ZIERIKZEESCHE COURANT.
1886. No. 15. Woensdag 24 Februari. 89ste jaargang.
Feuilleton.
CONSERVATIEVE LIBERALEN.
Welke verschillende en zonderlinge omschrij
vingen men ook van liberaal en liberalisme
mag gegeven hebben, men is het toch steeds
daarover eens geweest, dat de liberalen grooter
vrijheid verlangden dan de conservatieven.
Zonderling genoeg zijn thans, om welke reden
moge later besproken worden, de rollen omge
keerd en willen de liberalen dwang en beperking
en de conservatieven de vrijheid.
De beperkende wetten betrekkelijk be
smettelijke ziekten en dronkenschap zijn van
liberalen oorsprong, de v rij h eid van onderwijs
vorderen daarentegen de conservatieven.
Het streven om de individuëele macht zich
meerendeels te laten oplossen in staatsalmacht,
waardoor de persoonlijke vrijheid beperkt wordt,
is van liberale zijde afkomstig, gelijk de omvang
der politie-verordeningen bij een liberalen ge
meenteraad veel grooter is dan bij een conser
vatieven.
En omgekeerd breken juist de strengste
kerkelijken met den eerbied en het gezag aan
hunne bestuurders verschuldigd en zeggen de
gehoorzaamheid op aan de synode.
We beleven zonderlinge tijden en we beginnen
hoe langer hoe meer te gelooven, dat geldelijk
voordeel steeds meer en meer de maatregelen
en besluiten beheerscht, die heeten in het alge
meen belang genomen te worden.
De vraag, wat er zal worden van verbetering
van de Keulsehe vaart, van het kanaal door
de Geldersehe vallei, de Rotterdamsche water
weg en dergelijke, wordt niet beantwoord met
het oog op de belangen van het geheele land,
maar wordt beslist naar den meerderen of min
deren invloed, dien de vrienden van Rotterdam
en Amsterdam in de schaal kunnen leggen.
De beslissing in zaken betrekkelijk de Maat
schappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen
en de Heli-maatschappij wordt ongetwijfeld meer
beheerscht door het belang der aandeelhouders
dan door dat van den Nederlandschen Staat.
De toestand in Indië wordt niet bestendigd,
omdat het in het belang des lands is, maar
alleen omdat een groot aantal vermogende per-
sonen dat in hun belang wenschen.
En nu moge met alle deftigheid gedebatteerd
worden over de klachten door de Vereeniging
van Leeraren aan Inrichtingen van Middelbaar
Onderwijs ingebracht tegen de examens voor
het Koninklijk Instituut voor de Marine te
Willemsoord, over die van prof. de Hollander
over zijn ontslag aan de Militaire Akadeinie of
van den heer Salomon over de inrichting van
»de Kruisberg" er wordt daardoor evenmin
verandering en verbetering aangebracht, als door
het onderzoek dat de Regeering had moeten
doen naar de gegrondheid der klachten van
Multatuli. De personen, die verantwoordelijk
waren voor den richtigen gang van zaken, zeggen
niet: »Het spijt ons, dat we niet wisten, dat
de zaken zoo verkeerd gingen, we zullen zorgen,
dat alle mogelijke verbeteringen worden aange
bracht!" maar ze denken: »Het is verduiveld
jammer, dat ze ons zoo leelijk in de kaart hebben
gekeken en al weten ze niet, waarom de boel
in de war liep, 't is al erg genoeg, dat ze weten,
dat de boel in de war is!" en ze zeggen:
»Hoe is 't mogelijk, dat men zulke aanmerkingen
maakt; we hebben steeds onze beste zorgen
aan de zaak besteed en alles is volmaakt in
orde. Het is laster of grove onkunde, die zoo
in ons nadeel oordeelt." En de goê-gemeente
oftewel de domme hoop, mag niet onparlementair
zeggen: Kerel, je liegt!" of vragen: »Waar
zijn je bewijzen?" maar ze zeggen heel lief den
spreker dank voor zijne inlichtingen en gaan
over tot de orde van den dag, wat in 't Hol-
landsch beteekent, dat de klachten niet helpen
en dat alles zoo blijft, of in 't Duitseh Schwamm
drüber
Bij al het geschreeuw om vrijheid is er toch
niets van de oude leuzen overgeblevenCe sera
moi Nassau! gaat niet meer, Hic tuemur,
hanc nitimur staat nog alleen goed op een
kerkezegel, Je main tien,drai gaat bij onze
toenemende inschikkelijkheid en vriendenmakerij
in het geheel niet, Eendracht maakt macht
is bij ons aanhoudend gekibbel, eene satire,
concordia res parvae crescunt (door
eendracht worden kleine zaken groot), kunnen
Verhaal
van mijne reis naar
Zuid-Afrika.
y e r y o l g.
Op Zaterdag den 21 sten Nov. schreef ik, dat wij dien
avond de landreis met den ossenwagen zonden ondernemen
doch Master Killoch, de transportrijder, kwam mij kort
daarna mededeelen, dat wij onmogelijk op den bepaalden
tijd konden vertrekken, daar hij nog geene genoegzame
vracht had gekregen. Wij zouden toen Maandag afreizen,
des avonds om zeven uur.
Die twee dagen waren eene geschikte gelegenheid om
nog het een en ander omtrent Pieter Maritzburg en Natal
op papier te brengen.
Te Pieter Maritzburg hebben alle huizen één of twee
vertrekken, waarin des winters kan gestookt worden. In
dat seizoen vriest het soms in een enkelen nacht een vinger
dik. Dit ijs blijft echter nooit liggen, daar over dag de zon
te veel kracht heeft. Zoodra deze evenwel onder is, kan
het zeer koud worden. Alle winterkleeren zijn hier dan ook
even goed te bekomen als bij ons, en iedereen draagt flanel
en wollen kousen.
Te D'Urban is het klimaat gansch anders. Men heeft
daar een zeeklimaat, waardoor het des zomers niet zoo
warm. en des winters niet zoo koud wordt als te Pieter
Maritzburg. IJs is hier geheel onbekend.
Op alle overige plaatsen van Natal is men ingericht als
te Pieter Maritzburg, aangezien geheel Natal één bergland
is. Doordat, het betrekkelijk dicht bij de heete luchtstreek
gelegen is, wordt het er, zoodra de zon schijnt, zeer warm
doch daar het zoo hoog ligt, wordt het er spoedig koud,
wanneer zij ouder is.
Het klimaat van Natal heeft dus veel van dat van
Munchen in Europa. Daar is het over dag ook zeer warm,
en des nachts wordt het plotseling koud en winderig.
Het beste klimaat, daar, waar men de minst sterke af
wisseling van temperatuur heeft, vindt men langs de zee
kust. Daar groeien citroenen, koffie, thee, suiker, tabak enz.
In eenige laaggelegen streken bij Pieter Maritzburg treft
men deze zelfde boomen en pl inten aanoverigens, nergens in
Natal, daar de nachten te koud zijn.
Zooals in geheel Zuid-Afrika heeft men hier geene schellen
aan de huizen, maar evenals in Engeland, een zoogenaamden
klopper aan de deur.
Des morgens om elf uur begaf ik mij naar de markt,
die zeer druk bezocht wordt. Beste rijpaarden gingen voor
f 60. Een ossenwagen met zestien jonge trekossen voor
f 744. Verder werden er verkocht: koeien, kalveren, koren,
meel, tabak, meubelen, enz.
Men moet niet meenen, dat de prijzen, die ik zoo nu en
dan opgeef, voor alle streken gelden. Zuid-Afrika is zoo
enorm groot en in Holland verwart men maar al te vaak
de eene streek met de andere.
De Transvaal, bij voorbeeld, maakt maar een klein stukje
uit van Zuid-Afrika, en toch is dit land alléén, nog iets
grooter dan geheel Frankrijk. Welke afstanden heeft men
dus niet! Hoe verschillend zijn het klimaat en de bodem!
Toch praat men in Holland maar over zoo-'n land, alsof in
het noorden alles is als in het zuiden. En dat nog niet
alleen, dat men weinig juists omtrent deze streken weet,
maar er worden ook veel leugens verteld, hetzij door ver
keerde of onvolkomene informaties, hetzij met opzet. Wat
is alles hier geheel anders dan men in Holland daaromtrent
verneemt! De onwaarheden, die ten opzichte van den
Vrijstaat en de Transvaal worden uitgestrooid, gaan van
Engelsche zijde uit, want de Engelsehen zijn zeer ijver
zuchtig en hebben er belang 'j, dat beide landen in een
slecht daglicht worden gesteld! Of er eene natie bestaat,
die sterker liegen kan dan de En y.lsche?
Wil men zijne aardrijkskundige kennis omtrent deze vier
landen vermeerderen, dan is de »Map of South-Africa, door
J. C. Juta van Cape-town" zeer aan te bevelen.
Des Zondags staat in geheel Zuid-Afrika alles stil. Alle
winkels zijn den geheelen dag gesloten. Niemand doet
zaken. Het spoor staat stil en zelfs de telegraaflijn is
bewegingloos.
22 Nov. Prachtig weer. 84 graden. Dien morgen bezocht
ik met eenige heeren den Plantentuin". Hij ziet er ook
zeer mooi uit, doch moet veel onderdoen voor dien te
D'Urban.
In de Kaap-kolonie en in Natal heeft iedere groote stad
haar' plantentuin, waarvan de Engelsehen groote liefheb-
bers zijn.
Ik sprak in mijn hotel twee Duitschers vatl Greytown.
I Er staat een Engelsche dokter, en zij oordeelden de plaats
i en het district te klein voor meer.
Des avonds ging ik naar de Kaffer-kerk. Een zwarte
predikant sprak tot de Christen-Kaffers. Onder het dankgebed
j lag de gemeente geknield en het «Amen" werd door allen
luid nagesproken. Het was een indrukmakend gêzicht zoo'n
kerk vol met kaffers.
Vandaar ging ik naar de Wesleyaansche kerk om de
I mooie gezangen te genieten. Deze zijn niets droog, niets
eentonig en doen mij denken aan ons zingen op de
Duitsche kneipe.
23 Nov. 88 graden. Ik maakte mij verder voor de reis
gereed. Op aanraden kocht ik nog eene ham, liet vijftig
eieren hard koken en inpakken, schafte mij ook eene flesch
cognac aan, een wit zonnescherm en een paar zaken voor
in mijne apotheek.
Mr. Killoch kwam mij echter mededeelen, dat de wagens
des avonds wel zouden afrijden, maar dat hij zelf tot den
volgenden morgen te Pieter Maritzburg moest blijven, aan
gezien de stukken en inklaringen der vracht nog niet in
orde waren. Hij zou ons dan te paard nakomen.
Des avonds om zes uur begon het in de verte geweldig
te donderen. Om half-zeven begaf ik mij naar het pluin
vergezeld van twee heeren, die mij uitgeleide zouden
doen om met acht Kaffers het begin der reis te maken.
Eene kleeren- en de instrumenteukist werden in mijne
tent geplaatst; de apotheek- en de boekenkist op een anderen
muilezel-wagen, en de vijfde op den ossenwagen.
Killoch beval den Kaffers goed voor het eten en drinken
van den Dokter te zorgen, en zeide mij »tot morgen", llc
nam afscheid van de heeren B. en V. G., met wie ik zeer
leerrijke en genoeglijke dagen heb doorgebracht, en ik
ging zitten in den eersten wagen, waarop zich mijne tent
bevond.
Deze wagen was bespannen met veertien muilezels.
Daarna kwam de tweede wagen met de tent van Mr.
Killoch. Dan de derde. Beide eveneens met veertien muil
ezels bespannen. Ten laatste de ossenwagen getrokken door
zestien ossen.
Veertien muilezels, evenals zestien ossen, noemt men
hier een span.
Vóór ieder span trekdieren plaatste zich een Kaffer.
Ten einde het schokken van den wagen wat te breken,
legde ik mijn kussen op de kleerenkist, en ging daarop
zitten. Nog eenige groeten, en voorwaarts ging het, om
zeven uur, Afrika steeds dieper in
i De beesten werden geweldig aangezet, daar wij onmiddel
lijk een' berg begonnen te beklimmen,
j Op eiken wagen lagen ongeveer 4000 K.G. aan goederen.
Toch ging het voor zoover zulks mogelijk is in vollen
i ren naarboven. Ik zat letterlijk te dansen op mijne kist.
j want dit pad ligt vol klipsteenen, waarvan sommige zoo
1 groot als molenstcenen. Er valt bijna niet aan te denken
deze weg te ruimen. Zij zitten te diep in den grond. Men
zou hen dan met dynamiet moeten doen springen,
j Lever, longen, milt, alles schudde in mijn lijf. De Kaffers
schreeuwden luid en klapten hard met de lange zweep
't Was een leven dat hooren en zien mij verging! Voor en
achter ons reden overal ossen- en muilezelwagens, eveneens
den berg optrekkende
Toen wij één uur gestegen hadden en halverwegen den
berg warenzette het onweder opwaarvan ik zoo
even sprak. De bliksem was niet meer van den hemel af,
zoodat de duisternis, die om zeven uur aanving, geheel en
al verdwenen was en slechts nu en dan, direct na de
bliksemstralen, merkbaar was. Beneden, in het dal, lag Pieter
Maritzburg als door Bengaalseh vuur verlicht. Die volle
weg, die schreeuwende Kaffers daarbij, kortom, het geheele
schouwspel maakte een kolossalen indruk op mij en deed
mij volkomen gelooven, dat ik mij niet meer in Europa
bevond.
Daarop begon het geweldig te regenen, llc moest ook
het achterzeil mijner tent dichtmaken, en ik stak de lan
taren op.
Onze Kaffers lieten zich echter niet storen en trokken
door tot 9 uur, toen wij boven op den berg ons bevonden
en het weer bedaarde.
Nu werden de muilezels en ossen uitgespannen. De
Kaffers namen wat hout, dat wij onderaan den wagen
met ons voerden, en begonnen onder een der wagens, daar
het buiten te nat was, een vuur aan te leggen, om koffie
te koken en hunne milletpap in water klaar te maken.
Ook ik, in mijne tent, haalde mijn eten voor den dag.
Toen ik mijn' wagen eens uitstapte, scheen de maan
prachtig. Boven op den berg stonden onze vier wagens
naast elkaar.
In mijne tent teruggekeerd, laadde ik mijne revolver
om alle eventualiteiten te voorkomen, en bracht mijn bed
in orde. Mijne matras lag op een vierkant raam, met
touwwerk bespannen, zoodat het veerde, en het geheel op
een springrnatras geleek. Daaronder stonden twee mijner
kisten. Ik legde mij ter rust.
De acht Kaffers, de leider en de drijver van eiken wagen,
kropen, gewikkeld in eene wollen deken, allen onder hun
eigen voertuig. Zij slapen dus eigenlijk zoo maar in het gras.
24 Nov. Oin vier uur in den morgen waren de wagens
reeds bespannen en wij begonnen den berg af te trekken.
In bed kon ik het niet uithouden van 't schudden en ik
zette mij maar weer op mijn kussen op eene kist. Wij
trokken tot acht uur. Weer werd er uitgespannen, vuur
aangemaakt, koffie en pap gekookt.
Een van de Kaffers, die tot mijn' wagen behoorden, was
tevens mijn bediende. Hij is een VrijsLater en spreekt
aardig Afrikaansch.
De trekdieren liepen rond te grazen. Ik ging in mijne
tent wat liggen lezen over Vrijstaatsche en Transvaalsche
toestanden, een boek, dat men van Pieter Maritzburg mij
medegaf.
Om één uur gebruikte ik maar weer brood met eieren
en koffie.