is de baan aldaar dicht bij de stad op een weiland
gelegen, dat door een stoomgemaal onder water gezet
wordt en is derhalve een matige vorst voldoende.
De inschrijvingen, reeds 6 Januari gesloten, zijn zeer
talrijk. Uit Nederland hebben zich aangegeven de
heeren G. Menema de Wit en Pieter Bruinsma, voor
eigen rekening; B. Kingma, W. II. Zijlstra, T. Veninga,
Wij be T. De Vries en Arie v. cl. Berg, voor rekening
van het Bond. Het bestuur zal beslissen of het alle
5 of slechts 4 zal aannemen. Verder zijn ingeschreven
Axel Paulsen, Edwin Paulsen en Car I Werner, alle
drie van ChristianiaLundblad en Dahlstrom, beiden
van Zwedenarchitect Groth van Kopenhagen en
4 heeren uit Hamburg.
Naar de Merweclebode verneemt is de aankoop
van perceelen ten behoeve van het kanaal Amsterdam-
Merwede, voor zooveel betreft het gedeelte Vianen-
Gorinchem, bijna geheel afgeloopen. Alleen onder
Gorinchem moeten nog met eenige eigenaars onder
handelingen worden gevoerd en eenige perceelen zullen
gerechtelijk moeten worden onteigend.
In enkele van de voornaamste steden van ons
vaderland worden adressen geteekend, waarin geprotes
teerd wordt tegen het revolutionair optreden van de
heefen Kuyper c. s. te Amsterdam.
Een monster-exemplaar van den «Mechanischen
Kust-Mist-Hoorn", naar de nieuwe constructie van
den geluidkundige L. J. Lefèbre, zal dezer dagen op
het achter-erf van het Museum Prins Hendrik te
's Hage tentoongesteld worden. Dit eerste stuk werk
van zuiver Nederlandsche vinding en arbeid zal »na
beproefd te zijn" weldra in actieven dienst gesteld
worden. De groote voordeelen van dit werktuig zijn
1°. dat het laag in prijs is tegenover alle de tot
hiertoe bestaande toestellen van dien aard; 2°. daf
deze constructie bij snel opkomenden mist direct in
werking gebracht kan worden; 3l) clat het werktuig
door één persoon zonder eenige krachtsinspanning
bediend kan worden, en 4°. clat de aslijn van liet
kolossaal geluid van deze hoorn door middel van een
hoogst eenvoudig mechanisme zoodanig gericht kan
worden, (lat het geluid over een zeer groote oppervlakte
van zee of land kan worden gehoord.
De hoorn zelf bezit een lengte van ruim 4 meter,
waarvan het Paveljoen of de beker eene middellijn
bezit van 1.10 JVÏ., rustende dit gedeelte van den
brood, koffie of koflie-extract, enz. Doch dan moet men
zich ook voorzien van een tinnen bord, dito vork en lepel,
een mes, een koffie-keteltje en een ijzeren potje, op drie
pootjes. Men zoekt dan maar droog hout op, of bij gebrek
daarvan, gedroogden koedrek, en steekt zijn vuurtje aan.
Ik zou dus prefereeren dat de transportrijder mij in den
kost nam. Ik heb het dan wel niet zoo lijn, maar veel
goedkooper en gemakkelijker, en het zou trouwens niet
uitsluiten dat ik wat extratjes medenam.
Tegen den middag, met twee heeren wandelende, ltvvam
ik op straat prins Oetewajo tegen, den broer van den be
kenden koning. Hij is kolossaal dik, 2'23 pond zwaar, heeft
een ferm gezicht en spreekt alleen Kuffersch. Toen ik zoo
vlak naast hem stond, maakte zijne geheele persoonlijkheid
een zeer guustigen indruk op mij. Hij had slechts éénen
Kafferbediende bij zich, op wiens schouder hij van tijd
tot tijd de hand of den arm legde om wat uit te rusten.
Deze Kaffer draagt den zakdoek van den prins om den
hals. Telkens als deze dien noodig heeft, overhandigt hij
hem aan zijn heer, die ook dikwijls zijn gelaat wat moet
afvegen, daar hij zeer sterk transpireert. Hij gaat op z'n
Europeesch gekleed, maar loopt op bloote voeten. Hij draagt
ook geene manchetknoopen in de ooren, of vederen of
ivoren pennen in 't haar.
Na een gesprek met een der heeren, ging hij een gewoon
koffiehuisje binnen.
Met den avond begon het wederom geducht te regenen,
zoodat ik niet kon gaan luisteren naar de muziek der hier
liggende militairen, vóór de woning van den Gouverneur.
Wij brachten dus den avond maar weer gezellig bij
»Borel" door.
'19 Nov. Het giet maar water. De straten zijn niets meer
dan modderpoelen. Ik beklaag diep mijn reeds afgereisden
vriend.
Ik bracht de kist, die ik in mijne hut bij mij had, wat
in orde, en voorzag haar van het noodige voor mijne landreis.
Mijne kisten hebben het tot lieden nog al wel uitgehouden,
ofschoon er natuurlijk vrij wat schrammen zijn opgekomen,
en aan de kanten stukjes zijn afgescooten. Men ziet haar
duidelijk aan dat zij reeds menigen slag doorstaan hebben.
Van tsvee begonnen de bodems te zakken. Ik kon er al
een klein voorwerp tusschen steken. De oorzaak- hiervan
is, dat er onder den bodem geene dwarslatjes liggen, en
men de draadnagels niet eerst beeft natgemaakt. Zijn zij
echter in het hout geroest, dan laten zij nooit los. Ik had
daarop nog attent gemaakt, maar als deskundige, lacht
men dan wel eens ten onrechte om dergelijke wenken,
kleinigheden. In Holland schijnt men het echter veel te
doen. Ik heb nu zelf maar eens voor timmerman gespeeld,
en thans is alles weer all right; maar hadden er geene
ijzeren hoekjes aan de bodetns gezeten, dan waren zij er
waarschijnlijk uitgevallen, 't Was duidelijk te zien dat deze
het verdere opengaan verhinderd hadden.
Ik heb vernomen van iemand, die geheel volgens ervaring
spreekt, dat de beste tijd, oin van Europa naar Natal, en
omgekeerd, te gaan, is, van half April tot over de helft
van Mei, en van half September tot half October. Overliet
algemeen heeft men dan het minst to kampen inet slecht
weer. Dit kan natuurlijk tegenvallen, even zoo goed als
men op andere tijden niets dan goed weer kan hebben.
hoorn op een gebogen as voorzien van 2 schijven,
die over een ciikélspoor loopen. De draaischijf, waarop
de luchtdruktoeslel bevestigd staat, heeft eene middellijn
van '1.50 M. In dit toestel ligt de toon zelf opgesloten,
en, alhoewel er 32 kilogrammen luchtdruk op dien
toon zijn aangebracht, wordt door middel van een
méchanische hefboombeweging de toon op een zeer
gemakkelijke wijze tot spreken gebracht. Bij mist of
stille lucht wordt deze diepe en krachtvolle toon tot
op een afstand van 4 kilometers waargenomen. Het
geheele instrument doet, wat constructie, in- en uit
wendige uitvoering betreft, der Nederlandsche Industrie
alle eer aan.
Buitenland.
Frankrij k.
De opening der Parlementszitting heeft weinig
nieuwsgierigen op de been gebracht, in het paleis
Bourbon althans was het vrij stil. De heer Blanc,
als oudste in jaren, opende de zitting der Kamer
van Afgevaardigden met eene rede, waarin hij hulde
bracht aan de samenwerking, waardoor De Freycinet
zijn nieuw ministerie had kunnen vormen en de
herkiezing van den heer Grévy tot president der
Republiek begroette als een bevestiging van den
republikeinschen regeeringsvorm. Hij eindigde zijne
rede met aan de Kamer beperking barer werkzaamheden
aan te bevelen, ten einde hierdoor mede te werken
tot het doen tot stand komen van twee of drie
wetten, die noodig zijn tot verheffing van het nationale
werk, tot verbetering der financiën en tot een juiste
verdeeling der belasting.
Deze redevoering werd herhaaldelijk door toejuichingen
van de banken der linkerzijde afgebroken.
Hierna ging de Kamer tot de samenstelling van
baai' definitief bui eau over. Daar de rechterzijde aan
de stemming geen deel nam, werd besloten de ver
kiezing der vice-presidenten te doen geschieden bij
appèl-nominal. De uitslag der stemming was, dat de
lieer Floquet, met 243 van de 298 uitgebrachte
stemmen, tot president werd herkozen. Tot vice-
presidenten zijn, gekozen de heeren Delafoi'ge, Buyat,
Lefèbre en Casimir Perier, laatstgenoemde in de plaats
van den heer Develle, die thans deel van het kabinet
uitmaakt.
De Senaats-zitting werd door den heer Carnot, die in
1801 geboren is. als oudste in jaren, geopend. In
Zaken, waarmee men hier bepaald zou kunnen rijk
worden hetgeen :ik niet alleen zelf begrijpen kan, maar
wat ook iedereen zegt zijn o. a. het maken van zeep en I
het vervaardigen van kaarsen. Al de zeep eu al de kaarsen
komen uit Engeland. Al het vet van honderdduizenden
beesten, wordt van hier naar Engeland gezonden, om daar
verwerkt te worden en weer in een anderen vorm terug
te komen. Had men hier zoo'n fabriek, ongetwijfeld zou
men binnen eenige jaren rijk zijn. Maar men moet met
kapitaal ferm kuimen opzetten. Voor zoover men hier weet,
is er in geheel Zuid-Afrika slechts ééne fabriek van zachte
groene zeep. Ook kenners van tabak, planters, arbeiders
en vooral sigarenmakers, zouden hier veel geld kunnen
verdienen.
Alle tabak wordt nog door elkaar gegooid en gesneden,
zoodat er ook maar ééne soort van inlandsche tab.de is,
die zoowel door den rijke als dooi'den arme wordt gerookt, j
Welke zaken zou men niet kunnen maken, zoo men het
sorteeren verstond! Ook het plukken der blaren, liet oogsten
kent men niet. Slechts op zeer enkele plaatsen worden op
kleine schaal sigaren gemaakt, en het werkloon wordt er
te hoog gezet. Indien men in plaats van in 4 a 5 jaar,
slechts in 12 a 15 jaren, rijk wilde zijn, zou men, als sigaren-
fabrikant, zijn doel uitstekend bereiken. Thans, nu de
prijzen te hoog worden gehouden, is men, in plaats van j
in 4 a 5 jaar binnen te zijn, eerder arm, daar men geene
afnemers heeft.
Een bierbrouwer zou hier ook zaken maken, doch daar
toe behoort, zegt men mij, een kwart ton.
Stukadoors zijn hier nog in het geheel niet.
Alle zolders zijn nog geschilderd, of wel, de geschaafde
planken zijn zonder eerst geverfd te zijn, heel eenvoudig
direct over het hout gevernist.
Hoeveel apothekers er hier wel zijn, weet ik niet, maar
in bijna iedere straat woont er één. Evenals in Amerika,
verkoopen zij er van alles bij: sigaren, drank, limonade,
zeehorens enz. enz.
Steenbakkerijen zijn hier genoeg. Al de huizen bestaan
dan ook uit baksteen. Hoewel de meeste daken met zink
belegd zijn, vindt men er ook met vierkante, platte pannen.
Groote spiegelruiten kent men hier nog niet.
De petroleum is hier erg duur, daar zij in blikken bussen
hierheen komt. Bij de maat ze te koopen, is geheel en al
achterop.
De groenten hier zijn mooi en goed. Op wat winter-
groente na, heeft men hier alle Europeesche groenten.
De aardappelen zijn minder goed dan de onze. Ook
heeft men «zoete" aardappelen, een beroerd leelijk kostje,
zooals men zegt. Zij worden't meest door de Kaffers gegeten.
Het rund vleesch is veel slechter dan bij ons. 't Is taai
en veel smakeloozer. De oorzaak daarvan ligt, beweert men,
in het houterige gras.
Kalfsvleesch eet men nooit. Ieder kalf wordt hier groot
gebracht.
llet schapevleesch is fijn en lekker. Het varkensvleesch,
goed.
Ook eet men hier veel kippen. Nagenoeg iedereen houdt
er dan ook.
Hoogerop, tusschen de bergen, wordt veel wild genuttigd.
Alle Europeesche vleesch-, visch- en groentesoorten,
zijn openingsrede gaf hij een overzicht van de werk
zaamheden in de laatste zitting en wees ten slotte
op hetgeen den Senaat te, wachten staat.
Ouitsohlianol.
Het gebeurde op de Samoa-eilanden besprekende,
zegt de Vossische Zeit. niet te kunnen begrijpen,
hoe tie bemanning van een enkel schip, de «Albatross",
in staat zou zijn, al de Samoa-eilanden te bezetten.
De Freisinnige Zeitung herinnert zijn lezers, hetgeen
voor eenige maanden op deze eilanden plaats had;
er was toen een conflict ontstaan tusschen koning
Malictoa en de regeering van het Duitsche Rijk. De
koning had toen een eigenhandigen brief geschreven
aan den president der Vereenigde Staten, waarin hij
te kennen gaf, dat de Duitschers hem van den troon
wilden stooten, en den onderkoning Tomasesi in zijne
plaats wilden stellen. De heer Cleveland achtte het
echter geraden, zich niet met deze zaak te bemoeien.
Daarentegen protesteerden destijds de vertegenwoor
digers van Engeland en van de Vereenigde Staten
tegen de bezetting van een deel dezer eilanden door
Duitsche inarinetroepen, en het Samoaansche Parlement
betuigde den Amerikaanschenconsul voor deze liefdedienst
zijnen dank.
Gemengd Kiiiteiilandscli Nieuws.
De schatten van Australië. In de laatste jaren
is Australië bijzonder door het geluk begunstigd ge
worden. Toen de goudvelden langzamerhand werden
uitgeput, ontdekte men tin- en steenkolenmijnen, en
toen de handel in sommige deelen van het vasteland
begon te verslappen verspreidde zich plotseling het
gerucht, dat er in het westen van Nieuw-Zuid Wales
zilvermijnen waren ontdekt, wier rijkdom die van
alle, tot dusver in Australië bekende mijnen, verre
overtrof Beschouwde men dit gerucht in het eerst
als overdreven, later bleek bet. overeenkomstig de
waarheid te zijn. Toen de bevolking nog onder den
indruk van dit gewichtige nieuws verkeerde, werd
eensklaps van een andere ontdekking gewag gemaakt,
die minstens even belangrijk als de vorige mag worden
geacht. In de nabijheid van het dorp Bingera, in bet
.noordelijk deel van Nieuw-Zuid-Wales, had men n.l.
diamanten gevonden. Er is aldaar een heuvelachtig
terrein, dat leeds gedurende vele jaren tin, goud en
koper, ofschoon in geringe hoeveelheid, opleverde en
waar nu ook diamanten werden ontdekt. Het bericht
omtrent het voorkomen van diamanten in Australië
zijn hier te bekomen, als men maar diep in zijn zak gelieft
te tasten.
Eieren kosten 5 cent 't. stuk.
Chinaasappelen en citroenen, als vuisten zoo groot, kosten
evenwel slechts f 0,30 het honderd.
De perziken worden hier niet zoo groot als in de Transvaal.
Des morgens eet men hier veel milletmeel ook «ge
broken Kafferkoren" genaamd met melk en suiker, op
die manier als onze rijstebrij. Het smaakt zeer goed. Men
gebruikt dan nog eene boterham met vleesch of eieren toe.
Men drinkt hier den geheelen dag niets anders dan koffie
of thee. Drank, en vooral brandewijn, gaat er ook nog al
wat naar binnen.
Ongefiltreerd water, uit beekjes of rivieren te drinken,
moet gevaarlijk zijn, daar dat water de kiemen bevat van
den AlHkaansehen lintworm.
Verreweg de meeste huizen zijn dan ook voorzien van filters.
Als brandstof gebruikt inen hier steenkolen, deels uit
Engeland aangevoerd, deels uit Natal zelf. Dan ook, zoo
genaamd «geelhout." Dit is zeer mooi hout, dat er werkelijk
geel uitziet.
Men stookt echter alleen in de keuken. Het stoken in
de kamers is onnoodig.
Er is hier ook prachtig eikenhout, daar de eik in deze
streek zeer welig groeit.
In plaats van bloempotjes, gebruikt men meestal blikken
busjes, met een gaatje er in van onderen.
Alles wat ik van hieruit schrijf, heeft eigenlijk wel alleen
betrekking op dit land, op Natal, doch de meeste dingen
gelden ook wel voor de overige landen van Zuid-Afrika.
Bordeelen heeft men in geheel Zuid-Afrika niet, en zoo
zij hier of daar ontstaan, worden zij, zoodra het bekend
wordt, door de politie ontruimd. Zij worden hier niet ge
duld. Des avonds, op straat, heeft men echter ruime keuze,
zoowel uit blanken, kleurlingen, als zwarten.
Wat de politie aangaat, deze is hier vrij goed. Zij bestaat
uit blanke en zwarte agenten, maar in verschillende.uniform.
Steeds loopen er een blanke en een zwarte politie-agent
samen. Zij pakken je heel gauw bij den kraag.
Eene zeer goede inrichting vind ik, dat hier alle gevan
genen iu hunne gevangenpakken, in het openbaar, 'tzij in
de stad, 't zij op het veld, acht uur per dag, van 's morgens
8, tot 's namiddags 4 uur, moeten werken, en men hen
niet, zooals in Europa, in de doos stopt, om op staats
kosten te worden onderhouden, 't Is ook daarom niet te
verwonderen dat, des winters, velen het er op aanleggen
om gesnapt te worden.
Blanke agenten, met geladen geweren, en zwarte, met
assagaaien de werpspietsen der Kaffers zijn voort
durend in hunne onmiddellijke nabijheid, ten einde den-
gene, die eene poging zou doen om te ontvluchten, neer
te schieten of te stuken.
De gevangenen mogen, onder het werk, ook geen woord
met elkander praten.
Mij dunkt, dat het wenschelijlc ware, dat men ook in
Europa dezen maatregel invoerde. Zonder twijfel zou hij er
meer de vrees onder jagen.