Burgerlijke Stand te Zierikzee.
Koningin Margherita van Italië, de zorgvuldige
huismoeder, had dezer dagen een plan ontworpen
voor de feestelijkheden, die gedurende het carnaval
ten hove zouden plaats vindon en ook, gelijk elk jaar
geschiedt, twee kinderbals op de lijst geplaatst.
Een paar dagen later kwam de zestienjarige kroon
prins, Victor Emanuel, bij zijne mama en vroeg
wordt van het jaar aan het hof veel gedanst?"
Onmiddellijk vertelde de koningin, dat twee kinder
bals zouden worden gegeven onder het patronaat van
haar zoon.
»Mama", riep de prins, »ik wil liever gedurende
het geheele carnaval in bed blijven liggen, dan nog
langer met kleine meisjes te dansen, die korte jurken
dragen. Mag ik, in het paleis, niet op de bals van
de groote menscheti komen, dan ga ik naar de
bijeenkomsten in de militaire academie; ik heb
vrienden, die mooie zusters hebben, groote, mooie
meisjes. Met een kinderbal wil ik niets meer te maken
hebben, mama; verleden jaar heb ik kinderen gezien,
die, gedurende het dansen, op bonbons knabbelen
Zuchtend haalde koningin Margherita de beide bals
op haar lijst weer door en voegde haar zoon toe:
»We zullen eens hooren wat papa er van zegt.'"
Onder de schitterendste toiletten van het onlangs
in de Groote Opera gehouden feest wordt dooi' le Figaro
uitvoerig beschreven een robe met twee lieve muisjes
op den linkerboezem.
De passagiers van de Engelsche stoomboot Janet
Nicell" waren op den 13den October 1.1. getuigen van
een zeldzaam natuurverschijnsel. Plotseling zag men,
varende in den Samoa-archipel, een nieuw eiland uit
zee verrijzen, ter lengte van 3 mijlen en minstens
300 voet hoog. De ligging van het eiland is nauw
keurig op de zeekaarten opgenomen.
I n GIKZ O N D JÈN.
Jonkh. W. M. H. DE JONGE alhier verzoekt ons
om overdruk van onderstaande «refutatie" van den
Heer C. M. van Vessem te Rotterdam (op een ant
woord van den Voorzitter der Holl. Maatschappij van
Landbouw, den Heer Visser van Hazerswoude) en
tevens verspreiding als de vorige keer van een ruim
lOOtal exemplaren in stad en land.
Wij voldoen gaarne aan het ons gedaan verzoek
en verzoeken tevens aan henwie wij onze Couranten
toezenden, om véélvuldige rondzending bij kennissen
en vrienden in hunne gemeenten, landbouwers en
allen die bij onzen landbouw belang hebben.
De Redactie.
Vrijhandel of Bescherming.
Het is naar aanleiding van het onder bovenstaandeu titel
ingezonden stuk van den heer D. V. v. H., voorkomend in
het Maandblad van December der iïollandsche Maatschappij
van Landbouw, dat ik de vrijheid neem eenige ruimte voor
het onderstaande te verzoeken.
In de eerste plaats zeg ik den heer D. V. v. II. dank
voor de welwillende wijze, waarop ZEd. mijne denkbeelden,
blootgelegd in de onlangs-bij de heeren M. Wijt Zonen
te Rotterdam verschenen brochures, bestrijdt; volgens mijne
bescheiden meening echter niet weerlegt.
Verder ter voorkoming van misverstand zij den heer
D. V. v, H. reeds dadelijk opgemerkt, dat in de zinsnede:
»De Vergadering is van oordeel, dat de opheffing der be-
»schermende rechten enz. enz." voorkomend op de eerste
pagina van mijn «Protest", natuurlijk een drukfout is in
geslopen. Door mij wordt woordelijk de aangenomen motie
in de vergadering der Hollandsche Maatschappij van Land
bouw te Purmerende aangehaald, en wordt door den drukker
het woord «heffing" in «opheffing" veranderd, welke druk
fout mij eerst in het oog viel, nadat de brochures van de
pers kwamen.
Mitsdien echter bij ons te lande geen inkomende rechten
worden geheven, in den zin waarvan hier reeds sprake is,
en derhalve van opheffing van niet bestaande bescher
mende rechten wel geen sprake zijn kon, had ik eigenlijk
niet vermoed, ik over deze drukfout aangevallen zoude
geworden zijn.
Voorts merk ik den geachten schrijver op, ik in mijn
«Brochure" en «Protest" mijn persoonlijke denkbeelden
weergeef, en voor zoover mij bekend is, nergens uit naam
van derden spreek. Echter geef ik den heer D. V. v. H.
de verzekering, ik verre van alleen sta daar waar ik
het protectionisme verdedig. Integendeel kan ik ZEd. de
verzekering geven, het stelsel dagelijks meer aanhangers
begint te tellen. Echter moet de malaise, waarin landbouw
en nijverheid nu reeds verkeeren, grootere proportiën aan
nemen, willen de oogen van het Nederlandsehe volk open
gaan, en zullen zij eindelijk het vrijhandelsstelsel den rug
gaan toekeeren. Hoogstwaarschijnlijk zal het dan echter te
laat zijn.
De heer D. V. v. H. verwondert zich er over, ik onze
Koloniën met hare 24- millioen bewoners in het debat meng.
Het zij mij vergund mij er eveneens over te verbazen,
de heer D. V. v. II. dit min of meer ridicuul vindt.
Het zal toch hoogstwaarschijnlijk den geachten schrijver
niet onbekend zijn, de Deensche boter en kaas het Hol
landsche -product voor een zeer groot deel uit onze Koloniën
hebben verdrongen, zoodat dit artikel, dat vroeger met zeer
belangrijke quantums daarheen werd uitgevoerd, die markt
grootendeels heeft verloren?
Dat dit wel niet met het levend vetvee, maar wel degelijk
met het geconserveerd vleesch en spek eveneens het geval
is, vermits het daarvan ingevoerde bijna geheel van Arne-
rikaanschen oorsprong is?
En het zal evenmin den heer D. V. v. H. onbekend zijn,
dat in die koloniën, waarvan wij tegenwoordig de lasten
dragen, de vreemdeling op denzelfden voet wordt behandeld
als wij Nederlanders, daar wij zoo goed als elke andere
nationaliteit van alle daar ingevoerde artikelen eveneens
5 o/0 inkomende rechten moeten betalen? terwijl diezelfde
Amerikanen, Fransohen, Duitschers, enz. ons eenvoudig de
deur wijzen (men lette op het voorgevallene rnet den heer
Beynes te Haarlem) of ons slechts tegen hoogen tol binnen
laten, wanneer wij bij hen ter mededinging komen.
Juist' die Koloniën konden voor Nederland een bron van
welvaart zijn en waren zij ook eenmaal, toen onze voor
vaderen op handelsgebied wat minder vrijgevig en meer
practisch waren.
En dat ik de Koloniën in het debat meng, is om de
eenvoudige reden, door beschermende rechten, hier in de
Koloniën, en onze landbouwers, en onze industrieelen,
alsmede handelaren en schatkist, konden worden gebaat.
Een der consequente gevolgen der Freetrade is geweest
de afschaffing der differentiëele rechten in Indië.
Het verlies onzer suikermarkt, de reductie onzer zeilvloot
tot een schim van wat zij vroeger was, ziedaar een
der tastbare gevolgen van dien maatregel.
De bouw van zeilschepen en aanverwante vakken, waar
vroeger honderden en duizenden een bestaan en welvaart
bij vonden, is een betrekkelijk verlaten tak van bedrijf
geworden. Immers onze Indische producten worden thans
naar vreemde havensmet in den vreemde gebouwde
schepen vervoerd.
Dank zij onze Freetraders-begiiiselen, voorziet Manchester
onze Koloniën van katoentjes, Duitschland levert de rijst-
ketels etc. voor den Javaan, de Denen boter en kaas,
Amerikanen het geconserveerd vleesch, terwijl voor ons
Nederlanders de twijfelachtige eer is weggelegd de Indische
tekorten in den vorm van hooge en verhoogde opcenten op
het personeel etc. etc. op te brengen.
Dank zij diezelfde Freetraders-beginselen, worden de drie
stoomschepen, benoodigd voor de Maatschappij «Zeeland",
in Engeland gebouwd, wordt Beynes in Duitschland geweerd,
en rest voor Nederland de werkeloozen door aalmoezen in
het leven te houden, daardoor het socialisme in de hand
te werken, en zijn welvaart de grenzen over te zien gaan.
Volgens mijn bescheiden meening is het een der eerste
wetten eener gezonde staathuishoudkunde, te trachten hetgeen
in het huishouden van een volk noodig is voor zijn dage-
lijksch gebruik en levensonderhoud, dat dit door datzelfde
volk zoo mogelijk zelf worde vervaardigd en voortgebracht.
Hierin ligt de gezonde kracht van een Staat, en het
verschijnsel dat de Amerikaan geen retourvrachten voor
zijne schepen kan krijgen, zooals de heer D. V. v. H. ons
mededeelt, beschouw ik juist als een bewijs van levens
kracht, als een zegen voor den Atnerikaansehen Staat;
het is het sprekendst bewijs dat de Amerikaan het «Help
your self" in praktijk brengt, in zijn eigen onderhoud
zooveel mogelijk op alle gebied voorziet.
Wanneer de heer D. V. v. H. voorts van meening is, de
strijd haast is volstreden, de crisis doorstaan is, dan zij het
mij vergund hierin met den geachten schrijver van opinie
te mogen verschillen, ja daar lijnrecht tegenover te staan,
en vermeen dan zij het, al niet door persoonlijke er
varingen in Amerika opgedaan, doch door inlichtingen mij
van zeer nabij geworden nogmaals te herhalen en te
voorspellen, die strijd nog pas is aangevangen.
Het net van Amerikaansche spoorwegen begint nu eerst
voltooid te geraken, 'ja wordt voortdurend nog meer en
meer uitgebreid. Landstreken, die men zich eenige jaren
her als onbereikbaar voorstelde, wachten nog slechts op de
hand van den ontginner. En juist die spoorwegen, die,
dank zij de eigenaardige wetten van den Amerikaanschen
Staat, eigenaars zijn van millioenen acres vruchtbaren
maagdelijken grond, stellen den ontginner op hoogst facile
wijze in de gelegenheid gebruikers of eigenaars dier gronden
te worden, daar juist het to be or not to be dier spoor
wegen van het goederenvervoer, derhalve van het in cultuur
brengen dier gronden afhangt.
Neemt men dan voorts in aanmerking, dat de aanleg
van spoorwegen in voor- en achter-Indië en Australië nog
slechts in de geboorte is en die streken nu reeds enorme
massa's graan uitvoeren, dan vraag ik: Wat zal het zijn,
als het stoomros ook daar eenmaal afstanden zal uitgewischt
hebben? En die toekomst ligt niet ver in het verschiet.
Het antwoord op die vraag laat zich m. i. zeer ge
makkelijk geven.
«Niet gevaarlijk de Amerikaan wanneer hij geen voordeel
«ziet in het doen van zaken, en voor de landbouwproducten
«zal hij dit waarschijnlijk wel nooit worden", zegt de heer
D. V. v. H.
Het laatste gedeelte van 's heeren D. V. v. H.'s betoog
zoude ik niet gaarne onderschrijven^ en wat de eerste
stelling betreft, oogenschijnlijk juist geloof ik niet zij inde
practijk altijd opgaat.
Ook bij ons te lande is de tarwebouw niet loonend, en
toch wordt die cultuur betrekkelijk weinig ingekrompen,
om de logische reden men dooi' de eene cultuur in te
krimpen, verplicht is de andere uit te breiden, zoodat wat
men in het eene soms zoude winnen, waarschijnlijk
weer aan het andere te loor gaat, en evenmin als wij
nog vooreerst algemeen genegen zullen zijn onze gronden
braak te laten liggen (ik vermeen echter deze gevallen zich
reeds hebben voorgedaan), evenmin zal de Amerikaan daar
toe gaarne overgaan, en zal het derhalve eenvoudig de
vraag zijn wie het 't langst kan volhouden.
«Wie het best werkt, zal overwinnen", zegt de heer
D. V. v. II.
Wanneer ik hieraan mag toevoegen «en het verstandigst
«en met het meeste overleg en met inachtneming der tijden
«en omstandigheden", dan wil ik dat gaarne onderschrijven.
Zelfs al worden beschermende rechten ingevoerd, wat voor
eerst nog wel tot de vrome wenschen zal blijven behooren,
laten wij ons dan niet voorstellen ons een bed van rozen
gespreid zal wezen. De strijd om het bestaan tusschen de
verschillende volkeren en nationaliteiten zal wel van dien
aard blijven, zelfs heviger worden, dat slechts met inspan
ning van alle krachten, met aanwending van alle middelen,
die de wetenschap en de zelfverdediging aan de hand doen,
die kamp te volstrijden zal zijn.
Wanneer verder de geachte schrijver er op wijst dat de
graanprijzen in Amerika stijgende zijn, dan moet ik daarop
opmerken dat hiervan aan de Rotterdamsche graanbeurs
al zeer weinig te bespeuren is.
Puike tarwe, die pl. m. 80 kilo per hectoliter weegt,
I brengt den boer hoogstens f 6.50 a f 6,70 op, een prijs
evenwel, dien hij zich in de toekomst hoogstwaarschijnlijk
als een zonnestraal na een kouden, mistigen dag zal gaan
I herinneren.
«Zullen wij de kostbare en heilzame middelen van ver-
»voer, waarvoor een geheel menschengeslacht noodig is
«geweest om ze tot stand te brengen, voor een deel
«nutteloos maken door ze op te houden aan de grenzen?
«Zullen wij het vrij verkeer, dat reeds zooveel welvaart
«heeft gegeven aan de volken, die zich daaraan hebben
«toevertrouwd, bij den eersten tegenspoed opheffen vraagt
de heer D. V. v. II.
Mijn antwoord op die vragen is tweeledig.
De middelen van vervoer worden door beschermende
rechten in de verste verte niet nutteloos gemaakt; rnen
lette eenvoudig op Amerika, Duitschland enz. Integendeel
beschouw ik de verbeterde communicatiemiddelen, de stoom,
de telegraphie, een motief voor het protectionisme. Zij zijn
een gelukkige ooi7.aak dat hongersnood, de groote grief
tegen het protectionisme, volgens menschelijke berekening
voor de toekomst eenvoudig tot de onmogelijkheden behoort,
zoodat dit argument tegen het beschermend stelsel niet
meer kan dienen, en juist de huidige toestand, de algemeene
malaise, die ook de heer D. V. v. II. erkend te bestaan,
derhalve ondanks die verbeterde communicatiemiddelen,
ondanks dat vrij verkeer der volkeren! Juist die achteruit
gang in welvaart doet ons naar middelen tot verbetering
uitzien, en het is mijne overtuiging, dat die in protectie
te vinden is.
Last not least merk ik den heer D. V. v. II. op, dat
het vrijheidsgevoel, waarop ZEd. als rechtgeaard Nederlander
terecht trotsch is, bij mij noch is verstompt noch is ver
doofd. Juist die liefde voor vrij- en onafhankelijkheid, de
zucht en het verlangen om in de eerste plaats vrij Neder
lander te blijven, dat onvervreemdbaar kleinood, dat we
van onze voorzaten hebben geërfd, brengt mij er toe de
Freetrade vaarwel te zeggen en het protectionisme te om
helzen en te verdedigen.
Echter slechts daar, waar een zekere mate van welvaart
heerscht, waar ieder burger in de gelegenheid wordt gesteld,
in den stand, waarin hij verkeert, zijn dagelijksch brood
te verdienen, daar kan ware vrijheid heerschen, maar
zoodra in een land de liefdadigheid moet ingeroepen worden
om zijn evenmerisch, die werken wil en kan, maar daartoe
niet in de gelegenheid wordt gesteld, van den hongerdood
te redden, daar wordt de zoogenaamde vrijheid een be
spotting, een ijdele klank.
De protectionist wil Nederland ontheffen, vrijmaken van
het juk dat de vreemdeling ons in den vorm zijner productie
en overproductie oplegt, en het komt mij derhalve voor,
wanneer het de vraag geldt wien men meer liefde voor
eigen vrij- en onafhankelijkheid mag toerekenen, deze vraag
niet ongunstig voor den protectionist beantwoord zal worden.
Ten slotte mijn «Protest" tegen de gehouden redevoeringen
der Holl. M. v. L. te Purmerend. Ik neem gaarne aan, en
heb daaraan ook geen oogenblik getwijfeld, dat alle onder
werpen volgens de reglementen zijn behandeld. Ik ben
alleen opgekomen tegen de cijfers en de gevolgtrekkingen
daaruit, die uit den boezem van het Hoofdbestuur bij monde
van den heer Bauduin zijn voortgekomen, en het zijn juist
die cijfers welke door den heer D. V. v. H., naar het mij
voorkomt, noch worden aangeroerd, veel minder worden
verdedigd.
U dankzeggende voor de afgestane plaatsruimte, zoo heb
ik de eer te zijn
Uio Dw. Dienaar
G. M. YAN VESSEM.
Rotterdam, 18 Dec. 1885.
Een Voorstander van Graanrechten verzoekt ons
te berichten, dat hem kennelijk is geworden, op zijne
gedane vraag in onze Courant, dat wel degelijk de
Gids- of Economist-man Mr. Mees deel uitmaakt van
het bankiers-, kassiers- en assurantie-kantoor der
H.H. R. Mees Zonen te Rotterdam en men dus
ligt diens penchant" voor de free-trade kan verklaren.
Après §a, ti moi l'échelleü
Een Voorstander vati Graanrechten.
Zierikzee, 4 Febr. 1886.
Van 29 Jan.5 Febr. 1886.
Geboren:
Een zoon van C. A. de Looze en J. A. Kooman.
D. Slegt en J. van Dijke.
Gehuwd:
M. van der Have, 24 j., jm. en H. A. Tiijselaar,
18 j., jd.
Overleden:
J. Bal, 44 j., ongeh. z.
J. van de Velde, 372 m., z.
WELDADIGHEID.
DIAKENEN der Hervormde Gemeente alhier
geven onder hartelijke dankbetuiging kennis, dat
bij hen is ingekomen eene GIFT tot het houden
van eene soepbedeeling aan de armen van alle ge
zindten welke bedeeling zal plaats hebben op Maandag
8 Februari a.s., des middags 12 ure, aan het Ver-
plegingshuis.
Zierikzee, 4 Februari 1886.
Diakenen voornoemd,
VAN KINSCHOT, Voorzitter.
H. LAKENMAN, Secretaris.