ZÏIiÏÏRZiiESCHE COURANT.
voor het arrondis- semeiit Zierihzee.
1886 No. 13. Woensdag 17 Februari. 89ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
o-elea-d.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 4,-. Franco per post ƒ4,-
Afzonderlijke nommers 5 Cent, met Bijblad 40 Cent.
PRIJS DER ADVERTENTIE N:
Per gewone regel 40 Cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 46 regels 60 Cent.
Dienstaanbiedingen van 4-5 regels, mits contant betaald, 25 Ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKE1VIIAIV.
ZIERIKZEE, 46 Februari 4 8 8 6.
Tholen. Sedert eenige dagen is men begonnen op
de Schelde de ansjovisch-visscherij te steken. De ansjo-
visch is hier ook een belangrijk handelsartikel, evenals
de mosselen en oesters. Voor vele personen is hier
nog al wat aan te verdienen, vooral aan de panharing,
die gewoonlijk met duizenden gevangen en op de ver
schillende plaatsen ter markt gebracht wordt.
Omtrent het instellen eener commissie tot het
ontwerpen van een regeling tusschen de verschillende
richtingen, waartoe de Synode heeft besloten met
algemeene stemmen, behalve die der heeren Segers
en Bredius, schrijft De Standaard
vNaar ons voorkomt deden de laatsten dit terecht.
«Op die wijze t.och kan zulk eene poging tot accoord
niets baten. Ieder gevoelt toch, dat, is deze tuchtzaak
eenmaal afgedaan, het nieuw te wachten voorstel
doodbedaard weer begraven zal worden bij zoovele
andere gelijksoortige voorstellen.
«Alleen schorsing der tuchtzaken had achter zulk
een voorstel den ijzeren drang der noodzakelijkheid
kunnen zetten en dan hadde het misschien iets gebaat.
«Bovendien, ook uit zedelijk oogpunt is zulk
een gedragslijn niet wel verdedigbaar.
«VVie zelf erkent: «de toestand is onhoudbaar;
men moet als partijen onderhandelen gaan;" mag
niet tegelijkertijd als rechter gaan zitten, om te
vonnissen, wie hij principieel als rechthebbende partij
erkent.
«We kunnen ons vergissen, en wachten nadere
toelichting, maar is de zaak. gelijk we ons die voor
stellen, dan spant dit goed bedoelde voorstel de paarden
onder de wagen, en komt men er zoo nooit."
De punten van beschrijving, die het Hoofdbestuur
der Vereeniging tot Bevordering van Fabriek- en
Handwerksnijverheid in Nederland, ter behandeling
van de 35e algemeene vergadering aan de orde wenscht
te stellen, betreffende o. a.
4°. de heffing van een statistiek recht bij den
in- en uitvoer van vrije goederen.
Het Hoofdbestuur is met het daartoe strekkende
wetsontwerp geenszins ingenomen. Hoofdzakelijk acht
het de belemmering van de vrije beweging van den
handelaar en van den fabrikant nadeelig. Om deze
en andere redenen, meent het Hoofdbestuur, behoort
de vereeniging zich tegen den voorgestelden maatregel
te verklaren
2°. het regeeringsvooi'stel tot wijziging van het
tarief van invoerrechten, waarbij voor hout, aard- en
steenolie, thee, vruchten, suikerhoudende goederen,
heffing van rechten of verhooging der bestaande
rechten zal plaats hebben.
Het Hoofdbestuur heeft minder bezwaar tegen de
verhooging van rechten op zuidvruchten, terwijl het het
voornemen van de Regeering toejuicht om het invoer
recht op suikerhoudende stoffen bij algemeenen maatregel
van inwendig bestuur te regelen in verband met de
belasting, die verschuldigd zou zijn bij invoer van de
daarin vervatte suiker.
Omtrent het recht op thee wenscht het Hoofd
bestuur alleen op te merken, dat deze volgens zijn
gevoelen minder een volksdrank kan genoemd worden
dan de koffie. Iets geheel anders is het met de
verhooging van het recht op aard- en steenolie. Daar
de druk der verhooging gedragen zal worden door
degenen, die de minste draagkracht hebben en daardoor
naar verhouding tot andere lasten onevenredig zwaar
zullen gedrukt worden, meent het Hoofdbestuur zich
tegen de verhooging van het invoerrecht op petroleum
ten sterkste te moeten verklaren.
Het Hoofdbestuur acht het noodig, ook tegen de
weder-invoering van het invoerrecht op hout, de stem
der Vereeniging te verheffen. Het is overtuigd, dat
de weder-invoering van het invoerrecht ten gevolge
zal hebben het te loor gaan van deze markten ten
voordeele van de concurreerende houtmarkten.
Men schrijft aan de LCt.Als het weer omslaat,
is het afwisselend zevenmaal winter geweest, waarvan
de eerste omstreeks half November begon. Landlieden
en warrnoeziers verlangen nu naar het einde om
veldarbeid te gaan doen, waarbij nog komt dat deze
zoo slepende winter niemand voordeel of vermaak
heeft aangebracht. Het heeft genoeg gesneeuwd om
telkens door een modderpoel te waden, maar te weinig
orn te kunnen arren. Het heeft genoeg gevroren om
telkens de schipperij veel last van ijs te veroorzaken,
zonder dat dit sterk genoeg is geworden voor de
schaatsenrijders. Men heeft overal gezocht, maar geen
draaglijk ijs gevonden dan op polderslooten, juist
geschikt voor de jeugd om zich te oefenen, geenszins
gezocht door eenig knap schaatsenrijder. Zonnige
dagen kwamen er weinig voor. gelijk de bloemkweekers
bij het verbruik van veel brandstof voor de broeikassen
ondervonden hebben. Het was een onaanzienlijke vuile
winter, zonder karakter van veel beloven en weinig
geven; geen zilverglans van donzig rijp en geen
tintelend ijs geschikt voor den gewiekten voet.
Ging zulk een winter nu maar voorbj, hij verveelt
reeds zoo lang, en keerde dan het weer maar binnen
weinige dagen om. Maar het is nog zoo koud in
Duitschland en het Zuiden. Te Clermont (Puy de Dome)
staat de thermometer nog op 47° Fahr.daarentegen
waait de Zuidenwind in het Noorden, o. a. te Stornoway,
met een hooge temperatuur. Zulk een weersgesteldheid
is bijna zoo zonderling als de weerberichten, die van
de Amsterdamsche filiaal-inrichting van het Koninkl.
Nederl. Meteorol. Instituut verschaft worden. Gisteren
luidde van daar het weerbericht als volgt: Ook is
het aanmerkelijk minder koud in Europa sedert
gisteren, zoo zelfs dat in Oost-Duitschland, waar het
gisteren nog hard vroor, de thermometer nu boven
het vriespunt staat.
Bij Kon. besluit van 3 Febr. j.l. is het Kon. be
sluit van 23 Febr. 4882 tot uitvoering van de wet
nopens de inlichting van den postpakkettendienst in
dien zin aangevuld, dat:
4. in het verkeer met de landen, die wederkeerig
zullen blijken daartoe bereid te zijn, kunnen verzonden
worden pakketten
a. tot een gewicht van vijf kilogram
b. met eene aangegeven waarde, het bedrag van
500 niet te boven gaande
c. met een te verrekenen bedrag van niet meer
dan 450
2. de afzender van een pakket, tegen een vooruit
te betalen port van 40 cent, daarvan een bericht van
ontvang kan bekomen
3. de schadeloosstelling wegens verloren geraakte
of beschadigde pakketten:
a. wordt verhoogd tot een maximum van 42,50,
in het verkeer met die landen, die pakketten tot een
gewicht van vijf kilogram toelaten
b. bij aangifte van waarde het bedrag der aange
geven waarde niet kan te boven gaan.
Dit besluit treedt in werking den 4 April 4886.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan
Gedeputeerde Staten der provinciën eene aanschrijving
gericht, waarin wordt verzocht om eene opgave van
de heide- en woeste gronden (geen bosch) in hectaren,
welke in eigendom toebehooren aan de gemeenten
hunner provincie, met opgave zooveel mogelijk van
die, welke indertijd door het domein aan die gemeenten
zijn afgestaan of verkocht met verplichting om die op
eenigerlei wijze in cultuur te brengen.
De gewone algemeene vergadering van de vereeniging
voor de statistiek in Nederland, zal dit jaar plaats
hebben Zaterdag 8 Mei te Leiden.
Aan de redactie van de Ass. Ct. werd een hoefijzer
vertoond, hetwelk gevonden was in het «vurig stuk"
in het Stadsbosch bij Assen, onder een laag leem,
en dat men vermoedt in vroeger tijd te hebben gediend
als hoefbeslag van een trekos. In het hoefijzer bevinden
zich geen gaten voor spijkers, en het is ook geheel
verschillend van een paardenijzer, Naar men verneemt,
zal het ten geschenke worden gegeven aan het Prov.
Museum van Oudheden te Assen.
Een scharenslijper, met zijn bruid van dito familie,
is te Borne in 't huwelijksbootje gestapt. Hij bracht
als getuigen vier collega's uit verschillende plaatsen
mede. Geen van allen kon schrijven, 't geen juist niet
voor de ontwikkeling onder de mannen van dat gild
getuigt.
In een hofje te 's-IIage stond eene geit op een
bleekveld, aan een touw vastgebonden, dat aan eene
pen was bevestigd. Statig maakte het beest zijn cirkel
vormige wandelingen, melancholisch blatende. Dit gezicht
bracht eenige buurknapen op 't idee Carré na te doen.
Zoo gezegd, zoo gedaan, en onze geit, in schoolpaard
omgeschapen, rende door de geïmproviseerde manege
met een dier snuiters op haar rug. De eigenaar van
de geit, verstoord over zooveel stomheid, zon op een
middel om de schelmen te pakken te krijgen. In den
hoek van 't bleekveld stond een leege regenwaterton.
Onze moderne Diogenes kroop er in en zette het
deksel op een kiertje, om het juiste oogenblik voor
een handtastelijk optreden waar te nemen. Maar wie
is er tegen de straatjeugd opgewassen? Een der kunst
rijders had de geheime schuilplaats ontdekt en zette
zich doodleuk boven op de ton. Daar had hij den spion
in zijn. macht, schoon de zitplaats niet al te gemakke
lijk was door het gedurig op en neer wippen van
het deksel, waartegen van binnen uit alle macht
gerammeld werd. Toen de rijlust was bevredigd, kozen
de heeren het hazenpadde eigenaar sprong ijlings
uit zijn schuilplaats en snelde hen na. De geit, schichtig
geworden, rukte zich los en ging er ook al van duor!
Wat er van deze wilde jacht terecht gekomen is,
vermeldt de historie niet.
Naar de Ind. Mercuur mededeelt is voor den
Nederlandschen boterhandel in Engeland een nieuwe
concurrentie opgetreden. Er zijn namelijk ladingen met
boter uit Nieuw-Zeeland te Londen aangekomen, waar
van de afzet met aanvankelijk goeden uitslag plaats
had. De boter was in uitmuntende staat afgezonden
en wel in stukken van een Engelsch pond, gewikkeld
in neteldoek; eenige van de stukken waren in handel
bare kisten verpakt. Men heeft bevonden, dat er be
trekkelijk slechts weinig zout in gewerkt was, terwijl
de geur en de smaak geprezen worden.
Volgens den Indischen correspondent van De Tijd
die dikwijls goed is ingelicht, heeft de Gouv.-Gen.
zijn ongenoegen doen verklaren aan den schrijver
van het opstel over de Indische Stoomvaartmaatschappij
in De Econ. van het vorige jaar.
Dezelfde correspondent deelt het volgende mede,
waarvan hij de waarheid boven allen twijfel verheven
verklaart.
«In Juni 4885 ontving de Gouverneur-Generaal een
voorstel om het aantal leeraren aarj bet gymnasium
Willem III te Batavia, wegens overcompleet, met twee
te verminderen. Het advies van al de ter zake gehoorde