Buitenland.
-
winkels zulke gemerkte ellen gevonden werden, tot
geldboete veroordeeld.
In een naburige gemeente aldus schrijft de
Zw. Cd. hcerscht tusschen den onderwijzer (tevens
voorzanger in de kerk) en den predikant geen beste
verhouding wegens liet drijven des laatsten tegen de
openbare school. De onderwijzer verbeeldde zich, dat
duuiiné dikwijls psalmverzen liet zingen, welke hatelijk
heden tegen hein inhielden. Onlangs gaf de predikant
van psalm 52 het 2e veis op; toen hij het had
voorgelezen verhief de voorzanger zijne stem, de gemeente
verzoekende het 3e vers te zingen, hetwelk hij op
zijn beurt voorlas.
Wellicht zal men belang stellen in de woorden.
Vers 2 aan het adres van den meester
luidt aldus:
Uw tong, die toelegt om te schaden,
En als een scheermes snijdt,
Durft zich met snood bedrog beraden,
Uit bitt'ren wrok en nijd,
Gij mint het oniecht; haat de deugd:
De logen baart u vreugd.
Het 3e vers 't welk den dominé gold is
van dezen inhoud:
Gij grieft mij door uw schampre woorden,
Door taal die mij verbaast:
Gij tracht mij door uw tong te moorden;
Maar beef! gij wordt welhaast
Door God, die uw gedrag verfoeit,
Voor eeuwig uitgeroeid.
Het Rott. Nbldat zich geheel schaart aan de zijde
van hen, die liet voorgestelde statistiek-recht bestrijden,
meent daarentegen, dat eene verhooging van invoer
rechten op sommige artikelen niet die afkeuring ver
dient, als daarover v\;enl uitgesproken. En kan op dit
terrein nog veel ten bate van de schatkist gedaan
worden, waardoor tevens de binnenlandsche handel en
nijverheid kunnen gebaat worden, zonder dat men
juist tot beschermende rechten zijn toevlucht behoeft
te nemen.
De voorgestelde wijzigingen van het tarief komen
het R. Nbl. in hun geheel zoo niet zoo verwerpelijk
voor, ten minste in de omstandigheden, waarin wij
thans verkeeren, dat n.l. vóór alles gezorgd moet
worden voor het doen verdrijven van het tekort op
de begrooting en eene afdoende belasting-hervorming
gebleken is tot de vrome wenschen te belmoren. Mocht
eenmaal de tijd gekomen zijn, dat eene krachtige meer
derheid in de vertegenwoordiging het optreden van
eene krachtige regeering mogelijk maakt, dan kan
men eischen dat het eerst de hand aan het vveik
wordt geslagen om ons belastingstelsel van de daaraan
klevende gebreken te zuiveren. Maar zoolang dit niet
het geval is, mogen ook de kleine middelen niet on
voorwaardelijk afgekeurd worden, zoo zij, zonder op
andere wijze de volkswelvaart te henadeelen, kunnen
medewerken tot bereiking van het groote doel, om
het evenwicht tusschen de gewone "inkomsten en uit
gaven te herstellen.
In het «Nutsgebouvv" te Amsterdam is Dinsdag
morgen de gewone jaailijksche vergadering van aan
deelhouders in liet niewws van den Dacj gehouden.
Sedert Februari '1885 is het debiet van Het nieuws
van den Dacj tot 37,600 exemplaren [ter dag ge
klommen. Over '1885 werd in het geheel hesoind aan
exemplaren, advertenliën en eenige rente f GO'l ,867,26,
zijnde f 7401,01 meer dan in 1884. De netto
winst, beschikbaar voor aandeelhouders, bleek te zijn
f 59,539,20.
De heer L. Aug. Bruyn werd als Commissaris
herkozen.
Ongelukken, Kampen, Misdaden, enz.
Terwijl jl. Dinsdag een zevental personen van Grams-
bergen, die als getuigen voor de rechtbank te Zwolle
moesten verschijnen, zich. niet twee dichte rijtuigen
lieten brengen naar het station Dedemsvaart, ontwaarde
men, aldaar aankomende, dat de vier personen in het
achterste rijtuig, waarin zich een stoof met kolen
bevond, tengevolge van kolendamp in een zoo bedwelm
den toestand verkeerden, dat het ergste gevreesd werd,
wanneer de reis per rijtuig zonder ophouden nog een
eind weegs was voortgezet Door onmiddellijk aangewende
hulp waren zij evenwel spoedig weder zoover bijgebracht,
dat de reis per spoor kon worden voortgezet, al ge
voelden ze zich ook nog zeer onwel.
Zondag namiddag ontstond te Wilmington, in Noord-
Carolina, brand aan het schip Bladen", geladen met
katoenin een oogwenk stond het geheel in vlam.
De hevige wind dreef de vlammen over op de werf
en de daar gelegen pakhuizen, vanwaar zij overgingen
op een paar houten magazijnen, die geteerd waren.
In de rivier weiden twee stoom booten en een zeil
schip totaal verbrand. Aan land was de schade nog
grooter. De hevige wind bracht de vlammen van het
eene gebouw op het andere over, zoodat, behalve de
gemelde, nog (hie blokken van magazijnen, een aantal
particuliere woningen, twee spoorwegstations, twee
graanmolens, eene kerk en andere gebouwen in asch
werden gelegd.
De schade beloopt meer dan 3'/2 millioen gulden.
De Engelsche bladen bevatten bijzonderheden omtrent
den dood van bisschop Llani.Tógton met '14 zendelingen,
6 kweekelingen, 2 tolken en een dëjtigtnl bedienden,
die allen in het gebied van den Negerkoning Uganda,
in Midden-Afrika, vermoord moeten zijn. De bisschop
was van Zanzibar uit naar het Rijk van dien Koning
getrokken en daar zeer welwillend ontvangen, llem
werd vergunning gegeven, zendingsposten te vestigen
en de Koning schonk hem een grooten ivoren ring
als teeken van onschendbaarheid voor hein en zijn
gevolg. In October echter van het vorige jaar was
onder de bevolking eene pokken-epidemie uitgebroken
hetzij men nu de vreemdelingen beschuldigde van
die ziekte te hebben ingevoerd, hetzij men liet hun
euvel duidde, dat zij daartegen geen geneesmiddel
konden geven, zij schijnen vermoeid te zijn floor
de op hen verbitterde bevolking, terwijl ook koning
Uganda blijkens de laatste berichten van den
bisschop die den koning anders roemde als een verlicht
vorst zijne welwillendheid jegens de vreemdelingen
voor eene minder vriendelijke behandeling had laten
plaats maken. Die laatste berichten van den bisschop
zeiven zijn van het einde van October.
Duitsoliland.
De Koln. Zeit. bevat een overzicht over de opbrengst,
welke het brandewijn-monopolie aan de schatkist moet
opleveren. Van den Bondsraad is het ontwerp thans
bij den Rijksdag gekomen, doch de grondslagen, waarop
liet ontwerp rust, hebben in menig punt eene omwer
king ondergaan; inzonderheid is eene nauwkeurige
berekening opgemaakt van de opbrengst. Moge deze
berekening Uit den aard der zaak in verscheidene
opzichten slechts bij benadering geschiedt zijn, toch
was het mogelijk, zegt bovengenoemd blad, om bij
voorzichtige raming tot de ervaring te komen, hoe
groot de minimum-opbrengst zou wezen bij de. koop
prijzen weiden hooge, bij de vei koopprijzen lage cijfers
aangenomen en zoo kwam men tot een zuiver overschot
van 303 millioen mark. De inkomsten werden aldus
verdeeld gewone brandewijn 504,025.000 m., brande
wijn uit graan gestookt 54.000,000 m., id. van
wijnmoer 8,517,000 m., vruchtenbrnndewijn 17,200.000
m., likeuren van allerlei aard 18,000,000 m., huiten-
landsche 31.250,000 m., te zamen 632,992,000 rn.,
daarbij komt nog zekere hoeveelheid ruwe brandewijn
welke uitgevoerd wordt, of voor verschillend gebruik
in liet binnenland wordt aangewend, ad 35,700.000
rn zoodat de bruto-inkomsten in het geheel 668,693,000
m., zullen bedragen. Wanneer men hiervan de gezamen
lijke uitgaven ad 365,948,000 mark afirekt, blijft in
ronde som het vernielde bedrag van 303 millioen
mark over.
Dit bedrag wordt, door amortisatie der voor ééns
op te nemen sorri van 720,500,000 mark, langzamer
hand vermeerderd met de rente van 32 millioen, en
klimt dus tot 335 millioen mark.
Bij de laatste volkstelling, welke in Pruisen heeft
plaats gehad, bestaat de bevolking van het koninkrijk
uit 28.314,032 inwoners. Sedert (Ie laatste volkstelling,
die vijf jaar geleden geschied is, is er eene vermeerde
ring van 1,034,921 zielen te constateeren.
Gr i*oo t-r itt a n j e.
Door de Times zijn nauwgezette information inge
wonnen naar de onbeleefdheden, die door den Engel-
sclien gezant te Athene, den heer Rum bold, tegenover
den Griekschen minister-president Delyannis zouden
De zeilen der tenten en die, welke des nachts en bij
regen, over de goederen komen, zijn met vet besmeerd,
zoodat zij geen water doorlaten.
Wat onze vracht aangaat, droeg buiten mijne tent, mijn
wagon niets dan balen Natal-koffie en -suiker. Op den
tweeden wagen met de tent van Killocli, lagen balken en
Amerikaansoh werkhout. De derde wagen vervoerde groote
tonnen met glaswerk, ijzeren potten, pannen, kisten met
kaarsen, kaneel enz. De vracht van den vierden wagen
bestond uit ploegen, harken, ijzeren buizen voor water
leidingen.
Nog iets naders omtrent de Kaffers.
Er zijn hier twee hoofdsoorten van Kaffers: Basuto- en
Zoeloe-Kaffers. Wat liet karakter betreft, verschillen zij nog
al van elkander. De Zoeloe-Kaffers zijn ook veel dapperder.
Loopen buiten de dorpen, buiten de samenleving met
Europeanen, mannen, vrouwen en meisjes vaak slechts met
een stukje bokkevel of een bosje veeren, niet een touwtje
om hunne middel gebonden, toch is dit volk veel zetlelijker
dan de blanken. Natuurlijke kinderen komen onder hen
zelden of nooit voor.
De Kafferzoon verlaat reeds tamelijk jong de ouderlijke
woning om ergens dienstbaar te zijn of te gaan werken.
Daar hij zuinig en spaarzaam is, zoo gaart hij spoedig wat
hij elkaar, koopt daar dan jong vee voor en laat dat bij
zijns vaders beesten loopen en opgroeien. Aldus gaat hij
voort, totdat hij genoeg vee heeft om eene vrouw te koopen.
Er heeft dan eene bruiloft plaats, waarop de schoonzoon
zijnen schoonvader het vee overgeeft. Men drinkt dan
Kafferbier, ei- wordt gedanst en die trouwplechtigheid duurt
vaak drie dagen.
Op deze wijze schaffen de meeste Kaffers zich drie vrouwen
aan, waarbij zij dan dertig tot veertig kinderen krijgen.
De Kafföi'hoofden hebben tot 40 vrouwen toe.
Zoodia! de Kaffer zich zijn gewenscht aantal vrouwen
heeft verworven, voert hij niets meer uit. en laat zijne
vrouwen voor het vee zorgen. Hij heeft zoo lang moeten
werken om zijne vrouwen te verkrijgen, zegt hij, en nu
moeten zij het maar voor hem doen.
Een Kaffer heeft uit den aard der zaak liever meisjes
dan jongens, daar de eersten hein veel voordeel aanbrengen.
lCaffermeisjas zijn zeer weinig dienstbaar. Zij arbeiden
gewoonlijk thuis totdat zij huwen.
Misinaakt-geboren kinderen worden meestal weggemoffeld.
Wat crirnineele zaken aangaat, worden de Kaffers even
zwaar, zoo niet nog zwaarder door den rechter gestraft dan
de blanken. Wat de burgerlijke zaken betreft, deze worden
door een soort van Kafferrechter, volgens hunne wetten of
gebruiken, uitgemaakt.
't Is streng bij de wet verboden, dat de Kaffer zich pl
bedrinkt.
Het Kafferbier wordt gemaakt van Kafferkoren en be
waard in groote ronde steenen, die de Kaffers zelve maken.
Per kruik kost liet O.dO. Wanneer een Kaffermeisje er
eene aan een' Kaffer verkoopt, wordt de kruik direct ge
opend en neemt de Kafferm er de eerste teug van, als
bewijs, dat zij hem niet wil vergeven. De smaak van dit
bier gelijkt veel op dien van karnemelk, en daar liet gegist
heeft, kunnen de Kaffers er lekker dronken van worden.
Vraagt men een' kaffer of hij wat tabak wil hebben, dan
zegt hij: "Ja baas". Hij houdt dan direct beide handen op,
alsof er een half pond in moest, en men geeft hem toeh
niet meer dan voor een paar pijpjes, lleel't hij liet beet,
dan zegt hij: «Dank, dank baas!"
lvoint men op den weg een' Kaffer tegen en hij wil
groeten, dan steekt hij beide handen boven het hoofd uit
met de woorden: «O baas!" alsof hij een' koning voor zich
zag. Zoo echt kinderlijk toch is dit volk nog.
Met twee der vier Kaffers, die mij omringden, kon ik
goed Afrikaanseh spreken. De beide anderen konden slechts
een weinig Afrikaanseh en Engelseh, de taal van Natal.
Ik sprak natuurlijk altijd uit de hoogte en op gebiedenden
toon tot heil, om ze in bedwang te houden. De Kaffer
vergeet niet licht het geschenk, dat hij ontving, maar ook
nimmer vergeeft hij liet pak slaag, dat hij kreeg.
Onder elkaar spreken zij steeds hunne Kaffertaai, die zeer
mooi van klank is, vooral de Zoeloe-taal. Sommigen spreken
alleen hunne eigen taal. De meeste blanken kennen er
daarom ook wat van.
De Kaffers zijn in den regel vuil op hun lichaam. Dat komt
zeker omdat zij toch zwart zijn. Hunne mooie tanden passen
zij daarentegen best op. Driemaal per dag, na eiken maaltijd,
poetsen zij ze met den vinger en spoelen hun' mond.
Dc Kaffer vrouw draagt haar kind in een' doek, of op den
rug öf op de heup.
Niet alleen hei haar, maar het geheele lichaam, besmeren
getrouwde Kaffervrouwen dikwijls met eene soort van roóde
aarde. Zij zien er dan uit alsof zij in de meekrap gewerkt
hadden.
't ls voor mij onbegrijpelijk hoe bij slecht weer, de Kaffers
het zoo goed uithouden met hun weinig deksel. Dit moet
bepaald in de afharding van de huid zitten.
7 Dec. Mooi, warm weer.
Daar ik geen ander eten meer had, sneed ik mijne ham
aan, waarbij ik wat milietineelpap van de Kaffers at. Wij
hadden anders tot zoover nog al goed gegeten. Er waren
veel blikjes medegenomen. Kwamen wij op een dorp, dan
werd er altijd versch vleeseh. en brood gekocht. Op enkele
pliatsen langs den weg, zijn ook winkels waar men die
zaken bekomen kan.
De ossen- en ezelwagens leggen gewoonlijk, wanneer
alles voorspoedig gaat, drie trekken per dag af. De eene
is grooter dan de andere, omdat men altijd moet zorg dragen,
dat men op- eene plaats uitspant, waar gras en water is.
Van dat water, na veel regen dikwijls met kalk of modder
vermengd, hebben wij evenwel nog bijna altijd koffie of
thee gedronken. Men gewent er zich spoedig aan. Als men
maar dorst heeft!,
Daar het water der beek, waarbij wij lagen, ook in
louter modder was herschapen, zoo vergaderden wij het
water, dat op de zeilen der wagens was blijven staan, en
zetten daarvan ook een lekker kopje koffie.
't Is niet zoozeer aanlokkelijk zoo'n geheelen dag te
moeten doorbrengen met rondwandelen, lezen en een pijpje
rooken. Toch, soms zoo alleen zijnde op mijn' tocht, heb
ik zeer aangenaam liggen te philosopheeren en ik moest
lachen om onze Kuropeesche cultuur. Hoe dwaas is zij
eigenlijk in vele opzichten en wat maken wij het er ons
zelve en anderen lastig door. 't Is hier zooveel eenvoudiger,
zooveel natuurlijker!
Des avonds om elf.uur, toen ik reeds te bed lag, hoorden
wij plotseling dat de honden in een gevecht waren. De
vier Kaffers vlogen van onder de wagens en ik sprong
gewapend uit mijne tent.
(Mijne revolver was steeds in orde, niet met het oog op
de boeren, Hollanders of Kaffers, waarvan men niets te
vreezen heeft, maar met de gedachte aan Engelsche latid-
loopers. Voor een paar pond zouden deze gerust iemand
dooden. Zij staan dan ook zeer te recht in een slecht blaadje.)
Wij zagen spoedig wat er gaande was. De honden hadden
een' jakhals te pakken, en waren er vreeselijk mede aan
den gang. De Kaffers, van knuppels voorzien, hielpen de
dieren een handje, zoodat wij weldra in het bezit waren
van dien grooten schapen-moordenaar.
Deze was reeds de achtste, dien onze groote hond in zijn
leven ving.
Zulk een jakhals houdt het midden tusschen een' vos
en eene hyena, en gelijkt ook op beide beesten.
Er komen hier twee soorten van jakhalzen voor.
Nauwelijks lag ik weder in mijne tent of ik hoorde een'
wagen aankomen. Het was Mr. Killoch! Gelukkig ook met
een nieuwen voorraad levensmiddelen! Daar ook hij zeer
hongerig was, gingen wij maar direct eens stevig zitten eten.
De nacht was stikdonker, doch niet koud.