewijk XVI zegt prof. Jorissen«Het was Franltrijks ongeluk, dat de erfgenaam der absolute monarchie, van wiens initiatief 'en energie de hervor ming van den staat moest uitgaan, een man zonder initiatief en energie was. Hij kón noch den weg wijzen, noch volharden op het eenmaal ingeslagen pad. Hij was een riet, door den wind heen en weder bewogen een zwakke speelbal van omstandigheden en menschen". De graaf van Provence, broer van den koning, oordeelde; «Op energie moet men bij hem niet rekenen; zijn besluiteloosheid en zwakheid gaan alles te boven, wat men zich zou kunnen voorstellen." Hij begreep, dat veranderingen noodig waren, en sprak er veel over; verandering van personen achtte hij echter het voornaamste. Herstel der geschokte financiën was noodzakelijk; wie was zijn minister van financiën? Necker, die niet over het middelmatige reikte. Zijn gade, Marie Antoinette, had in de keuze der personen een grooten, noodlottigen invloed. Ik zou te wijdloopig worden, indien ik dit wilde aantoonen, maar verwijs naar Arneth, Correspondance entre Marie Therèse et le Comte de Mercy Argenteau, Maria Theresia und Maria Antoinette en Maria Antoinette, Joseph II unci Leopold II. Op de koningin was overigens volkomen het beroemde woord van Mirabeau van toepassing; »Wat vraagt gij vruchten van boomen, die slechts bloemen dragen?" La Fayette was gekozen tot generaal der nationale garde en was als zoodanig de leider der burgerij en het vereenigingspunt tusschen den koning en de wetgevende vergadering. Hij was juist de man, die alleen een negatieve politiek wist in te leiden. Onder het geroep van vrijheid, wist hij wel alles af te breken, maar niets op te bouwen. Bij het hof stond hij echter in hooge gunst. Men zie voor de schets van zijn karakter prof. Quack. «Men wil aan het hof telkens tweeslachtige wezens, die bij het talent van een man de ziel van een lakei bezitten." Kent de heer Bastmeijer de vijftig nota's ook, die Mirabeau aan zijn koning heeft ingeleverd? Zoo gaarne zou ik het aangrijpend schoone slot van de 41e nota overschrijven. Dat de wetgevende vergadering, waarvan hij zelf lid is, een zoo groote macht heeft verworven, komt, zegt hij, door het verkeerde gedrag van het hof; door zijn zwakheid, als het weerstand moest bieden; door zijn weerstand, wanneer het meegaande moest zijndoor zijn hoogheid, als het op handelen aankomt. Met angst en kommer in de ziel gaat hij den bedroe- venden toestand na, die allerwege in het land bestaat. Maar, zoo vervolgt hij, in die wolk schuilt de bliksem de openbare rampen behoeven de geesten slechts te prikkelen een noodlottige vonk heeft slechts te schitte ren; wat zal door den eersten donderslag getroffen worden? Adel en geestelijkheid. De schrijver der brochure beroept zich op het gezag van De Tocqueville en Edgard Quinet, om aan te toonen, dat deze twee standen zich niet tegen hervormingen verzetten. Doch sprekend over de menigte ambtenaren, die over Frankrijk waren verspreid, zegt De Tocqueville; »Hoe vaster dit heir van koninklijke ambtenaren de drager van alle aan gelegenheden omklemde, te minder achtte het de edelman van den ouden stempel met zijn waardigheid strookend, om onder of naast en met dat gezag het overschotje van oude rechten uit te oefenen, dat de nieuwe tirannen hem gelaten hadden." En Edgard Quinet: «"Vele adelijke instellingen waren door de monarchie in stof veranderd." Wel tot geringe hervormingen wilden zij meewerken, maar niet tot de ingrijpende van een verandering in de constitutie. »De nationale vrijheid heeft twee groote vijanden, zegt Mii'abeau; de adel en de geestelijkheid," Carl Richter, als hij over de oorlogen der Franschen tegen de bondgenooten spreekt, Iaat zich aldus uit«Hiermede begon de revolutie haar tocht door Europa en bracht zij in de andere landen den strijd over, die de rechten van de individuen en de maatschappijen wil vestigen en wil handhaven tegenover de willekeur van allen, die zich een macht toeschrijven zonder verantwoorde lijkheid, die zich een recht aanmatigen zonder ver plichting." Er bestond kort na het begin der beweging een constitutie vol gebreken, een mengsel van aristocratie, van democratie en van monarchie. "Van de aristocratie had men het slechtste genomen den invloed van rijkdomvan de democratie het gevaarlijkstede overmacht van de steden op het platteland; van de monarchie was bijna niets over gebleven. Er moest verbetering komen. Maar wat moesten de grondslagen eener nieuwe orde zijn? Het is weder Mirabeau, die spreekt in zijn dertigste nota «Erfelijk koningschap in de dynastie der Bourbons wetgevend lichaam periodiek gekozen en permanent zittend, wat zijn bevoegdheden betreft, uitsluitend belast met het maken van wetteneenheid en zeer groote speelruimte van het opperste uitvoerend bewind voor alles wat betreft de administratie van het koninkrijk, de uitvoering der wetten en de richting en leiding der openbare macht; uitsluitende toekenning van het recht om belasting te heffen aan het wet gevend lichaamnieuwe indeeling van het koninkrijk rechtspraak voor niet; vrijheid van drukpers; minis- 'terieele verantwoordelijkheid; verkoop der goederen van het domein en van de geestslijkheidvestiging eener civiele lijstgeen onderscheidingen van rangen geen privileges of geldelijke vrijstellingen." Zoo kon de vrijheid gewaarborgd blijven onder het gezag, indien koning, adel en geestelijkheid slechts hadden gewild. Revolutie, verandering is altijd langs minnelijken weg mogelijk, zoo er zich maar geen dommekrachten tegen verzetten. Immers, het rechtsbeginsel moge in den loop der tijden door veranderde omstandigheden kleine slingeringen vertoonen, de quintessence van alle burgerlijk bestaan is door alle tijden heen hetzelfde geleidelijke toepassing van nieuwe begrippen behoort dan ook in een theoretische maatschappij niet tot de onmogelijkheden. Doch daar de mensch zoo gemakkelijk vastroest in wat voor hem goed is, zal er altijd een deel van het geheel zijn, dat wijziging tracht te beletten. Geschiedt dit gedurende eenige eeuwen, dan komt 'men tot een achteruitzetting van een groote meerderheid; en dit is dan, helaas, niet dan door geweld, te verhelpen. De beschouwing van den heer Bastmeijer, aan de hand van Mr. Groen, over de bestorming der Bastille, getuigt niet van zeer ruimen blik. Niet om de ge vangenen te bevrijden werd dit werk ondernomen neen, om het zinnebeeld van willekeur te vernietigen, was het te doen. Het eigenlijke volk werd slechts bij zeldzame uitzondering in de Bastille gezet; alleen de hoofden waren het, vooral de hoofden der intelligentie", de bewerkers. «De oplossing van zelfstandige lichamen in één staatsgeheel, en de erkenning van de staatszelfstandig- heid ook door den vorst, m. a. w., de opneming van het monarchaal gezag in het staatsorganisme, die verandering dagteekent in Europa van de Fransche Revolutie, waarvan zij het leidende beginsel is." (Mr. L. De Har tog.) Slot volgt. ZIE RIK ZEE, 9 Juni 1 8 8 6. Burg. en Weth. der gemeente Goes zullen eene leening van f 85000 aangaan tot aankoop en uit breiding der gasfabriek. Te Goes mag men oppassen 1 waarschuwt de Tijd. Wordt met de candidatuur van den heer Wilkens die van den heer de Savornin Lohman door de katholieken bij eerste stemming gehandhaafd, dan loopt men alle gevaar, een zetel te verliezen. Blijft men bij een katholieken candidaat voor Goes, dan moet het voor de katholieken de eenige candidaat zijn, en zij laten den naam van den heer Lohman de eerste maal van hun stembriefje weg. Gebeurt dit laatste, dan heeft men de zekerheid van het volgende: Lohman en Wilkens in herstemming met de twee liberale candidaten, en daardoor ten minste een kans. Gebeurt het niet, dan kan óf de heer Wilkens met een liberaal in herstemming komen, en 't gevaar dreigt, dat de anti-revolutionaire bondgenooten bij de herstemming thuis blijven, óf, erger nog, de heer Wilkens komt niet in aanmerking, en de herstemming loopt eenvoudig over de keus tusschen twee liberalen Dezer dagen reed een dame op de boulevard Hauss- mann te Parijs, toen een jong man aan den eenen kant het rijtuig in wipte, der dame een juweelen speld ontrukte en den anderen kant er weer uitsprong. De dief werd gepakt, bekende en verklaarde het zeer natuurlijk te vinden dat hij, geen werk hebbende, zich trachtte te voeden ten koste van hen, die te rijk zijn. Domela Nieuwenhuis, dit voorval in zijn blad ver meldende. vraagt ook: «Kent men iets dommer en

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1886 | | pagina 1